Page 49 of 237

Opbergen47OpbergenOpbergruimten............................. 47
Opbergvakken ........................... 47
Handschoenenkastje .................47
Bekerhouders ............................ 47
Opbergruimte portierbekleding ........................48
Opbergvak middenconsole ........48
Bagageruimte .............................. 49
Bagageruimte-afdekking ...........50
Vloerafdekking bagageruimte ....51
Sjorogen .................................... 51
Dakdragersysteem .......................51
Dakdrager .................................. 51
Beladingsinformatie .....................52Opbergruimten
Opbergvakken9 Waarschuwing
Berg geen zware of scherpe
objecten in de opbergruimten op.
Anders kan de klep van de
opbergruimte open gaan en
kunnen de inzittenden bij krachtig
remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslinge‐
rende voorwerpen oplopen.
Handschoenenkastje
Open het handschoenenkastje door
aan de hendel te trekken.
Het handschoenenkastje tijdens het rijden gesloten houden.
Bekerhouders
De bekerhouders zitten in de midden‐
console.
Page 50 of 237
48Opbergen
Afhankelijk van de versie zitten er
mogelijk nog meer bekerhouders in
de middenconsole.
Opbergruimte
portierbekleding
Er bevindt zich een opbergvak in de
voor- en achterportierpanelen.
Opbergvak middenconsole
In de opbergbak bevindt zich een
opbergvak.
Page 51 of 237
Opbergen49In de middenconsole zit een opberg‐
ruimte.Bagageruimte
De rugleuning van de achterbankbestaat uit een 2/3 en een 1/3 deel.Beide delen kunnen apart worden
neergeklapt om de bagageruimte te
vergroten.
Voer zo nodig onderstaande stappen
uit voordat u de achterbank neerklapt:
● Verplaats zo nodig de voorstoe‐ len naar voren.
● Bagagerolhoes bagageruimte verwijderen 3 50.
● Duw de hoofdsteunen omlaag door de pal in te drukken en inge‐drukt te houden 3 26.
Achterste rugleuningen neer-/
opklappen
● Controleer of de veiligheidsgor‐ dels niet in de gordelsloten zitten,zodat de rugleuningen kunnen
worden verplaatst.
● Trek aan één kant of beide buitenste kanten aan de ontgren‐delingshendel en klap de rugleu‐
ningen neer op de zitting.
● U klapt de rugleuningen weer omhoog door deze zo ver
rechtop te zetten dat ze hoorbaar vastklikken. Zorg dat de gordelsgoed zitten en blijf uit de buurt
van de opklapzone.
Page 52 of 237
50Opbergen
De rugleuningen zijn goed
vergrendeld wanneer de rode
merktekens dicht bij de ontgren‐
delingshendels niet meer zicht‐
baar zijn.
9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld
zijn alvorens te gaan rijden. Het
nalaten hiervan kan lichamelijk
letsel of schade aan de bagage of de auto tot gevolg hebben bij
krachtig remmen of een botsing.
Bij te snel opklappen van de rugleu‐
ning kan de veiligheidsgordel van de
middelste zitplaats geblokkeerd zijn.
Ontgrendel het oprolmechanisme
door de veiligheidsgordel in te steken of door deze ongeveer 20 mm naar
buiten te trekken en vervolgens los te
laten.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de afdekking.
Afdekking verwijderen
Maak de ophangkoorden los van de
achterklep.
Page 53 of 237
Opbergen51Til de afdekking vooraan op en druk
deze achteraan omhoog.
Verwijder het deksel.
De afdekking plaatsen
Steek de hoedenplank in de zijgelei‐
ders en klap deze omlaag. Bevestig
de spanbanden aan de achterklep.
Vloerafdekking
bagageruimteDe afdekking laadruimte kan worden
opgetild en verwijderd. Gebruik de opening om de vloerbedekking achter omhoog te brengen en deze te verwij‐
deren.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Open alle portieren.
De bevestigingspunten zitten aan weerskanten in de portieropeningen.
Zet de dakdrager volgens de
montage-instructies vast.
Page 54 of 237

52OpbergenDakdrager wegnemen als deze niet
wordt gebruikt.Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleer of de rugleu‐
ningen naar behoren zijn
vergrendeld. Bij stapelbare voor‐
werpen de zwaarste voorwerpen
onderop leggen.
● Voorkom dat losse voorwerpen gaan schuiven door ze met
banden vast te zetten aan de
sjorogen 3 51.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Niets op de hoedenplank of ophet instrumentenpaneel leggenen de sensor boven op het instru‐
mentenpaneel niet afdekken.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐ ren. Geen losse voorwerpen in
het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 210) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw
Page 55 of 237
Opbergen53auto in de tabel Gewichten voorindeze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires
verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Verdeel de lading gelijkmatig en
zet deze goed vast met spanban‐ den. Stem de bandenspanning
en rijsnelheid af op de beladings‐ toestand. Controleer de span‐
banden regelmatig en span ze
nodig bij.
Rijd niet sneller dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 70 kg.
Laad niet hoger dan 40 cm. De
dakbelasting is de som van het
gewicht van het dakdragersys‐
teem en de lading.
Page 56 of 237

54Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................55
Stuurwielverstelling ...................55
Stuurbedieningsknoppen ...........55
Verwarmd stuurwiel ...................55
Claxon ....................................... 56
Wis- en wasinstallatie voorruit ...56
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 58
Buitentemperatuur .....................58
Klok ........................................... 59
Elektrische aansluitingen ...........59
Inductief opladen .......................60
Aansteker .................................. 61
Asbakken ................................... 61
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................62
Instrumentengroep ....................62
Snelheidsmeter ......................... 63
Kilometerteller ........................... 63
Dagteller .................................... 63
Toerenteller ............................... 64
Brandstofmeter .......................... 64
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 64Peilsensor motorolie..................65
Service-display .......................... 65
Controlelampen ......................... 66
Richtingaanwijzers ....................66
Gordelverklikker ........................66
Airbag en gordelspanners .........67
Airbag-deactivering ...................67
Laadsysteem ............................. 67
Storingsindicatielamp ................68
Service-indicatie ........................68
Schakel motor uit .......................68
Systeemcontrole ........................68
Rem- en koppelingssysteem .....68
Handrem .................................... 68
Elektrische handrem ..................69
Elektrische handrem defect .......69
Automatische bediening van elektrische handrem uit ............69
Antiblokkeersysteem (ABS) .......69
Schakelen .................................. 69
Lane keep assist .......................69
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....70
Koelvloeistoftemperatuur ...........70
Voorverwarming ........................70
Uitlaatfilter ................................. 70
AdBlue ....................................... 71
Drukverliesdetectiesysteem ......71
Motoroliedruk ............................. 71
Te laag brandstofpeil .................71Autostop.................................... 71
Rijverlichting .............................. 72
Dimlicht ...................................... 72
Groot licht .................................. 72
Grootlichtassistentie ..................72
LED-koplampen .........................72
Mistlampen voor ........................72
Mistachterlicht ........................... 72
Regensensor ............................. 72
Actief noodstopsysteem ............72
Portier open ............................... 73
Displays ....................................... 73
Driver Information Center ..........73
Info-Display ............................... 75
Boordinformatie ........................... 76
Geluidssignalen .........................77
Persoonlijke instellingen ..............78
Telematicaservices ......................79
Opel Connect ............................ 79