Page 33 of 288

29
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Weergegeven gegevens
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.
Autonomie (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft het aantal kilometers aan dat nog gereden kan worden
met de brandstof in de brandstoftank, waarbij ervan uit
wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert. Op het display
verschijnt de indicatie “---” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Huidig verbruik (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan.
Als de auto stilstaat met draaiende motor wordt “---” op het
display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de
tijd die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.TRIPCOMPUTER
Algemene informatie
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand
MAR staat, op het display informatie worden weergegeven
over de werking van de auto. Deze functie bestaat uit
“Trip A” en “Trip B” die onafhankelijk van elkaar werken en
betrekking hebben op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Buitentemperatuur
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
“Trip B”, alleen aanwezig op het multifunctionele display,
geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B
OPMERKING De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld
(zie de paragraaf “Inschakeling Trip B”). De gegevens
“Autonomie” en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul
worden gezet.
Page 34 of 288

F0N0019mfig. 19
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip A” wordt weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip B” wordt weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van “Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in
stand MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop MODE langer dan
2 seconden ingedrukt. Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe
rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bij alle
functies op de Tripcomputer de aanduiding
“- - - -” in plaats van de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van de functies weer
op normale wijze weergegeven. De waarden die voor de
storing werden weergegeven, worden niet op nul gezet en er
wordt geen nieuwe rit begonnen.
Bedieningsknop TRIP fig. 19
Met de knop TRIP, op het uiteinde van de rechter hendel,
krijgt u, als de contactsleutel in stand MAR staat, toegang tot
de hiervoor beschreven gegevens en kunnen de gegevens op
nul worden gezet om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende
gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset) en
het beginnen van een nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker door het indrukken van de
betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde afstand” de waarde
3999,9 km of 9999,9 km, afhankelijk van het geïnstalleerde
display, bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde 99.59 (99
uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
30
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 35 of 288

31
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0118mfig. 20
Hoogteverstelling
Stoel omhoogplaatsen: ga op de stoel zitten en trek de
hendel B (voorzijde van de stoel) omhoog of de hendel C
(achterzijde van de stoel) en verplaats uw lichaamsgewicht
van het deel van de stoel dat omhooggeplaatst moet worden.
ZITPLAATSEN
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een
stilstaande auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
De stoffen bekleding van uw auto is langdurig
bestand tegen slijtage bij een normaal
gebruik van de auto. Hevig en/of langdurig
wrijven met kledingaccessoires zoals metalen
gespen, sierknopen en klittenbandsluitingen, moet
echter absoluut worden vermeden omdat hierdoor
grote druk ontstaat op een bepaalde plek op de
bekleding, waardoor deze plek kan slijten en de
bekleding beschadigd wordt.
Verstellen in lengterichting fig. 20
Trek de hendel A omhoog en schuif de stoel naar voren of
naar achteren: als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn
en de handen op de stuurwielrand steunen.
Controleer of de zitplaats goed geblokkeerd
is door hem naar voren en naar achteren te
schuiven, nadat de hendel is losgelaten. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze onverwachts
verschuiven, waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen.
ATTENTIE!
Page 36 of 288

F0N0147mfig. 21F0N0139mfig. 22
GEVEERDE STOEL
Deze is voorzien van een mechanisch veersysteem en een
hydraulische schokdemper, waardoor het comfort en de
veiligheid worden verbeterd. Door het veersysteem worden
bovendien de oneffenheden van het wegdek beter
geabsorbeerd.
Zie voor het verstellen in lengterichting, de hoogteverstelling,
de verstelling van de rugleuning, lendensteun en armsteun, de
paragraaf “Zitplaatsen voor”.
Gewicht van de schokdemper instellen
Met de instelknop A-fig. 22 kunt u de stoel op basis van het
lichaamsgewicht instellen tussen 40 kg en 130 kg. Stoel omlaagplaatsen: ga op de stoel zitten en trek de
hendel B (voorzijde van de stoel) omhoog of de hendel C
(achterzijde van de stoel) en plaats uw lichaamsgewicht op
het deel van de stoel dat omlaaggeplaatst moet worden.
Verstellen van de rugleuning fig. 20
Draai de knop D.
32
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voor maximale veiligheid moet u de
rugleuning rechtop zetten, tegen de leuning
aan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten
op borst en bekken.
ATTENTIE!
Verstellen van de lendensteun
Draai voor de instelling aan knop E-fig. 21
Page 37 of 288

