Page 113 of 279

Infotainmentsysteem111Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het
aanraakscherm en de heldere
displays kunt u het systeem gemak‐
kelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 114 of 279
112InfotainmentsysteemOverzicht bedieningselementenBedieningspaneel
Page 115 of 279

Infotainmentsysteem1131Display/aanraakscherm ......118
2 m (knop)
Draaien: volume
aanpassen .......................... 114
3 m (toets)
Kort indrukken: stiltefunctie . 114
of schakel de stiltefunctie
uit als deze actief is ............114
of schakel de lage
energiemodus uit als deze
actief is ................................ 114
Lang indrukken: lage
energiemodus inschakelen . 114
4 p
Indrukken: het
beginscherm van het info‐
tainmentsysteem tonen .......118
5 t / v
Kort indrukken: ga naar de vorige of volgende zender
als de radio actief is ............126of ga naar het vorige of
volgende nummer
wanneer externe
apparaten actief zijn ............133
Lang indrukken: omhoog
of omlaag zoeken als de
radio actief is ....................... 126
of snel achteruit of voorruit
wanneer externe
apparaten actief zijn ............133Afstandsbediening op stuurwiel
1w
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden .............114
of open het telefoonmenu ...143
of neem gesprek aan mits
telefoon verbonden .............143
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 139
Page 116 of 279

114Infotainmentsysteem2Vijfstandenknop
Druk op de knoppen:
menu's in het Driver
Information Center bedienen 85
3 n
Indrukken: oproep
beëindigen / weigeren .........143
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 139
of mutefunctie in- /
uitschakelen ........................ 114
Druk o FAV n of FAV o om de lijst
met favorieten te openen of een van
de opgeslagen favorieten te kiezen.
Druk op de toets rechts aan de
achterkant van het stuurwiel om het
volume aan te passen.
Gebruik Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem kan op
verschillende manieren werken.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 112
● het aanraakscherm 3 118
● audioknoppen op het stuurwiel 3 112
● de spraakherkenning 3 139
Het infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Het infotainmentsysteem wordt auto‐
matisch ingeschakeld wanneer de
auto wordt ingeschakeld. Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Wanneer het infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl de auto
is uitgeschakeld, dan wordt het
10 minuten na de laatste invoer auto‐
matisch weer uitgeschakeld.
Lage energiemodus
Er is een lage energiemodus om de
hoogspanningsaccu te sparen.
Page 117 of 279

Infotainmentsysteem115Indien gewenst, kunt u het display
uitschakelen terwijl het geluid actief blijft.
Houd X ingedrukt. Er verschijnt een
bericht dat de lage energiemodus is
ingeschakeld. Bevestig het bericht
om het scherm uit te schakelen.
Druk op X om de lage energiemodus
uit te schakelen.
Als het peil van de hoogspannings‐ accu tot onder het niveau in het auto- instellingenmenu valt, raadt het info‐
tainmentsysteem aan het display en
het geluid uit te schakelen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van het instellen van het peil
van de hoogspanningsaccu 3 88.
Er verschijnt een bericht dat de lage
energiemodus is ingeschakeld.
Bevestig het bericht om het display en het geluid uit te schakelen.
Druk op X om de lage energiemodus
uit te schakelen.Volume instellen
Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 121.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 121 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op X om de mute‐
functie te beëindigen. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Klokweergave op volledig scherm
Raak op elk willekeurig scherm het
tijdsveld aan om een klok op het volle‐
dige scherm te zien.
Tik op u om terug naar het vorige
scherm te gaan.
Bedieningsstanden Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Page 118 of 279
116Infotainmentsysteem
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.
Selecteer Geluidsbron op het scherm
om de bronnenlijst op te roepen.Om naar een andere audiomodus te
gaan: druk op een van de items in de
lijst.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 125
● Externe apparaten ( USB,
Bluetooth , iPod , AUX ) 3 133
Galerie
Selecteer Galerie om de afbeelding
en het filmmenu te openen voor
bestanden die op een USB-apparaat
zijn opgeslagen.
Selecteer y of z om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 135
● Filmfuncties 3 136
Telefoon
Voordat u de telefoonportal kunt
gebruiken, moet een verbinding tot
stand worden gebracht tussen het
infotainmentsysteem en de mobiele telefoon.
Page 119 of 279

Infotainmentsysteem117Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 140.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu van de telefoonportal weer te
geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 143.
Projectie
Maak verbinding met uw smartphone
om specifieke apps van uw smart‐ phone op het infotainmentsysteem
weer te geven.
Selecteer Projectie om de weergave‐
functie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is
verbonden, verschijnt er een hoofd‐
menu met verschillende apps die u
kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 138.
Instellingen
Selecteer Instellingen om een menu
met de verschillende systeemgerela‐
teerde instellingen te openen, bijvoor‐ beeld om Akoestische feedback bij
aanraking te deactiveren.
OnStar
Selecteer OnStar om het OnStar-
menu te openen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 98.
Page 120 of 279

118InfotainmentsysteemBasisbedieningHet display van het infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
v schermtoets
Selecteer v linksboven in het scherm
of druk op p op het naamplaatje om
het startscherm van het infotainment‐ systeem op te roepen.
1 schermtoets
Selecteer 1 om het overzichts‐
scherm met applicaties te openen.
u schermtoets
Selecteer u bij het navigeren door de
menu's in het betreffende submenu
om naar het bovenliggende menu
terug te gaan.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
De betreffende systeemfunctie wordt
geactiveerd, er verschijnt een bericht
of een submenu met verdere opties.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor selecteren
van een schermtoets of een menu‐
optie via het aanraakscherm
beschreven als "...selecteer
van toets>/".
Een functie activeren
Tik op de gewenste menuoptie.
Afhankelijk van de vorige instelling
verandert de schermtoets naast de
menuoptie in de activerings- of deac‐
tiveringsmodus.