Page 9 of 136

7
Instrumentenpaneel
Meters
1.Indicator laadtoestand tractiebatterij.
Weergave selectiehendelstand.
2. Energieverbruiks-/
energieopwekkingsindicator.
3. Snelheidsmeter.
Verklikkerlampje tijdelijk verminderde
werking motorrem.
4. Display.
Display
A.Kilometerteller.
B. Dagteller (traject A of B).
C. Dimmer dashboardverlichting.
D. Resterende afstand tot onderhoud.
E. Resterende tijd tot onderhoud.
F. Bandenspanningscontrolesysteem.
G. Actieradiusindicator.
Waarschuwings- en verklikkerlampjes
Deze lampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder in het geval van
een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
lampjes enkele seconden branden.
Bij het starten moeten deze lampjes weer
uitgaan.
Als ze blijven branden, controleer dan voordat
u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige lampjes kunnen gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal.
Lampjes kunnen permanent branden of
knipperen.
Een aantal lampjes heeft beide
mogelijkheden. Of het permanent branden
of knipperen van een lampje duidt op een
storing, is afhankelijk van de werkingsfase
van de auto.
5.
Regelknop weergave display.
Geeft de verschillende functies
achtereenvolgens weer.
Op 0 zetten van de geselecteerde functie
(dagteller of onderhoudsindicator).
Instellen van de lichtsterkte van de
verlichting.
Paneel waarin de verschillende instrumenten
en verklikkerlampjes van de auto zijn
ondergebracht.
1
Instrumentenpaneel
Page 10 of 136
8
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een
van de volgende lampjes gaat branden, wijst dit
op een storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie ondernemen.
Controleer altijd wat er aan de hand is als er
een waarschuwingslampje gaat branden.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
Het oplichten van een van de volgende
verklikkerlampjes geeft aan dat de
desbetreffende functie is ingeschakeld.
Hierbij kan ook een geluidssignaal worden
weergegeven.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan
dat de desbetreffende functie handmatig is
uitgeschakeld.
Hierbij kan ook een geluidssignaal worden
weergegeven.
Instrumentenpaneel
Page 11 of 136

9
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
Laden
tractiebatterij
(normaal of snel) Permanent.
De tractiebatterij wordt geladen. Als het laden is voltooid, gaat het lampje uit.
Knippert. De laadkabel is aangesloten op
de laadaansluiting van de auto,
maar de tractiebatterij wordt niet
geladen. Controleer of de laadkabel nog is aangesloten.
Laden 12V-accu Permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de 12V-accu (ver vuilde of
losgeraakte accuklemmen, storing van
de omvormer, enz.).Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan.
Laat uw auto controleren door een PEUGEOT-dealer
of door een gekwalificeerde werkplaats als het lampje
niet uitgaat.
Niet vastgemaakte/
losgemaakte
veiligheidsgordel vóórPermanent, daarna
knipperend, vergezeld
van een geluidssignaal.De bestuurder of de
voorpassagier heeft zijn gordel
losgemaakt of niet vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel
rechts achter
losgemaakt Permanent.
De passagier rechts achter
heeft zijn veiligheidsgordel
losgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel
links achter
losgemaakt Permanent.
De passagier links achter
heeft zijn veiligheidsgordel
losgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
Airbags Brandt tijdelijk. Het lampje brandt gedurende
enkele seconden en dooft als
het contact wordt aangezet. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet dooft.
Permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Rode lampjes
1
Instrumentenpaneel
Page 12 of 136

10
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
Een of meer
portieren geopend/
achterklep geopendPermanent in
combinatie met een
geluidssignaal.Een portier of de achterklep is
niet goed gesloten.
Sluit het portier of de achterklep.
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken
of niet goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het lampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem
.
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te
laag.
Er is een storing in het
rembekrachtigingsysteem. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul bij met een door PEUGEOT aanbevolen vloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door een PEUGEOT-dealer of door
een gekwalificeerde werkplaats.
+ Permanent, in
combinatie met het
lampje ABS.
Er is een storing in de
elektronische remdrukregelaar
(REF). Stop op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking van uw auto blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Oranje lampjes
Instrumentenpaneel
Page 13 of 136

11
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
+ Permanent.
Storing DSC/ASR. Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Elektrische
stuurbekrachtigingPermanent.Storing elektrische
stuurbekrachtiging Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
en antispinregeling
(DSC/ASR)
Knippert.
In werking treden van de DSC/
ASR. Het systeem verbetert de tractie en zorgt er voor dat de
auto beter bestuurbaar blijft.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
Beveiliging
tractiebatterij Permanent.
De laadtoestand van de
tractiebatterij is onvoldoende
of de temperatuur van de
tractiebatterij is onvoldoende. Beperkt motorvermogen beschikbaar.
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Als het lampje niet uitgaat, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Permanent.
De DSC/ASR-schakelaar is
ingedrukt.
De DSC/ASR is uitgeschakeld.
DSC: dynamische
stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de systemen DSC en ASR in te
schakelen.
De systemen DSC en ASR worden automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 136

12
Te lage
bandenspanningPermanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Deze controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het ver wisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het bandenspanningscontrole
-sy
steem.
Knippert en brandt
vervolgens permanent. Een storing in het systeem en/
of de sensor van ten minste één
wiel wordt niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Zelfdiagnose
elektrisch
hoofdcircuit Permanent.
Storing in het elektrische
hoofdcircuit. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag aan
passagierszijde Permanent, op de
middenconsole. De schakelaar in het
dashboardkastje of op de
middenconsole (afhankelijk van
de uitvoering) staat in de stand
"
OFF ".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel.
Controleer voordat u de auto start altijd de status van
deze schakelaar.
Mistachterlicht Permanent. Het mistachterlicht is
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om
het mistachterlicht uit te schakelen.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 136

13
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links Knippert, met
geluidssignaal. De lichtschakelaar is naar beneden
bewogen.
Richtingaanwijzer
rechts Knippert, met
geluidssignaal. De lichtschakelaar is naar boven bewogen.
AlarmknipperlichtenKnippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de alarmknipperlichten
op het dashboard is ingedrukt.De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlicht en/of
dimlichtPermanent.
Het parkeerlicht en/of dimlicht is
ingeschakeld.
Mistlampen vóór Permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld met
de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring twee standen naar achteren
om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Grootlicht Permanent. U hebt de lichtschakelaar naar u toe
getrokken. Trek aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
Verminderde
motorremwerking Knippert.
Omdat de tractiebatterij volledig is
opgeladen, is de motorremwerking tijdelijk
verminderd. Anticipeer zo goed mogelijk op het remmen:
gebruik het rempedaal om de auto af te
remmen of volledig tot stilstand te brengen.
Ready
(klaar om te rijden)
Brandt permanent, in combinatie
met een geluidssignaal als het
gaat branden.De auto is klaar om weg te rijden, u kunt het
gaspedaal intrappen.
Het lampje brandt net zo lang als het
systeem onder spanning staat.
Groene lampjes
Zwarte lampjes Blauwe lampjes
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 136

14
Indicator laadtoestand
tractiebatterij
Weergave
De laadtoestand van de tractiebatterij
wordt permanent weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Waarschuwing lage energievoorraad
De bestuurder wordt door middel van vier
opeenvolgende waarschuwingen geattendeerd op
een lage energievoorraad van de tractiebatterij:
-
2
brandende en knipperende streepjes op
de indicator van de laadtoestand van de
tractiebatterij in het instrumentenpaneel: de
reservevoorraad wordt aangesproken.
-
H
et laatste streepje van de indicator van de
laadtoestand van de tractiebatterij knippert.
-
H
et laatste streepje verdwijnt: de actieradius
wordt niet meer weergegeven, ver warming en
airconditioning worden uitgeschakeld.
- Branden van dit lampje op het instrumentenpaneel:
geleidelijk aan is steeds minder
motorvermogen beschikbaar.
Energieverbruiks-/
energieopwekkingsindicator
Systeem dat de bestuurder informeert over de
hoeveelheid energie van de tractiebatterij die
wordt verbruikt of opgewekt tijdens het rijden.
Neutrale stand
Als u het contact aanzet, verbruikt de auto
geen energie en wordt er ook geen energie
opgewekt door de elektrische aandrijflijn:
de wijzer staat in de neutrale stand (mits
de ver warming en de airconditioning zijn
uitgeschakeld).
Energieverbruik
De wijzer slaat naar rechts uit. Hoe meer
energie de auto verbruikt, hoe meer de wijzer
naar rechts uitslaat.
Eco-zone
De wijzer staat in dit gedeelte als de auto
zuinig rijdt waardoor de actieradius wordt
geoptimaliseerd.
Instrumentenpaneel