Page 9 of 256

7
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenredig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker in de deuropening van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u daarbij aan het
in het onderhoudsschema van de fabrikant
voorgeschreven interval.
Als bij een BlueHDi-dieselmotor het SCR-
systeem uitvalt, dan is er sprake van
ver vuiling. Bezoek in dat geval z.s.m. het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om er voor te zorgen dat de uitstoot
van stikstofoxiden van uw auto weer aan de
norm voldoet.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000
km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert. Vergeet niet het reser vewiel en de banden van
een aanhanger of caravan.
.
Eco-rijden
Page 10 of 256

8
Instrumentenpaneel
Displays
1.Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
2. De snelheid die door de
snelheidslimietherkenning wordt
voorgesteld
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
4. Informatie met betrekking tot de
automatische transmissie en de
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
5. Schakelindicator.
6. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl).
Deze functies worden na het aanzetten
van het contact achter elkaar
weergegeven.
7. Motorolieniveaumeter.
8. Brandstofniveaumeter.
Waarschuwingslampjes
De lampjes (weergegeven als symbolen)
informeren de bestuurder over een defect
(waarschuwingslampjes) of de werking
van een systeem (werking of uitschakeling
waarschuwingslampjes). Bepaalde
waarschuwingslampjes branden op twee
manieren (vast of knipperend) en/of in
verschillende kleuren.
Bijbehorende waarschuwingen
Het branden van een waarschuwingslampje
kan in combinatie met een geluidssignaal
plaatsvinden en/of een weergegeven melding
op het display.
De manier van branden van het lampje t.a.v.
de werkingsfase bepaalt of de situatie normaal
is of dat er een fout is opgetreden, zie de
beschrijving van ieder waarschuwingslampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Bepaalde rode of oranje
waarschuwingslampjes gaan enkele seconden
branden wanneer het contact is aangezet.
Deze waarschuwingslampjes gaan uit zodra de
motor wordt gestart.
Aanhoudend waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een fout die nader
onderzocht moet worden aan de hand van het
bijbehorende bericht en de beschrijving van het
waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een waarschuwingslampje
blijft branden
De aanduidingen (1) (2) en (3) in het
waarschuwingslampje geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 11 of 256

9
Lijst met waarschuwingslampjes
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Rode waarschuwingslampjes
STOPPermanent, in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje, de
weergave van een melding en
een geluidssignaal. Geeft een ernstige storing van
de motor, het remsysteem, de
stuurbekrachtiging, de automatische
transmissie of een ernstige
elektrische storing aan. (1) uitvoeren en dan (2).
Motoroliedruk Permanent. Er is een storing in circuit voor de
motoroliesmering. (1) uitvoeren en dan (2).
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Voer (1) uit en vul het niveau van de
remvloeistof bij met een door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Wanneer het
probleem blijft optreden (2) uitvoeren.
+ Remsysteem
Permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje
ABS. Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF).
(1) uitvoeren en dan (2).
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet.
Te hoge
koelvloeistof
-t
emperatuur Permanent.
De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Voer (1) uit en wacht totdat de motor is
afgekoeld alvorens bij te vullen tot het
vereiste niveau. Wanneer het probleem blijft
optreden (2) uitvoeren.
1
Instrumentenpaneel
Page 12 of 256

10
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Laadtoestand
accu Permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken, enz.).Reinig de nokjes en bevestig deze weer
als het waarschuwingslampje niet uitgaat
wanneer de motor is gestart, (2) uitvoeren.
Autogordels
losgemaakt
of niet
vastgemaakt Permanent of knippert
in combinatie met een
geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Oranje waarschuwingslampjes
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en dan
(3).
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 13 of 256

