Page 177 of 288

F0N0836mfig. 162F0N0165mfig. 163
❒trek met de wielsleutel het wiel onder de auto vandaan
fig. 163;
❒draai de blokkeerknop D-fig. 164 los en maak het wiel los
van de steun E.
❒draai de sleutel C-fig. 162 linksom 1 om het reservewiel
te laten zakken;
❒draai de sleutel linksom totdat het weerstandspunt is
bereikt; dit is bereikt als de koppeling in het mechanisme
een klikgeluid maakt en de sleutel zwaar gaat draaien.
F0N0835mfig. 161
173
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Deze handeling mag uitsluitend met de
hand worden uitgevoerd; er mag beslist geen
gebruik worden gemaakt van ander gereedschap
(zoals pneumatische of elektrische slagmoersleutels)
dan de bijgeleverde slinger.
ATTENTIE!
Ook de bewegende delen van de krik
(schroefdraad en scharnieren) kunnen letsel
veroorzaken: vermijd contact met deze onderdelen.
Reinig uw handen zorgvuldig als ze met vet in
contact zijn geweest.
ATTENTIE!
Page 178 of 288

F0N0370mfig. 164F0N0168mfig. 166
F0N0167mfig. 165
❒plaats de bijgeleverde sleutel C-fig. 162 voorzien van het
speciale verlengstuk B-fig. 161 op de bout A-fig. 161 van
het bewegingsmechanisme van de behuizing van het
reservewiel en draai de bout rechtsom op 2 uur om het
reservewiel naar boven te laten komen, tot het volledig in
de zitting onder de bodemplaat zit. Controleer of in het
venster van het mechanisme de inkeping voor volledige
vergrendeling D-fig. 162 zichtbaar is.❒draai met de sleutel F-fig. 165 de bouten geheel los en
verwijder het wiel;
❒monteer het wiel, waarbij de pasgaten G-fig. 166 over de
centreerpennen H moeten vallen. Zorg er bij het
monteren van het reservewiel voor dat de boutgaten en
alle contactvlakken van het reservewiel schoon zijn en
geen onzuiverheden bevatten, omdat hierdoor na verloop
van tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❒draai de 5 wielbouten handvast;
❒draai de wielsleutel zodat de auto zakt, en verwijder de
krik;
❒draai de wielbouten kruiselings vast, volgens het schema
dat in fig. 166 is aangegeven.
Ter afsluiting:
❒haak het verwisselde wiel aan de steun E-fig. 164 en draai
de knop D vast;
174
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 288
F0N0251mfig. 168
F0N0837mfig. 167
Ga bij uitvoeringen met lichtmetalen velgen als volgt te werk:
❒neem de speciale gereedschapset uit de gereedschaptas;
❒bevestig de plaat A-fig. 168 op het lichtmetalen wiel met
de bijgeleverde bouten B en m.b.v. de bijgeleverde
sleutel;
175
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Na het optillen/blokkeren van het
verwisselde wiel moet de sleutel worden
verwijderd. Draai de sleutel niet linksom om de
sleutel makkelijker te verwijderen, zodat wordt
voorkomen dat het vergrendelmechanisme loskomt
en het wiel niet veilig geborgd is fig. 167.
ATTENTIE!❒haak het wiel aan de steun door het tot aan het einde van
het sleufgat te draaien (zoals afgebeeld in fig. 169) en
draai de knop D vast;
F0N0371mfig. 169
Page 180 of 288

