Page 89 of 316
BELANGRIJK
49)Als de ureum-tank leeg is en de motor is afgezet, kan de motor niet meer worden gestart tot de ureum-tank is bijgevuld met ten minste 3
liter ureum.
BELANGRIJK
11)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als hetsymbool
gaat branden (bij bepaalde versies verschijnt ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als het lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er tijdens het
tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
87
Page 90 of 316
VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ABS ................................................ 89
ESC-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY CONTROL) .................... 90
TRACTION PLUS SYSTEEM ........... 94
TPMS (TYRE PRESSURE
MONITORING SYSTEM) ................. 95
DRIVING ADVISOR ......................... 98
VEILIGHEIDSGORDELS ..................102
SBR-SYSTEEM ...............................103
GORDELSPANNERS.......................103
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .....106
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“UNIVERSEEL ISOFIX”
KINDERZITJE ..................................110
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS ........................................116
88
VEILIGHEID
Page 91 of 316

ABS
Dit maakt integraal deel uit van het
remsysteem en voorkomt dat een of
meerdere wielen blokkeren en slippen,
ongeacht de toestand van het wegdek
en de remkracht, zodat het voertuig
zelfs bij het remmen in noodsituaties
onder controle gehouden kan worden.
Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het ABS garandeert de
richtingstabiliteit van het voertuig tijdens
het remmen en optimaliseert
tegelijkertijd de remweg.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van de
auto wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
de rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat zorgt voor de verdeling
van de remkracht tussen de voor- en
de achterwielen.BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is nodig om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
50)
IN WERKING TREDING
VAN HET SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS wordt ingeschakeld omdat er
een lichte trilling van het rempedaal
voelbaar is en het systeem iets meer
geluid maakt: dit geeft aan dat de
voertuigsnelheid moet worden
aangepast aan het type wegdek
waarop wordt gereden.
51) 52) 53) 54) 55) 56) 57)
MSR-SYSTEEM
(Motor Schleppmoment Regelung)
Dit is een onderdeel van het ABS-
systeem en voorkomt dat de
aandrijfwielen vergrendelen, hetgeen
bijvoorbeeld kan gebeuren als het
gaspedaal plotseling wordt losgelaten
of in het geval dat plotseling wordt
teruggeschakeld wegens slechte grip
op de weg. In deze omstandigheden
zou het motorremeffect ervoor kunnen
zorgen dat de aandrijfwielen slippen,
waardoor het voertuig zijn stabiliteit
verliest.Het systeem grijpt in dergelijke situaties
in door het motorkoppel te regelen
om zo de stabiliteit te bewaren en de
veiligheid van het voertuig te verhogen.
BELANGRIJK
50)Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
51)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling van het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de conditie van het wegdek.
52)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt. Minder dus snelheid om deze aan
de beschikbare grip aan te passen.
53)Het ABS kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
54)Het ABS-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
55)De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
89
Page 92 of 316

56)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
57)Ook als het noodreservewiel (voor
bepaalde versies/markten, waar voorzien)
wordt gebruikt, blijft het ABS werken.
Onthoud altijd dat het noodreservewiel
kleiner is dan een normale band, waardoor
het minder grip levert.ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van het
voertuig onder diverse
rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het
voertuig door de remkracht naar de
juiste wielen te sturen. Tevens kan het
door de motor geleverde koppel
verlaagd worden om de controle over
het voertuig te behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van
de in het voertuig gemonteerde
sensoren om de baan te bepalen die de
bestuurder wil volgen en vergelijkt
deze met de werkelijke baan van het
voertuig. Wanneer de werkelijke baan
afwijkt van de gewenste baan, grijpt het
ESC-systeem in om het overstuur of
onderstuur van het voertuig te
corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer het
voertuig meer draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Onderstuur: treedt op wanneer het
voertuig minder draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.Het ESC-systeem bestaat uit de
volgende subsystemen:
Hill Holder
ASR
HBA
ERM
HDC
58) 59) 60)
IN WERKING TREDING
VAN HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en helpt de bestuurder bij
het wegrijden op hellingen.
90
VEILIGHEID
Page 93 of 316