11
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Service Brandt tijdelijk in combinatie
met de weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen,
zoals een geopend portier of het begin van
verzadiging van het roetfilter.
Voor andere problemen, zoals een storing in
het bandenspanningscontrolesysteem, (3)
uitvoeren.
Permanent, in combinatie met
de weergave van een melding. Er zijn één of meer ernstige
storingen gedetecteerd waarbij geen
specifiek lampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel en voer dan (3) uit.
+ Waarschuwingslampje
Service brandt permanent en
onderhoudssleutel knippert en
brandt vervolgens permanent. Het tijdsinter val tot de volgende
onderhoudsbeurt is overschreden.
Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo
snel mogelijk uitvoeren.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 256

12
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
+ AdBlue
®
(1,6
BlueHDi
E u r o 6 .1)Permanent zodra het contact is
aangezet in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
van het aantal kilometers dat u
nog kunt rijden.De resterende actieradius ligt tussen
de 2400 en 600 km. Vul het AdBlue® zo snel mogelijk bij of (3).
Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
van het aantal kilometers dat u
nog kunt rijden.De resterende actieradius ligt tussen
de 600 en 0
km. U moet
AdBlue® bijvullen om storingen te
voorkomen of (3).
Knippert, in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding dat het starten van de
motor wordt geblokkeerd. Het AdBlue
®-reservoir is leeg:
het starten van de motor wordt
geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem. Om de motor opnieuw te starten AdBlue® zo
snel mogelijk bijvullen of (2).
U moet het reservoir bijvullen met minimaal
5
liter AdBlue
®.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met het CITROËN-netwerkr of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 256

13
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
AdBlue
®
(1,5 BlueHDi
Euro 6.2)Brandt ongeveer dertig
seconden zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding van het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.De resterende actieradius ligt tussen
de 2400 en 800 km. Vul AdBlue® bij.
U kunt maximaal 10 liter AdBlue® in het
reservoir gieten.
Permanent zodra het contact is
aangezet in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
van het aantal kilometers dat u
nog kunt rijden.De actieradius ligt tussen de 100 en
800 km. Vul AdBlue® zo snel mogelijk bij of (3).
U kunt maximaal 10 liter AdBlue® in het
reservoir gieten.
Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
van het aantal kilometers dat u
nog kunt rijden.De actieradius is kleiner dan 100 km. U moet AdBlue® bijvullen om storingen te
voorkomen of (3).
U kunt maximaal 10
liter AdBlue
® in het
reservoir gieten.
Knippert, in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding dat het starten van de
motor wordt geblokkeerd. Het AdBlue
®-reservoir is leeg:
het starten van de motor wordt
geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem. Om de motor opnieuw te starten AdBlue® zo
snel mogelijk bijvullen of (2).
U moet het reservoir bijvullen met minimaal
5
liter AdBlue
®.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 256

14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
+
+
Emissieregelsysteem
SCR
(BlueHDi-
dieselmotor)Permanent zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van het
waarschuwingslampje Service
en het waarschuwingslampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding.Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem. Deze waarschuwing verdwijnt zodra de
uitstoot van uitlaatgassen weer aan de
normen voldoet.
Knippert zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van het
waarschuwingslampje Service
en het waarschuwingslampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding
met betrekking tot de actieradius.Afhankelijk van het weergegeven
bericht kunt u nog 1100
km rijden
voordat het systeem het starten van
de motor blokkeert. Voer (3) zo snel mogelijk uit om te voorkomen
dat het starten wordt geblokkeerd..
Knippert zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van het
waarschuwingslampje Service
en het waarschuwingslampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding.Een startblokkering voorkomt het
opnieuw starten van de motor (limiet
toegestane rijfase overschreden na
bevestiging van een fout met het
emissieregelsysteem).Start motor uitvoeren (2).
Zelfdiagnose
motor Knipperlicht.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
De kans is aanwezig dat de katalysator onherstelbaar
beschadigd raakt. Uitvoeren (2) zonder defect .
Permanent.Er is een storing in de
emissieregeling. Het lampje moet na het starten van de motor
uitgaan.
Snel (3) uitvoeren.
Instrumentenpaneel