Page 241 of 600

241
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
AHS (Adaptive High Beam-systeem)∗
●Past de helderheid en het verlichte gebied van het grootlicht aan op basis van
de rijsnelheid.
●Past de intensiteit van het grootlicht tijdens het rijden in bochten aan, zodat
het gebied in de richting waarin de auto draait helderder wordt verlicht dan
andere gebieden.
●Regelt het variabele grootlicht zo,
dat het gebied rond tegenliggers en
voorliggers gedeeltelijk niet wordt
verlicht terwijl andere gebieden wel
verlicht worden door het grootlicht.
Het variabele grootlicht helpt het zicht
naar voren te verbeteren terwijl tegen-
liggers en voorliggers minder worden
verblind.
●Past het stralingsbereik van de dimlichten aan in overeenstemming met de
afstand tot een voorligger.
∗: Indien aanwezig
Het Adaptive High Beam-systeem gebruikt een camerasensor aan de boven-
zijde van de voorruit om de helderheid van de verlichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting, enz. te beoordelen en, indien nodig, automa-
tisch de verspreiding van het licht van de koplampen te regelen.
WA A R S C H U W I N G
■Beperkingen van het Adaptive High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig,
houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig het grootlicht
in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 241 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 242 of 600
2424-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
Het controlelampje van het Adaptive
High Beam-systeem gaat branden als
de koplampen automatisch worden
ingeschakeld om aan te geven dat het
systeem is ingeschakeld.
Het Adaptive High Beam-systeem activeren
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 242 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 243 of 600
2434-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel naar u toe, zodat
deze in de oorspronkelijke stand
terugkomt.
Het controlelampje van het Adaptive
High Beam-systeem gaat uit.
Duw de hendel van u af om het
Adaptive High Beam-systeem weer
in te schakelen.
■Grootlicht inschakelen
Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
Het controlelampje van het Adaptive
High Beam-systeem dooft en het
controlelampje van het grootlicht
gaat branden.
Druk op de schakelaar om het Adap-
tive High Beam-systeem weer in te
schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 243 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 244 of 600

2444-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Omstandigheden waarin de regeling van de lichtverspreiding van de koplampen
automatisch verandert
●Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld en werkt het systeem:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
*
*
: Het gebied in de richting waarin de auto draait wordt helderder verlicht dan andere
gebieden tijdens het rijden in bochten.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het variabele grootlicht
ingeschakeld en wordt het stralingsbereik van het dimlicht automatisch aangepast,
afhankelijk van de locatie van tegenliggers en voorliggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achterlichten.
●Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt automatisch
geschakeld van grootlicht of variabel grootlicht naar dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 60 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorliggers.
• De positie van tegenliggers of voorliggers verandert snel en het grootlicht kan de
bestuurders van de andere voertuigen verblinden.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt mogelijk niet automatisch geschakeld van grootlicht
naar variabel grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg van een reeks
bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van grootlicht naar variabel grootlicht als een tegen-
ligger wordt gesignaleerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl de koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards of andere borden wordt mogelijk geschakeld van grootlicht naar varia-
bel grootlicht, wordt mogelijk niet geschakeld van grootlicht naar variabel grootlicht of
wordt het niet verlichte gebied mogelijk gewijzigd.
●De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd voor het in- of uitschake-
len van het grootlicht of op de snelheid waarmee de niet verlichte gebieden veranderen:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van de koplampen kan onverwacht veranderen.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden mogelijk niet gesignaleerd.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 244 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 245 of 600

2454-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
●In de onderstaande situaties kan het systeem de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blijven de dimlichten mogelijk branden of zorgt
het grootlicht mogelijk voor problemen bij voetgangers, tegenliggers of voorliggers of
anderen. In dergelijke gevallen moet handmatig worden geschakeld tussen grootlicht
en dimlicht.
• Bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd.
• De camerasensor is vervormd of vuil.
• De temperatuur van de camerasensor is extreem hoog.
• De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplampen, achter-
lichten of mistlampen.
• Tegenliggers hebben de koplampen niet ingeschakeld of de koplampen zijn vuil, heb-
ben een andere kleur of zijn niet correct afgesteld.
• De auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorligger.
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt gereden, of
over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinkerwegen, zandwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
• Er bevindt zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een spiegel, voor de auto.
• De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals een container op een
truck.
• De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
• De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke band of ligt aan de ach-
terzijde wat lager doordat een aanhangwagen is aangekoppeld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnormale manier geschakeld tussen dimlicht en
grootlicht.
• De bestuurder meent dat andere bestuurders of voetgangers last hebben van het
grootlicht.
■Waarschuwingsmelding
Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem aan te geven
of om de bestuurder te waarschuwen. (→Blz. 466)
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 561)
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 245 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 246 of 600

2464-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Automatic High Beam-systeem∗
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Druk de schakelaar van het Auto-
matic High Beam-systeem in.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem gaat branden als
de koplampen automatisch worden
ingeschakeld om aan te geven dat het
systeem is ingeschakeld.
∗: Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een ingebouwde
camerasensor om de helderheid van bijvoorbeeld de straatverlichting en de
verlichting van tegenliggers en voorliggers te meten, en schakelt indien nodig
automatisch het grootlicht in of uit.
WA A R S C H U W I N G
■Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het Automatic High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig,
houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig het grootlicht
in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 246 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 247 of 600
2474-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel naar u toe, zodat
deze in de oorspronkelijke stand
terugkomt.
Het controlelampje van het Automa-
tic High Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het Auto-
matic High Beam-systeem weer in te
schakelen.
■Grootlicht inschakelen
Druk de schakelaar van het Auto-
matic High Beam-systeem in.
Het controlelampje van het Automa-
tic High Beam-systeem dooft en het
controlelampje van het grootlicht
gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Auto-
matic High Beam-systeem weer in te
schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 247 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 248 of 600

2484-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het grootlicht automatisch
ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet automatisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op
een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesignaleerd
die zijn mistlampen aan heeft terwijl zijn koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards of verkeersborden wordt mogelijk geschakeld van grootlicht naar dim-
licht of blijft het dimlicht mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
●Het grootlicht kan op voor de bestuurder onverwachte momenten worden in- en uitge-
schakeld.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden mogelijk niet gesignaleerd.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 248 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM