Page 97 of 288

ALGEMENE OPMERKINGEN
Gezichtsveld
Het gezichtsveld kan variëren afhankelijk van de stand van de
auto (bijv. een volbeladen auto), afhankelijk van de
specificaties van de auto en afhankelijk van de
weersomstandigheden (helder, regen, sneeuw en mist); bij
weinig buitenlicht of bij een volbeladen auto, kan het
gezichtsveld beperkt zijn.
Het gebied dat de camera bestrijkt, is ongeveer 3 m lang en
maximaal 5,5 m breed fig. 107.
93
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0215mfig. 107
Aanwijzingen voor het gebruik
Als de lens van de videocamera vuil is of met ijzel is bedekt
(aan de buitenzijde), reinig de lens dan met een zachte doek.
Gebruik absoluut geen andere voorwerpen voor het reinigen
van de lens, om krassen te voorkomen.
Ook voor het reinigen van de monitor is het raadzaam een
zachte, droge doek te gebruiken. Stof kan van de monitor
worden verwijderd met een daarvoor geschikte zachte
kwast. Gebruik geen enkel oplosmiddel voor het reinigen.
Bij een ongeval kan het glas van de monitor breken. Raak in
dat geval de vloeistof die er uitstroomt niet aan. Mocht dit
toch gebeuren, was dan snel de verontreinigde delen met
water en zeep.
Page 98 of 288

F0N0216mfig. 108
BERICHTEN OP HET SCHERM
in de volgende gevallen wordt er informatie op het scherm
weergegeven:
❒Na het inschakelen van de achteruit wordt 5 seconden
een waarschuwingsbericht weergegeven.
❒Als de snelheid boven ongeveer 18 km/h komt en alleen
als de inschakeltoets is ingeschakeld (ON), verdwijnt het
beeld en verschijnt ongeveer 5 seconden een
waarschuwingsbericht dat het systeem in stand-by staat.
❒Als de snelheid boven ongeveer 18 km/h komt en de
achteruit is ingeschakeld, verdwijnt het beeld en
verschijnt een waarschuwingsbericht dat blijft
weergegeven totdat de snelheid onder ongeveer 15 km/h
komt. In dat geval wordt het beeld weer weergegeven.
U kunt de taal wijzigen waarin de berichten worden
weergegeven. Druk hiervoor, bij uitgeschakeld systeem,
gelijktijdig op de toets ON/OFF en een willekeurige andere
toets en selecteer vervolgens de taal in het menu met de
toets ON/OFF. Als u de gewenste taal geselecteerd hebt,
wacht dan 3 seconden zodat de taal wordt opgeslagen. BEDIENINGSTOETSEN
De bedieningstoetsen van de monitor fig. 108:
❒Lichtsterkteregeling: 2 toetsen;
❒Achtergrondverlichting instellen: 2 toetsen;
❒Toets ON/OFF: hiermee kunt u de beelden van de
videocamera ook zien als de achteruit is uitgeschakeld.
U kunt terugkeren naar de standaardconfiguratie door de
toets ON/OFF ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden als
het systeem is uitgeschakeld. In dat geval knippert de toets
ON/OFF 2 keer om de handeling te bevestigen.
94
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 99 of 288

95
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TACHOGRAAF
Raadpleeg voor de werking en het gebruik van de tachograaf
de gebruikshandleiding die door de fabrikant is bijgeleverd.
Het is wettelijk verplicht de tachograaf in de auto te
installeren als het gewicht van de auto (met of zonder
aanhanger) meer dan 3,5 ton bedraagt.
BELANGRIJK Iedere verandering aan het controle-
instrument of aan het signaaloverbrengingssysteem die
invloed heeft op de registratie door het controle-instrument,
vooral als dit bedoeld is om te frauderen, is strafbaar.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de auto geïnstalleerd is
en de auto langer dan 5 dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam de minpool van de accu los te koppelen om te
acculading te behouden.
BELANGRIJKE TIPS
Gebruik geen schuurmiddelen of oplosmiddelen voor het
reinigen van het apparaat Gebruik voor het reinigen van de
buitenkant van het apparaat een vochtige doek of eventueel
speciale producten voor het onderhoud van synthetische
materialen.De tachograaf wordt door geautoriseerd personeel
geïnstalleerd en verzegeld: voer geen werkzaamheden uit aan
het systeem en de bijbehorende voedings- en registratiekabels.
De bezitter van de auto waarin de tachograaf is geïnstalleerd,
moet de tachograaf periodiek laten keuren. Het systeem moet
ten minste iedere twee jaar gekeurd en getest worden op de
juiste werking. Zorg ervoor dat na iedere controle het plaatje
wordt vernieuwd en dat het de voorgeschreven gegevens
bevat.
Page 100 of 288

