Page 129 of 279

Infotainmentsysteem127Selecteer de gewenste zender.
Categorieën
Tal van radiozenders zenden een
PTY-code uit die het uitgezonden
programmatype aangeeft (bijv.
nieuws). Sommige zenders wijzigen
afhankelijk van de inhoud die op dat
moment wordt uitgezonden ook de
PTY-code.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
De lijstoptie voor categorieën is
alleen beschikbaar voor de FM- en
DAB-golfband.
Selecteer Menu en vervolgens het
tabblad Zoek naar audio om naar een
zender van een bepaald programma‐ type te zoeken. Selecteer FM-
categorieën of DAB-categorieën .
Er verschijnt een lijst met momenteel beschikbare programmatypes.Selecteer het gewenste programma‐
type. Er verschijnt een lijst met
zenders die een programma van het
geselecteerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Zenderlijsten bijwerken
Als de zenders in de golfbereik-speci‐
fieke zenderlijst niet meer worden
ontvangen, moeten de zenderlijsten worden bijgewerkt.
Selecteer Menu gevolgd door het
tabblad Zoek naar audio . Selecteer
afhankelijk van het frequentiebereik
FM-stations bijwerken , DAB-stations
bijwerken of AM-stations bijwerken .
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek
frequentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Het toestel zoekt naar zenders en er verschijnt een bijbehorend bericht.Na het zoeken verschijnt de betref‐
fende zenderlijst.Favorieten
U kunt favoriete audiobronnen hand‐
matig in de favorietenlijst opslaan. In
de favorietenlijst kunnen maximaal
15 favorieten worden opgeslagen.
Een zender opslaan
Activeer de gewenste golfband en
zender.
Activeer het tabblad < om de favor‐
ietenlijst weer te geven. Houd het
item op de lijst enkele seconden inge‐ drukt. De huidige actieve frequentie
of zender wordt als lijstitem opgesla‐
gen.
Page 130 of 279

128InfotainmentsysteemU kunt ook t op het scherm of in een
lijst selecteren. De favoriet wordt
opgeslagen en de schermtoets
verandert in s.
U verwijdert een zender door het
betreffende lijstitem naar rechts te
schuiven. De favoriet wordt uit de
favorietenlijst verwijderd.
Of tik op s. De favoriet wordt uit de
lijst verwijderd en de schermtoets
verandert in t.
Zenders ophalen
Activeer het tabblad < om de favor‐
ietenlijst weer te geven.
Selecteer op het scherm de voorkeu‐ zeknop waaronder de gewenste radi‐ozender opgeslagen is.
Radio Data System (RDS) Is een dienst voor FM-zenders die
ervoor zorgt dat de gewenste zender aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.Voordelen van RDS
● Op het display verschijnt de programmanaam van de zender
in plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie van
de ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐
tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het infotainment‐
systeem radioteksten weer met
bijv. informatie over het actuele
programma.
RDS-configuratie De RDS-functies kunnen worden
gebruikt wanneer RDS is geacti‐
veerd.
Activeer de FM-golfband. Selecteer Menu om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen en
selecteer het tabblad Audio instelling.
Activeer of deactiveer RDS.
Verkeersinformatie Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie
uitzenden. Als verkeersinformatie is
ingeschakeld, wordt de actieve audi‐
obron voor de duur van het verkeers‐ bericht onderbroken.
Activeer de FM-golfband. Selecteer Menu om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen.
Druk op de schermtoets naast
Verkeersprogramma om de functie te
activeren of deactiveren.
Page 131 of 279

