Page 97 of 136

95
Monteren van een wiel
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de bouten met de hand vast tot tegen
de aanslag.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast met de
wielsleutel. F
L aat de auto volledig zakken.
F
V
ouw de krik op en ver wijder hem.
Na het ver wisselen van een wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
F Draai de wielbouten volledig vast met de wielsleutel.
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik
geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater of
een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te
ver wijderen, houd de straal dan
nooit langdurig op de koplampen,
de achterlichten en de randen er van
gericht, om beschadiging van de
vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het ver vangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers aan,
maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend
anti-ultravioletlampen (UV) toepast
om beschadiging van de koplamp te
voorkomen.
Ver vang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
8
Storingen verhelpen
Page 98 of 136
96
Verlichting vóór
1.Richtingaanwijzers (W21W – 21 W).
2. Parkeerlicht (W5W – 5
W).
3. Grootlicht (HB3 – 60
W).
4. Dimlicht (H11 – 55
W).
5. Mistlampen vóór (H8 – 35
W).
6. Dagrijverlichting (P13W – 13
W).
Toegang tot de lampen
Om een defecte lamp te kunnen ver vangen,
moet u eerst de koplampunit verwijderen.
Om de koplampunit te verwijderen:
F
O
pen de voorklep.
F
D
ruk op de lip A om de stekker los te
maken. F
D
raai de moer C los tot de bovenkant van
de moer de bekleding raakt.
F
M
aak het kapje B los met behulp van een
schroevendraaier waarvan het uiteinde is
omwikkeld met een doekje. F
V
er wijder de clips waarmee de
bumper vastzit met behulp van een
schroevendraaier.
F
D
uw de bumper voorzichtig omhoog.
F
D
raai de bevestigingsmoer D los, ter wijl u
de bumper omhoog houdt.
F
D
raai de bevestigingsmoer E los.
Storingen verhelpen
Page 99 of 136
97
Richtingaanwijzers
De amberkleurige lampen moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde
kleur en eigenschappen.
ParkeerlichtGrootlicht
F Trek de koplampunit naar u toe en maak de
lip F los om de unit in zijn geheel te kunnen
verwijderen.
F
D
raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F
D
raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
T
rek de lamp los en ver vang hem.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit. F
D raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
er wijder de lamp door de lip in te drukken.
F
V
ervang de gloeilamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 100 of 136
98
Mistlampen vóór/dagrijverlichtingGeïntegreerde zijknipperlichten
(WY5W – 5
W)
Dimlicht
F Draai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
er wijder de lamp door de lip in te drukken.
F
V
ervang de gloeilamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F
D
raai de wielen zo ver mogelijk naar
buiten, om toegang tot de lampen te
vergemakkelijken.
F
V
er wijder de bevestigingsclips van het
deksel van de lamphouder.
F
T
rek het deksel weg.
F
D
raai de lamphouder (A voor de
mistlampen, B voor de dagrijverlichting)
naar links en ver wijder deze.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F
D
ruk het knipperlicht naar achteren en
verwijder het.
F
D
raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Storingen verhelpen
Page 101 of 136
99
Achterlichten
1.Remlichten/parkeerlichten (21 W/15 W
of leds).
2. Richtingaanwijzers (W Y21W – 21
W).
3. Achteruitrijlichten (W21W – 21
W).
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Toegang tot de lampen
De amberkleurige lampen, zoals die van
de richtingaanwijzers, moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde
kleur en specificaties.
Remlichten/parkeerlichten
(21 W/15 W)
F Verwijder de twee bouten.
F
V er wijder de lichtunit door deze naar u toe
te trekken.
Remlichten/parkeerlichten (leds)
Laat werkzaamheden aan led-verlichting
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren. F
D
raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 102 of 136
100
Richtingaanwijzers
AchteruitrijlampenMistachterlicht (W21W – 21
W).Derde remlicht (W5W – 5
W)
Kentekenplaatverlichting
(W5W – 5
W)
F Draai de lamphouder naar links en ver wijder deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F
D
raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
F
V
erwijder het deksel.
F
D
raai de lamphouder naar links en ver wijder
deze.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. F
V
erwijder de twee bouten.
F
V
erwijder de lamphouder.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
F
D
uw het lampglas naar binnen.
Storingen verhelpen
Page 103 of 136

101
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard.
Om deze te bereiken:
F
K
lik het deksel los en ver wijder het door het
in zijn geheel naar u toe te trekken.
F
N
eem de tang los.
Zekering vervangen
Goed Defect
Ta n g
Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerst
de oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
C
ontroleer of het contact in de stand
" LOCK " staat.
F
U k
unt aan de draad van een zekering zien
of deze defect is.
F
G
ebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen.
F
V
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
F
S
electeer de zekering aan de hand van
het nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en de
onderstaande overzichten.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van
uw auto is reeds rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in
de auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen of geleverd worden, en
niet volgens haar specificaties zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10
milliampère
bedraagt.
F
D
raai de lamphouder en verwijder deze.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 104 of 136
102
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich in het onderste
deel van het dashboard.
Toegang tot de zekeringen
F
K
lik het deksel los en ver wijder het door het
in zijn geheel naar u toe te trekken.
Zekeringnummer StroomsterkteFuncties
1 7, 5 AParkeerlichten links voor en links achter.
2 15 A12V-aansluiting.
3 -Niet gebruikt.
4 7, 5 AStartmotor.
5 20 AAudiosysteem.
6 -Niet gebruikt.
7 7, 5 ABoorduitrusting, parkeerlichten rechts voor en rechts achter.
8 7, 5 AElektrisch inklapbare buitenspiegels.
9 7, 5 ASupervisor.
10 7, 5 AAirconditioning.
11 10 AMistachterlicht.
12 15 ACentrale vergrendeling.
13 10 APlafonnier.
Storingen verhelpen