E
F0N0825mfig. 170
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De snelle bandenreparatieset Fix & Go automatic is voor in
het interieur geplaatst en bevat:
❒een spuitbus A met afdichtvloeistof, die voorzien is van:
– een doorzichtige vulbuis B;
– een zwarte slang E voor het oppompen;
– een sticker C met het opschrift “max. 80 km/h”. Na het
repareren van de band moet deze sticker op een voor
de bestuurder goed zichtbare plaats worden
aangebracht (op het dashboard);
❒een informatiefolder (zie fig. 171), voor een correct
gebruik van de snelle reparatieset. De folder moet
overhandigd worden aan het personeel dat de behandelde
band repareert;
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Controleer iedere keer of het reservewiel,
als deze wordt uitgenomen, goed geplaatst
is in de zitting onder de bodemplaat. Een verkeerd
geplaatst reservewiel kan de veiligheid in gevaar
brengen.
ATTENTIE!
❒plaats de bijgeleverde sleutel C-fig. 162 voorzien van het
speciale verlengstuk B-fig. 161 op de bout A-fig. 161 van
het bewegingsmechanisme van de behuizing van het
reservewiel en draai de bout rechtsom op 2 uur om het
reservewiel naar boven te laten komen, tot het volledig in
de zitting onder de bodemplaat zit. Controleer of in het
venster van het mechanisme de inkeping voor volledige
vergrendeling D-fig. 162 zichtbaar is.
❒controleer of het verwisselde wiel goed in de zitting
onder de bodemplaat is geplaatst (het hefsysteem is
uitgerust met een vangkoppeling; als deze onjuist
geplaatst is, kan de veiligheid in gevaar worden gebracht);
❒plaats de sleutel terug in de gereedschapset;
❒berg de gereedschapset op in het vak onder de
passagiersstoel.
Page 181 of 288

F0N0178mfig. 171
❒een compressor D-fig. 171 met manometer en
aansluitnippels;
❒adapters voor het oppompen van diverse voorwerpen;
❒werkhandschoenen.
177
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Overhandig de informatiefolder aan het
personeel dat de band repareert die
behandeld is met de snelle bandenreparatieset.
ATTENTIE!
Als u een lekke band krijgt, kan de band
gerepareerd worden als de diameter van het
lek niet groter is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lekken aan de zijkanten
van de band te repareren. Gebruik de snelle
bandenreparatieset niet als de band beschadigd is
geraakt door het rijden met een lege band.
ATTENTIE!
Bij schade aan de velg (zodanige vervorming
van het kanaal dat er lucht wegloopt) kan
de band niet gerepareerd worden. Verwijder de
eventueel in de band binnengedrongen voorwerpen
(schroeven of spijkers) niet.
ATTENTIE!
HET IS NOODZAKELIJK TE WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperaturen tussen
−20 °C en +50 °C werkt.
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsdatum heeft.
De compressor mag niet langer dan 20
minuten achter elkaar worden ingeschakeld.
Gevaar voor oververhitting. De snelle
bandenreparatieset is niet geschikt voor permanente
reparatie; de gerepareerde banden mogen daarom
slechts tijdelijk worden gebruikt.
ATTENTIE!
Page 182 of 288

F0N0826mfig. 172
PROCEDURE VOOR HET OPPOMPEN VAN DE
BAND
178
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De spuitbus bevat ethyleenglycol. Bevat
latex: kan een allergische reactie
veroorzaken. Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid veroorzaken bij
inademing en contact. Vermijd contact met ogen,
huid en kleding. Spoel bij contact onmiddellijk
overvloedig met water. Vermijd braken bij inslikken,
spoel de mond uit, drink veel water en raadpleeg
onmiddellijk een arts. Houd buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet gebruikt worden
door astmatische patiënten. Adem de dampen niet
in tijdens het vullen en oppompen. Raadpleeg
onmiddellijk een arts bij allergische reacties. Bewaar
de spuitbus in de daarvoor bestemde ruimte, ver
verwijderd van warmtebronnen. De afdichtvloeistof
heeft een houdbaarheidsdatum.
ATTENTIE!
Vervang de spuitbus met de afdichtvloeistof
als deze datum verstreken is. Spuitbussen en
afdichtvloeistof zijn schadelijk voor het
milieu. Houdt u voor het afvoeren van deze
producten aan de wettelijke normen.
Doe de handschoenen aan die bij de snelle
bandenreparatieset zijn geleverd.
ATTENTIE!
❒Trek de handrem aan. Draai de ventieldop los, neem de
doorzichtige vulbuis A-fig. 172 uit en draai de ring B op
het ventiel van de band.
❒Steek de stekker E-fig. 174 in de dichtstbijzijnde 12V-
stekkerdoos en start de motor. Draai de keuzeschakelaar
D-fig. 173 linksom in de reparatiestand. Schakel de set in
door op de on/off-schakelaar te drukken. Pomp de band
op tot de juiste bandenspanning is bereikt (zie de
paragraaf “Bandenspanning” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
Page 183 of 288

