Page 121 of 283

117
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Re-
minder), dat de bestuurder (bij alle uitvoeringen) en de
passagier voor (bij de uitvoeringen Doblò/Doblò Com-
bi) op de volgende wijze waarschuwt als de veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
❒de eerste 6 seconden gaat lampje
en klinkt er een ononderbroken akoestisch signaal;
❒de daaropvolgende 90 seconden knippert het lampje
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem per-
manent uit te schakelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-menu van het dis-
play weer worden geactiveerd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de veilig-
heidsgordels voor van de auto voorzien van gordelspan-
ners. Dit systeem trekt bij een heftige frontale en zijde-
lingse botsing de gordel enige centimeters aan. Op deze
wijze worden de inzittenden veel beter op hun plaats ge-
houden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel geeft aan dat de
gordelspanner in werking is geweest; de gordel wordt niet
meer opgerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de
gordelspanner moet de veiligheidsgordel zo worden om-
gelegd dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beet-
je rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt
niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of sme-
ring. Elke verandering van de oorspronkelijke staat zal de
doelmatigheid verminderen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke omstandigheden (bijv. overstromin-
gen en vloedgolven) met water en modder in contact is
geweest, dan moet de spanner worden vervangen.
Page 122 of 283

F0V0106mfig. 113118
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De gordelspanner werkt slechts eenmaal.
Als de gordelspanners hebben gewerkt,
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid van het
systeem staat vermeld op een plaatje dat zich in
het dashboardkastje bevindt: laat voor het ver-
strijken van deze termijn het systeem door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENTIE!
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke tril-
lingen of verhitting (maximaal 100 °C ge-
durende ten hoogste 6 uur) optreden, kun-
nen de gordelspanners beschadigen of activeren: bij
die omstandigheden horen niet trillingen die voort-
gebracht worden door een slecht wegdek of door
contacten met kleine obstakels zoals trottoirban-
den. Wendt u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET
GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wette-
lijke voorschriften met betrekking tot het verplichte ge-
bruik van de veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-
dat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook
voor hen (zowel voor de aanstaande moeder als het kind)
is de kans op letsel bij een ernstig ongeval kleiner als ze
een gordel dragen. Uiteraard moeten zwangere vrouwen
het onderste deel van de gordel meer naar beneden om-
leggen, zodat de gordel over het bekken en onder de buik
langs loopt (zoals is aangegeven in fig. 113).
TREKKRACHTBEGRENZERS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te
vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor
en achter (voor bepaalde uitvoeringen/markten) voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrij-
ding de piekbelasting op de borst en schouders beperken.
Page 123 of 283

119
F0V0108mfig. 115
F0V0107mfig. 114
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het
diagonale gordelgedeelte moet via het midden van de
schouder schuin over de borst liggen. Het horizontale gor-
delgedeelte moet over het bekken (zoals is aangegeven
in fig. 114) en niet over de buik liggen. Gebruik geen voor-
werpen (wasknijpers, klemmen enz.) die een goed aan-
sluiten van de gordel op het lichaam verhinderen.
Voor maximale bescherming moet u de rug-
leuning rechtop zetten, tegen de leuning
aan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten
op borst en bekken. Draag altijd veiligheidsgordels
zowel voor als achter in de auto! Rijden zonder om-
gelegde veiligheidsgordels vergroot het risico op ern-
stig letsel of dodelijke afloop bij een ongeval.
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Wendt
u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Iedere veiligheidsgordel dient slechts ter be-
scherming van een enkel persoon: gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een volwassene op schoot zit, waar-
bij de gordel beiden zou moeten beschermen fig. 115.
Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel
en het lichaam van een inzittende.
Page 124 of 283

120
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels moe-
ten de volgende aanwijzingen zorgvuldig worden opge-
volgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid
is; controleer ook of de oprolautomaat zonder hape-
ringen werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogen-
schijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen met water en
een neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in de scha-
duw drogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleu-
rende middelen. Vermijd het gebruik van alle chemi-
sche producten die het weefsel van de gordel kunnen
aantasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de wer-
king van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slijtage of bescha-
digingen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de gordel aan een zware belasting
wordt blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens
een ongeval), dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en de eventu-
eel gemonteerde gordelspanners worden vervan-
gen. Ook als de schade niet zichtbaar is, dan kan
de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle
inzittenden zittend reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU
in alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de
rest van het lichaam groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten kleine kinderen
door andere systemen beschermd worden dan door de
veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale be-
scherming van kleine kinderen zijn opgenomen in de Eu-
ropese ECE/R44-voorschriften die wettelijk verplicht zijn.
De systemen zijn onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke overlapping tussen de
groepen; daarom zijn er in de handel systemen verkrijg-
baar die geschikt zijn voor verschillende gewichtsgroepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeu-
ring en van een goed vastgehecht plaatje met het contro-
lemerk, dat absoluut niet mag worden verwijderd.
Page 125 of 283

