Page 185 of 283

181
F0V0088mfig. 173
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd:
de zekering brandt door bij een storing of bij oneigenlijk ge-
bruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer dan eerst
of de zekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip A-
fig. 173 mag niet onderbroken zijn.
Is dit wel het geval, dan moet u de zekering vervangen door
een exemplaar met dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat.
C zekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje D voor het vervangen van de zeke-
ringen. Dit tangetje bevindt zich in de gereedschaptas of
in de Fix & Go houder (voor bepaalde uitvoeringen/
markten).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de zekering opnieuw doorbrandt,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Vervang een defecte zekering nooit door
ander materiaal.
Vervang een zekering nooit door een ze-
kering met een hogere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDI-FUSE)
doorbrandt, wendt u dan tot het Fiat Servicenet-
werk.
Controleer, voordat u een zekering vervangt, of
de contactsleutel uit het contactslot is genomen
en alle stroomgebruikers uit staan en/of zijn uit-
geschakeld.
ATTENTIE!
De componenten die door de zekeringen worden be-
veiligd, staan in de tabellen op de volgende pagina’s aan-
gegeven.
Als een zekering van de veiligheidssyste-
men (airbagsysteem, remsysteem), de aan-
drijving van de auto (motormanagementsysteem,
regelsysteem van de versnellingsbak) of de stuur-
inrichting doorbrandt, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Page 186 of 283
182
F0V0081mfig. 174F0V0089mfig. 175
ZEKERINGENKAST MOTORRUIMTE
De zekeringenkast bevindt zich rechts van de motor, naast
de accu. Draai voor toegang tot de zekeringenkast de twee
schroeven B los en verwijder het beschermdeksel A.
Als de motorruimte moet worden uitges-
poten, zorg dan dat de waterstraal niet
direct op de zekeringenkast in de motor-
ruimte wordt gericht.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 187 of 283
183
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Relais achterklepontgrendeling (Cargo-uitvoering) F09 10 175
Eentonige claxon F10 10 175
Grootlicht F14 15 175
Extra verwarming PTC 1 (dieseluitvoeringen) F15 30 175
Aircocompressor F19 7,5 175
Achterruitverwarming F20 30 175
Elektrische brandstofpomp in tank F21 15 175
Mistlampen voor F30 15 175
Magneetkleppen methaansysteem F84 10 175
Stekkerdoos interieur, stekkerdoos achter F85 30 175
Aansteker, stoelverwarming F86 30 175
Accuconditiesensor IBS voor Start&Stop-systeem F87 5 175
Verwarming buitenspiegels F88 7,5 175
Page 188 of 283
184
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0082mfig. 176F0V0083mfig. 177
ZEKERINGENKAST IN INTERIEUR
De zekeringen zijn bereikbaar nadat het geklemde be-
schermklepje A-fig. 176 is verwijderd.De zekeringen bevinden zich in twee zekeringenhouders
fig. 177.
Page 189 of 283

185
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Dimlicht rechts F12 7,5 177
Plafondlampje voor, plafondlampje achter, zonneklepverlichting,
dorpelverlichting, bagageruimteverlichting F32 7,5 177
Instrumentenpaneel F53 5 177
Slotmotoren portiervergrendeling, dead lock-actuatoren, motor
achterklepontgrendeling F38 20 177
+ Accu voor voeding EOBD-diagnosestekker, regeleenheid automatische
klimaatregeling, sirene diefstalalarm, autoradio, convergence-regeleenheid
Blue&Me™, regeleenheid bandenspanningscontrole F36 10 177
Ruitensproeier-/achterruitsproeierpomp F43 15 177
Motor ruitbediening in voorportier passagierszijde F48 20 177
Dimlicht links, koplampverstelling F13 7,5 177
INT-voeding voor rempedaalschakelaar, koppelingspedaalschakelaar,
interieurverwarming, convergence-regeleenheid Blue&Me™,
inbouwvoorbereiding autoradio F51 7,5 177
INT-voeding voor instrumentenpaneel, rempedaalschakelaar,
derde remlicht F37 5 177
INT-voeding voor verlichting bedieningspanelen, regeleenheid parkeersensoren,
regeleenheid bandenspanningscontrole, buitenspiegelverstelling,
regensensor, regeleenheid opendak, infotelematica-aansluiting my-port F49 5 177
Page 190 of 283
186
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEVEILIGD SYSTEEM ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Voeding INT/A voor relaisspoelen in zekeringenkast motorruimte
en relaisspoelen in regeleenheid body computer F31 5 177
Motor ruitbediening in voorportier bestuurderszijde F47 20 177
Stekkerdoos achter F94 15 177
Aansteker/Stekkerdoos interieur F95 15 177
Aansteker/Stekkerdoos interieur F96 15 177
Stoelverwarming bestuurderszijde F97 10 177
Stoelverwarming passagierszijde F98 10 177
Page 191 of 283

187
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de ac-
cu dient slechts ter informatie. Wendt u bij voorkeur tot
het Fiat Servicenetwerk om deze werkzaamheden uit te
laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lage stroom-
sterkte (ampèrage) gedurende ca. 24 uur op te laden. Als
u de accu langer oplaadt, kan de accu worden beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
F0V0381mfig. 177b
ZONDER START&STOP-SYSTEEM
❒maak de klem los van de minpool op de accu;
❒sluit de kabels van het laadapparaat aan op de accupo-
len; let hierbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel aan het einde van het opladen eerst de accu-
lader uit en koppel dan de accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool van de accu.
BIJ AANWEZIGHEID VAN HET
START&STOP-SYSTEEM
Uitvoeringen met secundaire pool (fig. 177b)
❒koppel de minklem met de snelspanner A los van de
secundaire minpool B, omdat minpool C van de accu is
voorzien van een sensor D voor de controle van de ac-
cuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behal-
ve als de accu wordt vervangen);
❒verbind de kabel van de pluspool van de acculader met
de pluspool van de accu en de minkabel met de se-
cundaire minpool B;
❒schakel de acculader in;
❒schakel aan het einde van het opladen eerst de accu-
lader uit en koppel dan de accu los;
❒sluit, na het loskoppelen van het laadapparaat, de min-
klem met de snelspanner A weer aan op de secundai-
re minpool B.
Page 192 of 283

188
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De vloeistof in de accu is giftig en corro-
sief. Vermijd het contact met de huid en
de ogen. Het opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en vonkvormende ap-
paraten: brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Probeer een bevroren accu niet op te la-
den: eerst moet de accu ontdooid worden,
anders loopt u het risico dat de accu ontploft. Als
de accu bevroren is geweest, moet door deskun-
dig personeel worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn en of de bak geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve vloei-
stof kan weglekken.
ATTENTIE!
F0V0380mfig. 177c
Uitvoeringen zonder secundaire pool (fig. 177c)
Ga als volgt te werk om het opladen, heel voorzichtig, uit
te voeren:
❒druk op knop A-fig. 177c om de stekker B los te ma-
ken van de sensor C voor bewaking van de accusta-
tus (deze laatste zit op de minpool van de accu zelf).
❒sluit de pluskabel (+) van het laadapparaat aan op de
pluspool (+) van de accu;
❒sluit de minkabel (–) van het laadapparaat aan op de
pen D van de minpool (–) van de accu;
❒schakel het laadapparaat in;
❒als het opladen voltooid is, eerst het apparaat uitscha-
kelen voordat het losgekoppeld wordt van de accu;
❒sluit de stekker B weer aan de de sensor C van de ac-
cu.