Page 177 of 237

Verzorging van de auto175Stroomspaarmodus deactiveren
Bij het opnieuw starten van de motor wordt de stroomspaarmodus automa‐
tisch gedeactiveerd. Laat de motor
draaien om het systeem voldoende
op te laden:
● gedurende minder dan 10 minuten om de verbruikers
ongeveer 5 minuten te gebruiken
● gedurende meer dan 10 minuten om de verbruikers
maximaal 30 minuten te gebrui‐
ken
Verwarmingsfuncties Let op
Bij een te hoge elektrische belasting werken specifieke verwarmings‐
functies, zoals de stoelverwarming
of de stuurverwarming, mogelijk
even niet. Na enkele minuten
werken ze dan weer wel.Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden ontlucht. Tank ten minste vijf liter
diesel. Schakel het contact gedu‐ rende ongeveer 60 seconden in en
weer uit. Laat de motor ronddraaien.
Als de motor niet start, dit proces
enkele malen herhalen. Slaat de
motor dan niet aan, de hulp van een
werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangen VoorruitContact uitschakelen.
Bedien binnen één minuut na uitscha‐ keling van het contact de ruitenwis‐
serhendel om de wisserbladen verti‐
caal op de voorruit te plaatsen.
Til de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het nieuwe ruitenwisserblad
vast aan de ruitenwisserarm en druk
het in tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Om de wisserarmen terug te zetten in de oorspronkelijke stand, het contact
inschakelen en de wisserhendel
bedienen.
Page 178 of 237
176Verzorging van de autoAchterruit
Til de wisserarm van de ruit. Haak het
wisserblad los zoals afgebeeld en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm
vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Gloeilamp vervangen
Controleer vóór het vervangen van
een lamp of alle rijverlichting en
binnenverlichting en het contact
uitgeschakeld zijn.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
LampcontroleSchakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte gloeilampen voor dimlicht en groot
licht / dagrijlicht.
Buitenste lamp dimlicht ( 1).
Binnenste lamp grootlicht / dagrijlicht
( 2 ).
Dimlicht (1)
Page 179 of 237
Verzorging van de auto1771. Verwijder de beschermkap dooreraan te trekken.
2. Lampfitting uit het reflectorhuisnemen.
3. Maak de gloeilamp los uit delampfitting en vervang de lamp.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis.
5. Breng de beschermkap aan.
Grootlicht / dagrijlicht (2)
1. Verwijder de beschermkap door eraan te trekken.
2.Draai de lampfitting linksom los uit
de reflector.
3. Plaats de nieuwe lampfitting in het
reflectorhuis.
4. Breng de beschermkap aan.
LED-koplampen
Koplampen voor groot licht en
dimlicht, dagrijlicht en richtingaanwij‐
zers zijn uitgevoerd met led's en
kunnen niet worden vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Page 180 of 237
178Verzorging van de autoMistlampen voor
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Richtingaanwijzers voor
Buitenste gloeilamp richtingaanwijzer
( 1 ).
1. Verwijder de beschermkap door
eraan te trekken.
2. Lampfitting uit het reflectorhuisnemen.
3. Maak de gloeilamp los uit delampfitting en vervang de lamp.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis.
5. Breng de beschermkap aan.
Achterlichten
Led-achterlichten Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Page 181 of 237
Verzorging van de auto179Lichtmodule in de carrosserie
1. Open de achterklep en neem detoegangsklep aan de betreffende
zijde weg.
2. Draai de lampbevestigingsmoer los met behulp van een pijpsleutel
of dop.
Leg om te voorkomen dat de moer
in de spatbordbekleding valt eerst een doek eronder.
3. Schroef de lampbevestigings‐ moer met de hand los en verwijderdeze.
4. Trek de achterlichtmodule voor‐ zichtig uit de uitsparing en verwij‐
der deze.
5. Maak de kabel los van de houder.
6. Druk op de vijf borgnokken en
verwijder de lamphouder uit het
lamphuis.
Page 182 of 237

180Verzorging van de auto7. Verwijder de lampen en vervangdeze.
Achterlicht/remlicht ( 1)
Richtingaanwijzer ( 2)
Achteruitrijlicht ( 3)
8. Plaats de lamphouder in de licht‐ module. Sluit de stekker op de
lichtmodule aan. Breng de lamp‐
module in de uitsparing aan en
haal de lampbevestigingsmoer
vanuit de binnenkant aan. Beves‐ tig de kap.
Mistachterlicht1. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze uit het reflector‐
huis.
2. Druk de lamp iets omlaag, draai deze linksom en neem deze uit de
fitting.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze rechtsom in de fitting te
draaien.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Derde remlicht Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Lampcontrole
Schakel het contact in en kijk of alle
lampen werken.
Kentekenverlichting Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Binnenverlichting
Laat de volgende lampjes vervangen
in een werkplaats:
● interieurverlichting, leeslampjes
● bagageruimteverlichting
● instrumentenverlichting
Page 183 of 237

Verzorging van de auto181Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
De drie zekeringenkasten zitten in: ● motorruimte
● instrumentenpaneel
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.Voorzichtig
Vervang de zekering niet totdat de oorzaak van de storing is verhol‐
pen.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
Er zit mogelijk een zekeringtrekker inde afdekking van de linkerkant van
het instrumentenpaneel. De trekker
heeft twee zijden; elke zijde is
bestemd voor een bepaald type zeke‐ ringen.
Plaats de zekeringtrekker op de zeke‐ ring en verwijder de zekering.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Maak het deksel los en verwijder het.
Page 184 of 237
182Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Verwarming en ventilatie2Remsysteem3Zekeringenkast (rechterzijde
van het instrumentenpaneel)4Remsysteem8Brandstofpomp16Koplamp rechts / voorruitverwar‐
ming18Grootlicht rechts19Grootlicht links20BrandstofpompNr.Stroomkring22Automatische versnellingsbak25Zekeringhouder (aanhanger)28Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie29Voorruitwissers31Verwarming en ventilatie32Stuurwiel
Nadat u de defecte zekering hebt
vervangen, sluit u het deksel van het
zekeringenkastje en vergrendelt u
het.
Wanneer u het deksel van de zeke‐ ringenkast niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Zekeringenkast aan de linkerzijde
van het instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringhouder achter een afdekking in het instrumentenpaneel. Klik de
afdekking aan de onderkant los en
verwijder deze.