Het wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch
geactiveerd:
helling omhoog: voertuig stilstaand
op een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5%, draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere dan
achteruit);
op een afdaling: als het voertuig
stilstaat op een weg met een
hellingspercentage van meer dan 5%,
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en de versnellingsbak in de achteruit
geschakeld.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.Als na twee seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens het verminderen van de
remkracht is een geluid te horen dat
kenmerkend is voor de uitschakeling
van de rem, om aan te geven dat
het voertuig gaat bewegen.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen parkeerrem; laat de auto dus
nooit achter zonder de handrem te
hebben aangetrokken, de motor te
hebben uitgeschakeld en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld,
zodat de geparkeerde auto in veilige
omstandigheden verkeert (lees ook de
paragraaf "Parkeren" in het hoofdstuk
"Starten en rijden").
ASR (AntiSlip
Regulation) SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem. Het grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en bij het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
als beide aandrijfwielen doorslippen,
reduceert het ASR-systeem het
motorvermogen;
als slechts één aandrijfwiel doorslipt,
blokkeert het ASR-systeem
automatisch het doorslippende wiel.
61)
Inschakeling/uitschakeling van het
ASR-systeem
Het ASR-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR
uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld worden door op de knop
ASR OFF (A fig. 99) te drukken.
62)
99F1A0324
91
Page 94 of 316

Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een bericht op het display.
Wanneer het systeem niet actief is, gaat
de led op de knop ASR OFF branden
en verschijnt er bij sommige versies een
bericht op het display.
Als het ASR tijdens het rijden wordt
uitgeschakeld, dan wordt het
automatisch, de volgende keer dat de
auto gestart wordt, weer ingeschakeld.
Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
HBA SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe.
Dit kan de remweg verkorten en dus
vormt het HBA-systeem een aanvulling
op het ABS.Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
63) 64) 65)
ERM ELECTRONIC ROLLOVER
MITIGATION SYSTEM
(Electronic Rollover Mitigation)
Het systeem controleert de neiging van
de wielen om van de grond te komen
als de bestuurder extreme manoeuvres
uitvoert zoals snel bijsturen om een
obstakel te vermijden, met name onder
omstandigheden van een slecht
wegdek.
Als dergelijke omstandigheden zich
voordoen, grijpt het systeem in op de
remmen en het motorvermogen om de
mogelijkheid dat de wielen van de
grond komen te beperken.Het is niet mogelijk om de neiging tot
over de kop slaan te voorkomen
wanneer dit te wijten is aan redenen
zoals met de wielen aan één kant
op steile hellingen rijden, botsing tegen
voorwerpen of andere voertuigen.
66)
HILL DESCENT CONTROL
(HDC) SYSTEEM
Dit is een integraal onderdeel van het
ESC dat erop gericht is om het voertuig
tijdens de afdeling op een constante
snelheid te houden, door op
zelfstandige en gedifferentieerde wijze
op de remmen in te werken. Op deze
manier zijn de stabiliteit van het voertuig
en rijden in alle veiligheid gegarandeerd,
vooral bij slechte gripcondities en/of
op steile afdalingen.
Rijd, om het systeem in te schakelen,
langzamer dan 25 km/h en druk op de
speciale toets A fig. 100; de led op
de toets gaat branden en het display
toont een specifiek bericht.
Laat, zodra de gewenste snelheid is
bereikt, het gas- en rempedaal volledig
los (de led op de toets knippert). Als
u de snelheid wilt verhogen/verlagen,
trapt u het gas-/rempedaal weer in.
BELANGRIJK Gebruik het systeem niet
met de versnellingsbak in de vrijstand.
92
VEILIGHEID
Page 95 of 316

