Page 209 of 283

205
OLIE VAN DE STUURBEKRACHTIGING
fig. 180-181-182-183-184-185
Controleer de olie van de stuurbekrachtiging bij een kou-
de motor en als de auto op een vlakke ondergrond staat.
De olie moet tussen het MIN- en MAX-merkteken op het
oliereservoir staan.
Bij zeer warme olie kan de olie boven het MAX-merkte-
ken staan.
Zo nodig kan het niveau worden bijgevuld met olie, die de-
zelfde specificaties moet hebben als de reeds in het sys-
teem aanwezige olie.Het olieverbruik van de stuurbekrachtiging
is zeer laag; als na het bijvullen de olie bin-
nen korte tijd weer moet worden bijgevuld,
moet het systeem door het Fiat Servicenetwerk op
eventuele lekkage worden gecontroleerd.
Houd bij draaiende motor het stuurwiel
niet langer dan 8 seconden aaneengeslo-
ten tegen het einde van de slag gedraaid;
dit veroorzaakt geluid en het systeem kan bescha-
digd worden.
Voorkom dat de olie van de stuurbe-
krachtiging in contact komt met warme
delen van de motor: de olie is licht ontvlambaar.
ATTENTIE!
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 210 of 283

206
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De vloeistof in de accu is giftig en corro-
sief. Voorkom contact met de huid en de
ogen. Houd open vuur en vonkvormende appa-
raten verwijderd van de accu: brand- en ont-
ploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onherstelbare schade
aan de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN (Multijet-uitvoeringen)
ACCU
De accu van de auto is „onderhoudsarm”: onder norma-
le omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door
het Fiat Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel ge-
controleerd worden.
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten aftappen. Als het lampje direct na het tan-
ken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er
tijdens het tanken water in de brandstoftank is ge-
komen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
Page 211 of 283

207
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met ande-
re specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die
in het „Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich
strikt te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van
de accu.
Onoordeelkundige montage van elektrische
en elektronische apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto. Als u na
aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm, mo-
biele telefoon enz.), raden wij u aan contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk. Deze kan u de
meest geschikte installaties aanraden en controle-
ren of het noodzakelijk is een accu met een grote-
re capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen
voor het milieu. Het verdient aanbeveling
een defecte accu door het Fiat Servicenet-
werk te laten vervangen, omdat het beschikt over
de uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen, verwerken van
defecte accu’s.
Als u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevrie-
zing te voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats worden bewaard.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw ogen altijd
beschermen met een speciale bril.
ATTENTIE!
Page 212 of 283

Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.),
of accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat Servi-
cenetwerk. Dat kan u de meest geschikte installaties uit
het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en controle-
ren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor
het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is een
accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de ac-
cu geleidelijk ontlaadt.
208
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de le-
vensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de por-
tieren en de bagageruimte of laadruimte goed gesloten
zijn. Hierdoor wordt voorkomen dat de interieurver-
lichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder
geval uitgerust met een systeem voor automatische uit-
schakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomver-
bruikers als de motor uitstaat (autoradio, waarschu-
wingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd min-
der dan 50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd.
Hierdoor loopt de capaciteit en het startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van ¯10 °C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan „Auto langere tijd stallen” in het hoofd-
stuk „Starten en rijden”.WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 213 of 283

209
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJKE TIPS
❒Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen op-
trekken, harde contacten tussen banden en stoepran-
den, kuilen en andere obstakels. Het langdurig rijden op
een slecht wegdek kan de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op scheuren in de
wangen en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Als
u deze gebreken constateert, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor kun-
nen de wielen en de banden ernstig beschadigd worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwissel
het wiel om beschadiging van de band, de velg, de wiel-
ophanging en de stuurinrichting te voorkomen;WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het noodreservewiel,
moet regelmatig, om de twee weken en voor een lange
rit, worden gecontroleerd: de bandenspanning moet bij
koude banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning toe; zie voor
de juiste waarde van de bandenspanning de paragraaf
„Wielen” in het hoofdstuk „Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregel-
matige slijtage van de banden fig. 186:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loop-
vlak;
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van
het loopvlak;
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van
het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van
het loopvlak minder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd
aan de bepalingen van het land waarin u rijdt.
F0V0161mfig. 186
Page 214 of 283