Infotainmentsysteem129Als er een verkeersbericht op de
betreffende zender wordt uitgezon‐
den, verschijnt er een bericht.
Druk op het scherm of druk op m om
de melding te onderbreken en naar de laatst geactiveerde functie te
gaan.
Regio-instelling
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Als de regio-instelling geactiveerd is,
worden er zo nodig andere frequen‐
ties met dezelfde regionale program‐
ma's geselecteerd. Is de regio-instel‐
ling uitgeschakeld, worden alterna‐
tieve frequenties voor de zenders
geselecteerd zonder rekening te
houden met regionale programma's.
Activeer de FM-golfband. Selecteer
Menu om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen en
selecteer het tabblad Audio instelling.
Activeer of deactiveer Regionaal.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene informatie ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veelheid aan andere dataservices uit te
zenden, inclusief reis - en
verkeersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender op kan vangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager
gezet om onaangename gelui‐
den te voorkomen.
Als het DAB-signaal te zwak is
om door de radio te worden
opgevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Ditprobleem kan worden vermeden
door in het DAB-menu DAB aan
DAB linken en / of DAB aan FM
linken te activeren (zie onder‐
staand).
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Als DAB-ontvangst is ingescha‐ keld, blijft de FM-tuner van het
infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt dan
continu naar FM-zenders met de beste ontvangst. Als TP 3 128
geactiveerd is, worden er
verkeersberichten doorgegeven
van de FM-zender die de beste
ontvangst heeft. Deactiveer TP
Page 132 of 279

130Infotainmentsysteemals DAB-ontvangst niet door FM-
verkeersberichten moet worden
onderbroken.
DAB-berichten
Naast hun muziekprogramma's
zenden veel DAB-zenders ook
diverse categorieën berichten uit. Als
u sommige of alle categorieën acti‐
veert, wordt de momenteel ontvan‐
gen DAB-service bij een bericht uit
deze categorieën onderbroken.
Activeer de DAB-golfband. Selecteer
Menu om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen en
selecteer het tabblad Audio instelling.Selecteer DAB-aankondigingen om
een lijst met de beschikbare catego‐ rieën weer te geven.
Activeer alle of alleen de gewenste
berichtcategorieën. Er kunnen
verschillende berichtcategorieën
tegelijk worden geselecteerd.
DAB aan DAB linken Als deze functie geactiveerd is, scha‐
kelt het systeem over op dezelfde
service van een ander DAB-ensem‐
ble (indien beschikbaar) als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen en selecteer het tabblad
Audio instelling .
Activeer of deactiveer DAB aan DAB
linken .
DAB aan FM linken Als deze functie geactiveerd is, scha‐ kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-service (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen en selecteer het tabblad
Audio instelling .
Activeer of deactiveer DAB aan FM
linken .
L-band
Via deze functie kunt u definiëren welke DAB-frequentiebereiken door
het infotainmentsysteem worden
ontvangen.
De L-band (normale en satellietradio) is een aanvullende radiofrequentie‐
band die u kunt ontvangen.
Selecteer Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen en selecteer het tabblad
Audio instelling .
Activeer of deactiveer L-band.
Page 133 of 279

Infotainmentsysteem131Externe apparaten
Algemene informatie
De AUX- en USB-poort voor externe
apparaten bevindt zich op de midden‐
console.
Let op
U moet de poort altijd schoon en
droog houden.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod of een
ander randapparaat met een 3,5 mm
stekker op de AUX-ingang aanslui‐ ten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere
bedieningsfuncties werken via het
randapparaat zelf.
Een apparaat aansluiten
Sluit het AUX-apparaat aan op de
AUX-poort.
Verbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het AUX-apparaat van de
AUX-poort.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD-kaart (via
USB-aansluiting/adapter), iPod ®
of
smartphone aansluiten.
Er kunnen maximaal twee USB-appa‐ raten tegelijk op het infotainmentsys‐teem aangesloten zijn.Het infotainmentsysteem kan audio‐bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐
standen weergegeven of filmbestan‐
den afspelen vanaf USB-opslagappa‐
raten.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐ tainmentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Een apparaat aansluiten
Sluit een van bovenstaande appara‐
ten aan op de USB-poort. Gebruik zo
nodig de daartoe bestemde aansluit‐
kabel. De muziekfunctie start auto‐
matisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Page 134 of 279

132InfotainmentsysteemVerbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Schuif naar
USB automatisch starten en druk op
de schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐
den. Het infotainmentsysteem kan de muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten en
loskoppelen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 140.
Bluetooth-apparaten beheren
Selecteer Menu in het Bluetooth-
muziekmenu om het Bluetooth-audi‐
omenu op te roepen en selecteer het
tabblad Audio instelling . Selecteer
Bluetooth-apparaten beheren . De
Apparaten -lijst verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 140.Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door
het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 5000 muziekbe‐
standen en 15 niveaus mappenstruc‐
tuur. Alleen apparaten met een
formattering in het FAT16 / FAT32-
bestandssysteem worden onder‐
steund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐
dingen bevatten, verschijnen deze
afbeeldingen op het scherm.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de
volgende audio-, afbeeldings- en film‐
bestanden op externe apparaten
afspelen/weergeven.
Page 135 of 279

Infotainmentsysteem133Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsforma‐
ten zijn MP3, (MPEG-1 Layer 3,
MPEG-2 Layer 3), WMA, AAC, AAC
+, OGG, WAF (PCM), AIFF, 3GPP
(alleen audio) en luisterboeken (MP3, WMA, AAC, AA).
Het systeem herkent de volgende
afspeellijstformaten: ASX, M3U, PLS,
WPL, B4S en XSPF.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen zijn JPG, BMP,
PNG en GIF.
Filmbestanden
De afspeelbare videobestandsinde‐ lingen zijn AVI en MP4.
De maximale resolutie is 1280 x
720 pixels. De herhalingsfrequentie
moet minder dan 30 fps zijn.
De bruikbare codec is H.264 /
MPEG-4 AVC.
De afspeelbare audio-indelingen zijn
MP3, AC3, AAC en WMA.Audio afspelen
Muziekfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het info‐
tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 131.
Het betreffende audiohoofdmenu
wordt automatisch getoond en de
weergave wordt gestart.
Let op
Als u wilt dat een USB-apparaat direct na het aansluiten met het
afspelen begint, schakel dan USB
automatisch starten in in het menu
Instellingen .
Als de weergave niet automatisch wordt gestart, neem dan de volgende stappen:
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Audio om het laatst gese‐
lecteerde audiohoofdmenu te
openen.Selecteer Geluidsbron en activeer de
gewenste mediabron om het bijbeho‐
rende audiohoofdmenu te openen.
Er wordt een audiotrack afgespeeld.
De volgende functies kunnen worden gebruikt om de mediabron te bedie‐
nen. Afhankelijk van het apparaat is
het mogelijk dat sommige functies
niet beschikbaar zijn.
Functietoetsen
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm
verandert in l.
Page 136 of 279

134InfotainmentsysteemDruk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om de volgende track af
te spelen.
Druk, zodra de track wordt afge‐
speeld, binnen de eerste seconden
op t om terug te gaan naar de
vorige track.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Druk, wanneer de track wordt afge‐
speeld, na enkele seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los om naar de normale afspeel‐ modus terug te keren.
Tracks in willekeurige volgorde
afspelen
Druk op n om de tracks in willekeu‐
rige volgorde af te spelen. De
schermtoets verandert in o.
Druk nogmaals op o om de functie
Willekeurige volgorde te deactiveren
en terug te gaan naar de normale
afspeelmodus.Tracks steeds opnieuw afspelen
Tik op } en selecteer een van de
opties in het vervolgkeuzemenu.
Alles herhalen : alle beschikbare
bestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Nummer herhalen : de huidige song
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Herhalen uit : de herhaalfunctie wordt
uitgeschakeld.
Zoek naar audio-functie
Selecteer Menu om het betreffende
audiomenu op te roepen en selecteer het tabblad Zoek naar audio .Er verschijnen verschillende catego‐
rieën waarin de songs gesorteerd
zijn, bijv. Afspeellijsten , Artiesten of
Albums .
Selecteer de gewenste categorie en
subcategorie (indien beschikbaar).
De geselecteerde bestanden worden
aan de afspeellijst toegevoegd.
Selecteer de track om de weergave te
starten.
Selecteer Afspelend om van het audi‐
omenu naar het audiohoofdscherm
terug te keren.
Songlijst
De songlijst bevat de songs die op de
actieve mediabron zijn opgeslagen.
Afhankelijk van eerdere selecties
worden songs van een album of een
afspeellijst getoond. Als er geen
keuze is gemaakt, worden alle songs
op alfabetische volgorde weergege‐
ven.
Activeer het tabblad = om de song‐
lijst weer te geven. Selecteer de
gewenste song.