Page 49 of 240

47
Kaartleeslampjes
Sfeerverlichting interieur
Inschakelen
Als het buiten donker is, gaan de leds van het
panoramadak automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0
seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer
10
minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
Zorg er voor dat niets contact maakt met
de plafonnier.
Uitschakelen
De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld. De sfeer verlichting van het interieur
kan in het menu Rijden/Auto worden
geconfigureerd.
Zonnescherm panoramadak
Openen
F Trek het zonnescherm met de handgreep naar achteren tot de gewenste stand is bereikt.
3
Ergonomie en comfort
Page 50 of 240

48
Sluiten
F Trek het zonnescherm met de handgreep naar voren tot de gewenste stand is bereikt.
Voorzieningen interieur
Matten
Aanbrengen
Wanneer u een nieuwe mat bevestigt aan
b estuurderszijde, gebruik dan uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan bestuurderszijde:
F z et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan bestuurderszijde:
F l eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen onder
de stoel.
Ergonomie en comfort
Page 51 of 240

49
12V-aansluiting
F Til, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 watt) wilt
aansluiten, het kapje op en sluit een
geschikte adapter aan.
Neem het maximale vermogen van de
aansluiting in acht (kans op beschadiging
van uw accessoire).
USB-aansluiting
Op de USB-aansluiting kunt u draagbare apparatuur,
zoals een digitale audiospeler (iPod®) of een USB-stick
aansluiten.
De op het draagbare apparaat aanwezige
muziekbestanden worden naar het audiosysteem van
de auto gestuurd en via de luidsprekers van de auto
weergegeven.
Deze bestanden worden beheerd via de bedieningsfuncties
op het stuur wiel of via het audiosysteem.
Het draagbare apparaat kan tijdens
het gebruik via de USB-aansluiting
automatisch worden opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Voorzieningen bagageruimte
1. Hoedenplank
2. Haken
3. Verlichting bagageruimte
4. Sjorogen (afhankelijk van de uitvoering)
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Raadpleeg het gedeelte over de
audiosystemen voor meer informatie over de
audio- en telematica-uitrusting en met name
over de USB-aansluiting. De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM, Android
Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat
u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
3
Ergonomie en comfort
Page 52 of 240
50
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
F m aak de twee koorden los,
F
b
eweeg de hoedenplank iets omhoog en
verwijder hem vervolgens.
Opbergen:
-
r
echtop achter de achterbank,
-
r
echtop achter de voorstoelen. Terugplaatsen:
F
b
reng de hoedenplank aan weerszijden
aan in de steunen en schuif hem in de
uitsparingen,
F
t
il de hoedenplank op om de twee koorden
vast te maken.
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de hoedenplank geplaatste voor werpen
veranderen in gevaarlijke projectielen.
Ergonomie en comfort
Page 53 of 240

51
Lichtschakelaar
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Selecteren van de stand
van de hoofdverlichting
Lichten uit (afgezet contact)/
dagrijverlichting vóór (draaiende motor).
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Automatische verlichting.
Grootlichtschakelaar
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u
een lichtsignaal geven door de hendel naar
u
toe te trekken.
Weergave
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het
dimlicht of het grootlicht.Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
v an dim- naar grootlicht en terug.
Alleen mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoering
met automatische verlichting), blijven het mistachterlicht en het
dimlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit te
schakelen.
Mistlampen vóór en mistachterlicht
Draai de ring en laat deze los:
F é én keer naar voren om de mistlampen vóór
in te schakelen,
F
t
wee keer naar voren om ook het
mistachterlicht in te schakelen,
F
é
én keer naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
t
wee keer naar achteren om ook de
mistlampen vóór uit te schakelen.
4
Verlichting en zicht
Page 54 of 240

52
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld
(uitvoeringen met automatische verlichting) of als
het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven
de mistverlichting en het parkeerlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen; de
parkeerlichten worden dan ook uitgeschakeld.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het gebruik van
de mistlampen vóór en het mistachterlicht
niet toegestaan. Ze zijn onder deze
omstandigheden namelijk verblindend
voor medeweggebruikers. Gebruik de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
uitsluitend bij mist of sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient
u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uit te schakelen zodra ze
niet meer nodig zijn.
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u
het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Inschakelen van de verlichting na het
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren
ter wijl de verlichting uit is, de ring in stand
0
en ver volgens in de stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van het
parkeerlicht, wordt na maximaal 30
minuten
automatisch uitgeschakeld om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Richtingaanwijzers
F Links: duw de lichtschakelaar helemaal omlaag.
F
R
echts: duw de lichtschakelaar helemaal
omhoog. Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20
seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60 km/h automatisch het
knippergeluid versterkt.
Drie keer knipperen
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
vervolgens drie keer.
Deze functie kunt u
bij elke snelheid
gebruiken, maar komt vooral van pas bij
het wisselen van rijstrook op wegen met
meerdere rijstroken per rijbaan.
Automatisch inschakelen
van de verlichting
Met behulp van een lichtsensor worden de
kentekenplaatverlichting, de parkeerlichten en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Verlichting en zicht
Page 55 of 240

53
Inschakelen
F Draai de ring in stand AUTO. Het
inschakelen wordt bevestigd door een
melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt bevestigd door een
melding op het display.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten
onrechte voldoende licht waarnemen. De
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde
lichtsensor die zich in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel bevindt,
niet af. De aan de sensor gekoppelde
functies worden dan niet meer bediend.
Automatische follow me
home-verlichting
In combinatie met de automatische verlichting
biedt de follow me home-verlichting de
volgende extra mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30
of 60 seconden),
-
a
utomatisch inschakelen van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
De follow me home-verlichting kan
worden geconfigureerd via het menu
Rijden/Auto .
Bij een storing in de lichtsensor gaat
de verlichting branden, gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel
en/of wordt er een melding
weergegeven op het display in
combinatie met een geluidssignaal.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
De handbediende follow me
home-verlichting kan ook worden
ingeschakeld met de verlichtingsknop
van de afstandsbediening.
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
4
Verlichting en zicht
Page 56 of 240

54
Hoogteverstelling van de
koplampen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.1
of 2 personen voorin.
-. Tussenstand.
1. 5
personen.
-. 5
personen + maximaal toegestane
belading.
2. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand 0 : basisinstelling.
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
D
uw de lichtschakelaar binnen één minuut
na het afzetten van het contact omhoog of
omlaag om de parkeerlichten aan de kant
van het verkeer in te schakelen (voorbeeld:
rechts van de weg parkeren: lichtschakelaar
omlaag duwen; parkeerlichten links gaan
branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het lampje
van de desbetreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
Parkeerlichten Dagrijverlichting/
Parkeerlicht
De verlichting voor en achter wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
D
agrijverlichting (lichtschakelaar in stand
" 0 " of " AUTO " als er voldoende licht in de
omgeving is).
-
P
arkeerlicht (lichtschakelaar in stand
" AUTO " bij weinig omgevingslicht of in de
stand "Parkeerlichten" of in de stand "Dim-/
grootlicht").
In de stand "dagrijverlichting" hebben de
leds een grotere lichtsterkte.
Verlichting en zicht