33
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0148mfig. 23
12
F0N0187mfig. 25
F0N0187mfig. 24
STOEL MET DRAAIVOET
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze stoel kan 180° worden gedraaid in de richting van de
stoel aan de andere zijde. Bedien voor het draaien van de
stoel knop A-fig. 24. Voordat u de stoel draait, moet de stoel
naar voren zijn geschoven en pas daarna in lengterichting
worden versteld fig. 25. STOELEN MET VERSTELBARE ARMSTEUNEN
De bestuurdersstoel kan voorzien zijn van een opklapbare en
in hoogte verstelbare armsteun. Voor het afstellen moet de
draaiknop A-fig. 23 worden verdraaid.
Voordat de veiligheidsgordels voor worden
omgelegd, moet gecontroleerd worden of de
armsteunen zijn opgeklapt (zie de paragraaf
“Veiligheidsgordels”).
ATTENTIE!
Voordat de veiligheidgordels worden
losgemaakt en de auto wordt verlaten, moet
gecontroleerd worden of de armsteun aan
portierzijde geheel is opgeklapt.
ATTENTIE!
Page 38 of 288

F0N0173mfig. 26F0N0174mfig. 27
Rugleuning verstellen fig. 27
Bedien de hendel A.
Hoogteverstelling fig. 27
Met de knop B of C kan respectievelijk de
voorzijde/achterzijde van de stoel worden verhoogd/verlaagd.
Stoel draaien
De stoel kan 180° gedraaid worden in de richting van de
stoel aan de andere zijde en ongeveer 35° naar het portier.
De stoel kan zowel in de rijrichting als 180° gedraaid
vergrendeld worden. DRAAIBARE STOEL MET VEILIGHEIDSGORDEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze is voorzien van een driepunts-veiligheidsgordel fig. 26,
twee verstelbare armsteunen (zie voor de verstelling de
paragraaf “Stoelen met verstelbare armsteunen”) en een in
hoogte verstelbare hoofdsteun (zie voor de verstelling de
paragraaf “Hoofdsteunen”).
34
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een
stilstaande auto worden uitgevoerd. Let er
tijdens het draaien van de stoel op dat de stoel niet
in aanraking komt met de handrem.
ATTENTIE!
Page 39 of 288
35
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0175mfig. 28F0N0213mfig. 29
De stoel kan gedraaid worden met de hendel D-fig. 28 (op de
rechterzijde van de stoel).
Voordat u de stoel draait, moet de stoel naar voren zijn
geschoven en pas daarna in lengterichting worden versteld
fig. 25.
Zorg dat de stoel in de rijrichting
vergrendeld is voordat u de auto start.
ATTENTIE!
Stoelverwarming fig. 29
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR, op de knop E om de
functie in of uit te schakelen.
Page 40 of 288
F0N0237mfig. 31
LADE ONDER STOEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Onder de bestuurdersstoel bevindt zich een lade A-fig. 31 die
eenvoudig uit de betreffende haken op de vloer kan worden
verwijderd.
36
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Plaats geen zware voorwerpen op het
tafeltje als de auto in beweging is, omdat
deze voorwerpen bij bruusk remmen of een botsing
de inzittenden kunnen raken en ernstig letsel
veroorzaken.
ATTENTIE!
TAFEL OP BANK fig. 30
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De zitplaats is uitgerust met een uitklapbaar tafeltje. Trek
voor gebruik aan het lipje A en klap de tafel neer. De tafel is
voorzien van twee bekerhouders en een steunvlak met
kaartenklem.
F0N0149mfig. 30