F0N0182mfig. 174F0N0827mfig. 173
Controleer de bandenspanning op de manometer
F-fig. 173. Voor een nauwkeurige aflezing moet de
compressor worden uitgeschakeld, maar de centrale
keuzeschakelaar moet in de reparatiestand blijven staan;
❒als u er niet in slaagt binnen 10 minuten de
bandenspanning op ten minste 3 bar te krijgen, koppel
dan de doorzichtige vulbuis los van het ventiel, trek de
stekker uit de 12V-stekkerdoos en verplaats vervolgens
de auto ongeveer 10 meter naar voren, zodat de
afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt; pomp de band
vervolgens weer op;
❒als u er ook dan niet in slaagt om, binnen 10 minuten na
inschakeling van de compressor, de spanning op ten
minste 3 bar te brengen, mag niet verder worden
gereden, omdat de band te erg beschadigd is en de
reparatieset de vereiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk;
❒als de band op de juiste spanning is gebracht (zie de
paragraaf “Bandenspanning” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”), vertrek dan onmiddellijk;
179
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Plaats de sticker op een voor de bestuurder
goed zichtbare plaats om aan te geven dat
de band behandeld is met de snelle
bandenreparatieset. Rijd voorzichtig vooral in
bochten. Rijd niet harder dan 80 km/h. Vermijd
bruusk accelereren en remmen.
ATTENTIE!
❒stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de
bandenspanning; vergeet niet de handrem aan te trekken
Als de bandenspanning onder 3 bar is
gedaald, mag niet verder worden gereden:
de snelle bandenreparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet garanderen omdat de
band te erg beschadigd is. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Page 184 of 288

F0N0828mfig. 175
❒als een spanning van ten minste 3 bar wordt gemeten,
herstel dan de correcte bandenspanning die vermeld staat
in de paragraaf “Bandenspanning” in het hoofdstuk
“Technische gegevens” (met draaiende motor en
aangetrokken handrem) en rijd verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk.
180
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
U moet absoluut aangeven dat de band is
gerepareerd met de snelle
bandenreparatieset. Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de band repareert die
behandeld is met de snelle bandenreparatieset.
ATTENTIE!
Als u andere banden gebruikt dan de
banden die bij de auto geleverd zijn, kan
reparatie waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Als u de
banden vervangt, is het raadzaam de door de
fabrikant goedgekeurde banden te monteren.
Raadpleeg het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
❒Draai de ventieldop van de band los, trek de slang C-fig.
175 met de snelkoppeling uit en draai deze op het ventiel
van de band.
❒Steek de stekker in de dichtstbijzijnde 12V-stekkerdoos
en start de motor.
❒Draai de keuzeschakelaar rechtsom in de stand voor
oppompen.
❒Schakel de set in door op de on/off-schakelaar te
drukken. Pomp de band op tot de juiste bandenspanning
is bereikt (zie de paragraaf “Bandenspanning” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Als de spanning in de band verlaagd moet
worden, druk dan op de knop B die is afgebeeld in
fig. 176. Controleer de bandenspanning op de manometer.
Voor een nauwkeurige aflezing moet de compressor worden
uitgeschakeld, maar de centrale keuzeschakelaar moet in de
stand voor oppompen blijven staan.
ALLEEN VOOR HET CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor het herstellen
van de bandenspanning.
❒Trek de handrem aan.