F0N0800mfig. 109
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/ONTGRENDELING
Portiervergrendeling van buitenaf
Druk bij gesloten portieren/deuren op de knop
Áop de
afstandsbediening fig. 109-110 of steek de metalen baard A in
het slot van het bestuurdersportier en draai de sleutel
rechtsom. Alleen als alle portieren/deuren gesloten zijn,
kunnen ze centraal worden vergrendeld.
Druk op de knop B voor het uitklappen van de metalen
baard.
Als een of meerdere portieren/deuren niet vergrendeld zijn
na het indrukken van de knop
Áop de afstandsbediening,
gaan de richtingaanwijzers en het lampje op de knop
A-fig. 112 ongeveer 3 seconden snel knipperen. Als de
portiervergrendeling is ingeschakeld, zijn de knoppen A en
B fig. 112 uitgeschakeld. Als u de knop
Áop de
afstandsbediening twee keer kort indrukt, schakelt het dead
lock-systeem in (zie de paragraaf “Dead lock-systeem”).
SPEED BLOCK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto is uitgerust met een snelheidsbegrenzer die op
verzoek van de gebruiker kan worden ingesteld op een van
de volgende 4 waarden: 90,100,110,130 km/h. Wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk om deze functie te laten
in-/uitschakelen. Na de instelling zal er op de voorruit een
sticker worden aangebracht waarop de ingestelde maximum
snelheid staat aangegeven.
ATTENTIE De snelheidsmeter kan vanwege wettelijke
voorschriften een hogere snelheid aangeven dan de werkelijke
maximum snelheid, die door de dealer is ingesteld.
96
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 101 of 288
F0N0059mfig. 111F0N0801mfig. 110
Als u de metalen baard in het slot van het bestuurdersportier
linksom draait fig. 111, kunt u alle portieren/deuren
ontgrendelen. Bij losgekoppelde accu is toegang tot de auto
uitsluitend mogelijk nadat het slot van het bestuurdersportier
met behulp van de sleutel is ontgrendeld. Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op knop
Qfig. 109 of Ëfig. 110, afhankelijk van de uitvoering, om de voorportieren
op afstand te ontgrendelen; de interieurverlichting gaat
tijdelijk branden en de richtingaanwijzers knipperen twee
maal.
97
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 102 of 288

F0N0047mfig. 112F0N0132mfig. 113
BELANGRIJK Als de centrale portiervergrendeling is
ingeschakeld en een van de voorportieren wordt van
binnenuit geopend met de handgreep, dan wordt de
portiervergrendeling uitgeschakeld. Als een van de deuren
van de laadruimte van binnenuit wordt geopend met de
handgreep, dan wordt de betreffende deur ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voeding
(doorgebrande zekering, losgekoppelde accu enz.) kunnen de
portieren altijd met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden alle portieren
automatisch vergrendeld als in het setup-menu deze functie is
ingeschakeld (zie de paragraaf “Multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk).
KNOP VOOR LAADRUIMTE fig. 113
De vergrendeling wordt aangegeven door een lampje op de
knop. Portierver-/ontgrendeling vanuit het interieur
Druk op de knop A-fig. 112 om de portieren/deuren te
vergrendelen en op de knop B om de portieren/deuren te
ontgrendelen. De portieren/deuren worden centraal ver-
/ontgrendeld. Als de portieren/deuren vergrendeld zijn,
brandt het lampje op de knop A; als de knop B wordt
ingedrukt, worden alle portieren/deuren ontgrendeld en
dooft het lampje. Als de portieren/deuren zijn ontgrendeld, is
het lampje gedoofd; als de knop wordt ingedrukt, worden alle
portieren/deuren vergrendeld. Alleen als alle
portieren/deuren goed gesloten zijn, wordt de
portiervergrendeling uitgevoerd.
Als de portieren zijn vergrendeld met behulp van:
❒de afstandsbediening
❒het portierslot
kunt u de portieren/deuren niet meer ontgrendelen met de
knop A-fig. 112 op het dashboard.
98
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 103 of 288