210
❒banden verouderen, ook als zij weinig of nooit gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen geven
aan dat de band verouderd is. Banden die langer dan zes
jaar onder een auto gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecontroleerd. Dit geldt in
het bijzonder voor het reservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of banden, waarvan de
herkomst onbekend is;
❒bij de montage van een nieuwe band moet ook het ven-
tiel vernieuwd worden;
❒om een gelijke slijtage van de banden op de vooras en
de achteras te verkrijgen, is het raadzaam de banden om
de 10.000 – 15.000 km van as te verwisselen. Hierbij
moeten de banden aan dezelfde zijde van de auto ge-
monteerd blijven, zodat een omkering van de draai-
richting wordt voorkomen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bedenk dat ook de wegligging afhanke-
lijk is van een juiste bandenspanning.
ATTENTIE!
Door een te lage bandenspanning wordt
de band te heet, waardoor er onherstel-
bare inwendige schade aan de band kan ontstaan.
ATTENTIE!
Verwissel de banden niet kruiselings, waar-
bij de banden van de rechterzijde aan de
linkerzijde en omgekeerd worden gemonteerd.
ATTENTIE!
Voer bij lichtmetalen velgen geen spuit-
werkzaamheden uit die een temperatuur
vereisen boven 150 °C. De mechanische eigen-
schappen van de wielen kunnen hierdoor in ge-
vaar worden gebracht.
ATTENTIE!
Page 215 of 283

211
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het rem- en brandstof-
systeem zeer nauwkeurig de voorschriften van het „Ge-
programmeerd Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedurende langere tijd
ontbreken van vloeistof in een systeem zorgen ervoor dat
de slangen uitdrogen en scheuren, waardoor het be-
treffende systeem kan gaan lekken. Daarom is zorgvuldi-
ge controle noodzakelijk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon met een schoon-
maakmiddel; wij raden TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber vervormd of ver-
sleten is. Het verdient aanbeveling ten minste één maal per
jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen kan beschadi-
ging van het rubber worden voorkomen:
❒wanneer de temperatuur onder 0 °C is gedaald, moet
gecontroleerd worden of er geen ijs tussen wisserblad
en ruit zit. Maak de wissers zo nodig vrij met een anti-
vriesmiddel;
❒verwijder eventueel opgehoopte sneeuw van de ruit: om
de wisserbladen te beschermen en oververhitting van
de ruitenwissermotor te voorkomen;
❒schakel de ruitenwissers/achterruitwisser niet op een
droge ruit in.
Rijden met versleten ruitenwisserbladen is
gevaarlijk, omdat hierdoor het zicht onder
slechte atmosferische omstandigheden aanzien-
lijk wordt beperkt.
ATTENTIE!
Page 216 of 283
212
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Uitvoeringen met achterklep fig. 189
Ga als volgt te werk:
❒druk op het borgmechanisme zoals in de figuur is aan-
gegeven en schuif het wisserblad van de arm. Ruitenwisserbladen vervangen fig. 187
Ga als volgt te werk:
❒til de wisserarm van de voorruit;
❒druk op de borging A en trek tegelijkertijd het wis-
serblad los van de arm door het in de richting te du-
wen die in de figuur staat aangegeven.
Wisserblad achter vervangen fig. 188-189
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Uitvoeringen met achterdeur fig. 188
Ga als volgt te werk:
❒druk op de borglip A-fig.188 en trek het wisserblad los
door het in de richting van de pijl te schuiven.
F0V0090mfig. 187F0V0211mfig. 189 - Uitvoeringen met achterklep
A
F0V0250mfig. 188 - Uitvoeringen met achterdeur