121
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut
geen kinderzitje achterstevoren op de pas-
sagiersstoel voor als de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben. Wij raden u aan kinderen altijd op
de zitplaatsen achter te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming
bieden. Kinderzitjes moeten dus niet op de zit-
plaats voor gemonteerd worden bij auto’s die zijn
uitgerust met een airbag aan passagierszijde. Als
bij een ongeval de airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben, onafhankelijk van de zwaarte van
het ongeluk. Als er geen andere mogelijkheid is,
kunnen kinderen op de passagiersstoel voor wor-
den vervoerd bij auto’s die zijn uitgerust met een
uitschakelbare frontairbag aan passagierszijde. In
dit geval moet u er absoluut zeker van zijn dat
de airbag is uitgeschakeld door te controleren of
het waarschuwingslampje “op het instrumen-
tenpaneel brandt (zie „Frontairbag aan passa-
gierszijde” in het hoofdstuk „Frontairbags”). Bo-
vendien moet de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren zijn geschoven om te voorkomen dat het kin-
derzitje eventueel in aanraking komt met het
dashboard.
ATTENTIE!Kinderen met een lengte van meer dan 1,50 m worden,
met betrekking tot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld
met volwassenen en moeten dan ook normaal de veilig-
heidsgordels omleggen.
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Wij raden u deze kin-
derzitjes aan omdat ze speciaal ontworpen zijn voor de
Fiat-modellen.
Page 126 of 283

122
F0V0109mfig. 116F0V0196mfig. 117
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten met
het gezicht naar voren worden vervoerd fig. 117.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd
die achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achter-
hoofd wordt gesteund en bij plotseling remmen de nek
niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door de
veiligheidsgordel, zoals in fig. 116 is aangegeven, en het kind
moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustra-
tie van de bevestiging. Houdt u voor de
montage van het kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
ATTENTIE!
Er zijn ook kinderzitjes met Isofix-beugels
die stevig aan de stoel kunnen worden be-
vestigd, zonder gebruik te maken van de veilig-
heidsgordels van de auto. Houdt u voor de mon-
tage strikt aan de bijgeleverde instructies.
ATTENTIE!
Page 127 of 283

123
F0V0111mfig. 118F0V0112mfig. 119
GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg be-
staan er verhogingen die het correcte gebruik van de vei-
ligheidsgordel mogelijk maken.
In fig. 119 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste po-
sitie van het kind op de achterbank. Kinderen die langer
zijn dan 1,50 m kunnen, net zoals volwassenen, de veilig-
heidsgordels omleggen. GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen di-
rect door de veiligheidsgordels van de auto worden be-
schermd fig. 118. Kinderen moeten zo in de kinderzitjes
worden geplaatst, dat het diagonale gordelgedeelte schuin
over de borst en niet langs de nek ligt. Het horizontale
gordelgedeelte moet over het bekken en niet over de buik
van het kind liggen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De afbeeldingen dienen alleen ter illus-
tratie van de bevestiging. Houdt u voor
de montage van het kinderzitje aan de instruc-
ties. De fabrikant is verplicht deze instructies bij
te leveren.
ATTENTIE!
Page 128 of 283

124
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK
VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De Fiat Doblò (typegoedkeuring M1) voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijn voor de montage van kin-
derzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig
vervoer van kinderen aangegeven. U dient zich
hieraan te houden:
❒monteer kinderzitjes altijd op de zitplaatsen achter, om-
dat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming
bieden;
❒als de frontairbag aan passagierszijde buiten werking
wordt gesteld, moet altijd gecontroleerd worden of de
airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld: het betreffende
lampje
“op het instrumentenpaneel moet continu
branden;
❒houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan
de instructies. De fabrikant is verplicht deze instruc-
ties bij te leveren. Bewaar de instructies samen met
het instructieboekje in de auto. Monteer geen ge-
bruikte kinderzitjes waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken;
❒controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door
aan de gordelband te trekken;
❒ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts één
kind: vervoer nooit twee kinderen in een systeem;
Groep Gewicht Passagierszitplaats Passagierszitplaats Passagierszitplaatsvoor achter (eerste rij) achter (tweede rij)
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U X
Groep 1 9-18 kg U U X
Groep 2 15-25 kg U U X
Groep 3 22-36 kg U U X
Legenda:
U = geschikt voor „Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven „groepen”.
X = zitplaats die niet geschikt is voor kinderen in die gewichtscategorie.