Het lampje gaat in de volgende gevallen branden:
❒iedere keer nadat met de knop D of met de knop Áop
het dashboard het commando voor vergrendeling is
gegeven;
❒als het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld;
❒als een van de voorportieren wordt geopend;
❒als de portieren/deuren bij 20 km/h worden vergrendeld
(indien ingeschakeld in het menu).
Het lampje dooft als een van de deuren van de laadruimte
wordt geopend of als het commando voor
portierontgrendeling wordt gegeven (laadruimte of centraal),
of als via de afstandsbediening of het portierslot het
commando voor ontgrendeling wordt gegeven.
DEAD LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van:
❒de binnenhandgrepen
❒de ont-/vergrendelknoppen A-B fig. 112
hierdoor kunnen de portieren niet van binnenuit worden
geopend bij een inbraakpoging (bijvoorbeeld bij het inslaan
van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de beste bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom raden wij u aan om iedere keer als
u de auto verlaat, het systeem in te schakelen.
99
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het dead lock-systeem is ingeschakeld,
kunnen de portieren/deuren op geen enkele
wijze van binnenuit worden geopend. Controleer
daarom, voordat u de auto verlaat, of er geen
personen meer aan boord zijn. Als de batterij van de
sleutel met afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door de
metalen baard van de sleutel in beide portiersloten
te steken en te draaien, zoals hiervoor is beschreven:
in dat geval blijft het systeem alleen op de deuren
van de laadruimte ingeschakeld.
ATTENTIE!
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren/deuren automatisch in
als de knop
Áop de sleutel met afstandsbediening
fig. 109 twee keer snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen de
richtingaanwijzers 3 keer en knippert het lampje op de knop
A-fig. 112 op het schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of meerdere portieren
niet goed gesloten zijn: zo wordt voorkomen dat een
persoon via het geopende portier/de deur het interieur van
de auto kan betreden en, als het portier/de deur vervolgens
wordt gesloten, de auto niet meer kan verlaten.
Page 104 of 288

Trek voor het openen van de zijschuifdeur de handgreep A
omhoog en begeleid de deur bij het openen.
In geheel geopende stand wordt de zijschuifdeur door een
vangmechanisme opengehouden. Bedien om de deur te
sluiten, de handgreep A aan de buitenkant (of de handgreep
aan de binnenkant) en duw de deur dicht.
Zorg er in ieder geval voor dat de geopende deur op de
juiste wijze is vastgehaakt aan het vangmechanisme.
SCHUIFRUIT ZIJKANT fig. 115
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Houd voor het openen de twee handgrepen B naar elkaar
gedrukt en schuif de ruit open.
Als u de twee handgrepen loslaat, kan de schuifruit in een
tussenliggende stand worden gezet. Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch op
alle portieren/deuren uit:
❒als de contactsleutel in het bestuurdersportier wordt
gestoken en de sleutel rechtsom wordt gedraaid;
❒als de portieren/deuren m.b.v. de afstandsbediening
worden ontgrendeld;
❒als de contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
100
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de auto wordt geparkeerd met geopende
schuifdeuren, controleer dan of deze goed
vergrendeld zijn.
ATTENTIE!
Verplaats de auto niet bij geopende
schuifdeuren.
ATTENTIE!
ZIJSCHUIFDEUR fig. 114
F0N0061mfig. 114