BELANGRIJK Het is belangrijk om een
versnelling in te schakelen die geschikt
is voor de ingestelde snelheid, om te
voorkomen dat de motor afslaat.
Wanneer deze functie ingeschakeld is,
gaan de remlichten automatisch
branden.
Ook tijdens de werking van het
HDC-systeem is het mogelijk om de
controle over het voertuig opnieuw over
te nemen door op het rem- en
gaspedaal te drukken.
Als de functie bij bediening van de toets
niet beschikbaar komt, kan dit aan
oververhitting van de remmen te wijten
zijn. Wacht in dit geval enkele minuten
alvorens de functie opnieuw te
gebruiken.
BELANGRIJK Het systeem is
beschikbaar bij snelheden van minder
dan 25 km/h.BELANGRIJK Zodra sneller dan 25
km/h wordt gereden, wordt het
HDC-systeem uitgeschakeld, maar het
is klaar om weer te worden
ingeschakeld (de led op de toets blijft
branden) als weer langzamer dan
25 km/h wordt gereden. Wordt sneller
dan 50 km/h gereden, dan zal het
HDC-systeem volledig worden
uitgeschakeld (de led op de toets gaat
uit) en zal de zelfstandige rembediening
worden uitgeschakeld. Druk, om het
systeem weer in te schakelen, opnieuw
op de toets wanneer de snelheid onder
de 25 km/h is gezakt.
12)
BELANGRIJK
58)Het ESC-systeem kan de door het
wegdek geboden grip niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen.
59)Het ESC-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
60)De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.61)Voor een goede werking van de ESC-
en ASR-systemen is het van groot belang
dat de banden van alle wielen van hetzelfde
merk en type zijn, dat ze in perfecte staat
verkeren en, vooral, dat ze van het
aanbevolen type en de juiste maat zijn.
62)De prestaties van het ESC- en het
ASR-systeem mogen de bestuurder nooit
aanmoedigen om onnodige risico's te
nemen. Pas het rijgedrag steeds aan de
conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer aan. De bestuurder is in elk
geval verantwoordelijk voor een veilige
rijstijl.
63)Het HBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
64)Het HBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
65)Het HBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder. De prestaties van het
HBA-systeem mogen nooit op
onvoorzichtige of gevaarlijke manier getest
worden, met de mogelijkheid dat de
veiligheid van de bestuurder, de inzittenden
of andere weggebruikers in gevaar komt.
100F1A0300
93
Page 96 of 316

66)De prestaties van een voertuig met
ERM mogen nooit op onvoorzichtige of
gevaarlijke manier getest worden, met de
mogelijkheid dat de veiligheid van de
bestuurder of andere mensen in gevaar
komt.
BELANGRIJK
12)Langdurig gebruik van het systeem
kan tot oververhitting van het remsysteem
leiden. Als de remmen oververhit raken,
zal het HDC-systeem, indien actief,
geleidelijk uitgeschakeld worden na de
bestuurder geïnformeerd te hebben (de led
op de toets dooft): het kan alleen weer
geactiveerd worden wanneer de remmen
voldoende zijn afgekoeld. De afstand
die u kunt reizen hangt af van de
remptemperatuur en dus van de helling, de
lading en de snelheid van het voertuig.
TRACTION PLUS
SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Traction Plus is een rijhulpmiddel bij het
wegrijden en optrekken in
omstandigheden van slechte grip op
niet-homogene wegoppervlakken
(sneeuw/asfalt, ijs/asfalt, modder/asfalt,
enz.), dat de aandrijfkracht gelijkmatig
over de as verdeelt wanneer een van de
aandrijfwielen slipt.
Traction Plus remt het wiel met slechte
grip (of het wiel dat meer slipt dan
het andere) door de aandrijfkracht op
het wiel met de beste grip op het terrein
over te brengen.
De functie kan handmatig geactiveerd
worden door op knop A op het
dashboard fig. 101 te drukken en werkt
onder 50 km/h. Bij het overschrijden
van deze snelheid, wordt de functie
automatisch uitgeschakeld (de led op
de knop blijft branden) en wordt
opnieuw ingeschakeld zodra
de snelheid onder 30 km/h zakt.
67) 68)
Werking Traction Plus
Het systeem wordt bij het starten
uitgeschakeld. Druk op de knop A fig.
101 om het Traction Plus systeem in te
schakelen: de led op de knop gaat
branden.
Wanneer het Traction Plus systeem
wordt ingeschakeld, worden de
volgende functies geactiveerd:
de ASR-functie wordt uitgeschakeld
om het motorkoppel optimaal te
kunnen benutten;
inwerking van de
differentieelblokkering op de vooras via
het remsysteem voor een betere
trekkracht op onregelmatig wegdek.
Wanneer een storing in het Traction
Plus systeem optreedt, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel vast
branden.
101F1A0325
94
VEILIGHEID