Instrumenten en bedieningsorganen67
● Bij het inschakelen van hetcontact, verschijnen a op de
instrumentengroep en het
symbool voor de desbetreffende
stoel op de dakconsole, als de
veiligheidsgordel van een
bezette stoel niet is omgedaan.
● Na het wegrijden knipperen enige tijd lang a op de instru‐
mentengroep en het symbool
voor de desbetreffende stoel en
er klinkt een geluidssignaal. Na
een stukje rijden brandt a
continu totdat de veiligheidsgor‐
del van de betreffende stoel is
omgedaan of een passagier de
veiligheidsgordel heeft losge‐
maakt.
Veiligheidsgordels 3 31.
Airbag en gordelspanners
d brandt rood.
Bij het inschakelen van het contact
brandt de controlelamp enkele secon‐
den. Brandt deze niet, dooft deze niet na enkele seconden of licht deze
onderweg op, dan is er een storing in
het airbagsysteem. Roep de hulp in van een werkplaats. De airbags en
gordelspanners gaan mogelijkerwijs
niet af tijdens een ongeval.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van d.9Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Gordelspanners 3 31.
Airbagsysteem 3 34.
Airbag-deactivering
H ON brandt geel.
De passagiersairbag voor is geacti‐
veerd.
g OFF brandt geel.
Airbag voorpassagier is gedeacti‐
veerd.
Airbag deactiveren 3 39.
Laadsysteem S brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.
230TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 103
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............208, 212
Aanduidingen op banden ..........185
Aanhangerkoppeling ..................165
Aanhanger trekken ....................166
Aansteker .................................... 61
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 168
Accu ........................................... 173
Achterklep..................................... 17
Achterlichten .............................. 178
Achterruitverwarming ................... 24
Achteruitkijkcamera ...................156
Achteruitrijlichten .........................88
Actief noodstopsysteem ...............72
Actieve noodrem......................... 136
Adaptieve cruise control ............129
AdBlue .................................. 71, 111
Afmetingen auto ........................216
Airbag deactiveren ....................... 39 Airbag-deactivering ...................... 67
Airbag en gordelspanners ...........67
Airbaglabel.................................... 34
Airbagsysteem ............................. 34
Airconditioning ............................. 92
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 100
Alarmknipperlichten .....................86Algemene informatie .................. 165
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 102
Andere auto slepen ...................200
Antiblokkeersysteem .................119
Antiblokkeersysteem (ABS) .........69
Armsteun ...................................... 30
Asbakken ..................................... 61
Autogegevens ............................ 212
Autokrik....................................... 184 Automatische bediening van elektrische handrem uit .............69
Automatische botsingsmelding (ACN) ........................................ 79
Automatische dimfunctie .............22
Automatische verlichting .............. 82
Automatische versnellingsbak ...114
Automatisch vergrendelen ...........15
Auto slepen ................................ 199
Auto stallen ................................. 168
Autostop ............................... 71, 106
Autozoekverlichting ......................89
B Bagageruimte ........................ 17, 49
Bagageruimte-afdekking .............50
Bandenreparatieset ...................189
Bandenspanning .......................185
Bandenspanningswaarden ........217
Bedieningsorganen ......................55