Page 297 of 600

2974-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Voordat u de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik gebruikt
Voor veilig rijden is alleen de bestuurder verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen op het
systeem en rijd voorzichtig door altijd goed op de omgeving te letten.
De Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik biedt ondersteuning
bij het rijden om de bestuurder te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan de geboden
ondersteuning.
Zelfs als het systeem normaal werkt, kan de door het systeem gesignaleerde status van
de voorligger afwijken van de door de bestuurder waargenomen status. Daarom moet
de bestuurder altijd alert blijven, het gevaar van elke situatie inschatten en veilig rijden.
Volledig afgaan op het systeem of aannemen dat het systeem de veiligheid garandeert
tijdens het rijden kan leiden tot een ongeval met ernstig letsel als gevolg.
■Waarschuwingen met betrekking tot de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, aangezien er grenzen zijn aan de
door het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
●De bestuurder helpen bij het meten van de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij het bepalen van de volgafstand tussen de eigen
auto en een bepaalde voorligger. Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos of roeke-
loos rijgedrag te rechtvaardigen en kan de bestuurder ook niet helpen tijdens het rij-
den bij slecht zicht. Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder zelf de omgeving van de
auto goed in de gaten houdt.
●De bestuurder helpen bij het bepalen van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik bepaalt of de volg-
afstand tussen de eigen auto en een bepaalde voorligger binnen een vastgelegd
bereik ligt. Het systeem kan geen andere beoordelingen maken. Het is daarom strikt
noodzakelijk dat u zelf alert blijft en inschat of een situatie mogelijk gevaarlijk is.
●De bestuurder helpen bij het bedienen van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik kan maar beperkt
aanrijdingen met een voorligger voorkomen. Daarom dient u wanneer er gevaar
dreigt direct de controle over de auto te nemen en juist te handelen om de veiligheid
van alle betrokkenen te garanderen.
■Onbedoeld activeren van de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik
voorkomen
Schakel de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik uit met de
toets ON/OFF als deze niet wordt gebruikt.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 297 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 298 of 600

2984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Situaties waarin de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik niet
kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik niet in de vol-
gende situaties.
Als u dat wel doet, wordt de snelheid mogelijk niet goed geregeld, waardoor een
ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
●Op wegen met voetgangers, fietsers, enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
●Op steile afdalingen of bij afwisselend sterk dalende en sterk stijgende wegen
Bij het afdalen van een helling kan de rijsnelheid de geprogrammeerde snelheid
overschrijden.
●Op invoegstroken van autowegen en snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo slecht zijn dat ze een juiste signalering door de senso-
ren onmogelijk zouden kunnen maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voorzijde van de radarsensor of de camerasensor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij herhaaldelijk accelereren en decelereren nood-
zakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen (auto's met trekhaakpakket) of tijdens het sle-
pen in een noodgeval
●Als er vaak een naderingswaarschuwing hoorbaar is
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 298 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 299 of 600

2994-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
In deze modus registreert een radarsensor of er binnen ongeveer 100 meter
voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tus-
sen uw auto en de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw
auto en de voorligger te handhaven.
Let erop dat de afstand tot uw voorligger kleiner wordt als u een lange helling afrijdt.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld. De gewenste tus-
senafstand kan ook worden ingesteld door de toets voor de tussenafstand te bedie-
nen.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snel-
heid van uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het
systeem het remsysteem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de
snelheid van de auto zo dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorlig-
ger gehandhaafd blijft. Als het systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een
veilige afstand tot de voorligger te creëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stil-
gezet). Als uw voorligger begint te rijden, wordt het volgen van de auto hervat wanneer
u de hendel van de cruise control omhoog beweegt of het gaspedaal intrapt.
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de ingestelde
snelheid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt wordt. Het
systeem schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.
Rijden in de afstandsregelmodus
1
2
3
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 299 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 300 of 600

3004-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Druk op de toets ON/OFF om de
cruise control in te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic
Radar Cruise Control gaat branden en
er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Als de toets ON/OFF gedurende ten
minste 1,5 seconden ingedrukt wordt
gehouden, schakelt het systeem over op
de constante-snelheidsregelmodus.
(→Blz. 304)
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (hoger dan
ongeveer 50 km/h) en druk de hen-
del naar beneden om de snelheid op
te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
hendel wordt losgelaten, wordt de inge-
stelde snelheid.
Als de hendel wordt bediend terwijl de rijsnelheid lager is dan ongeveer 50 km/h en
er een voorligger aanwezig is, wordt de snelheid ingesteld op ongeveer 50 km/h.
Instellen van de rijsnelheid (afstandsregelmodus)
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 300 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 301 of 600

3014-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de gewenste
snelheid wordt weergegeven.
Verhogen van de snelheid
(Behalve wanneer de auto door het sys-
teem is stilgezet tijdens de afstandsre-
geling)
Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de hendel kort in
de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel
omhoog of omlaag om de snelheid te
wijzigen en laat hem los als de
gewenste snelheid is bereikt.
Als de afstandsregelmodus is ingeschakeld, wordt de ingestelde snelheid als
volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h (3,1 mph)
*1 of 5 mph (8 km/h)*2, telkens als de hendel wordt
bediend
Ruime afstelling: In stappen van 5 km/h (3,1 mph)
*1 of 5 mph (8 km/h)*2 zolang de
hendel wordt vastgehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h (0,6 mph)
*1 of 1 mph (1,6 km/h)*2, telkens als de hendel wordt
bediend
Ruime afstelling: In stappen van 5 km/h (3,1 mph)
*1 of 5 mph (8 km/h)*2 zolang de
hendel wordt vastgehouden
In de constante-snelheidsregelmodus (→Blz. 304) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h (0,6 mph)*1 of 1 mph (1,6 km/h)*2, telkens als de hendel wordt
bediend
Ruime afstelling: Zolang de hendel wordt vastgehouden, wordt de snelheid gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 301 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 302 of 600

3024-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Door de schakelaar in te drukken
wordt de tussenafstand als volgt gewij-
zigd:
Lang
Gemiddeld
Kort
De tussenafstand wordt automatisch op
lang ingesteld als het contact AAN
wordt gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het symbool voor een voorligger ook weergegeven.
Selecteer een afstand in de onderstaande tabel. Houd er rekening mee dat de
aangegeven afstanden overeenkomen met een rijsnelheid van 80 km/h. De tus-
senafstand is afhankelijk van de rijsnelheid. Wanneer de auto is stilgezet door het
systeem, is de afstand tot de voorligger ongeveer 3 tot 5 m, ongeacht de instel-
ling voor de tussenafstand.
Druk de hendel omhoog als uw voor-
ligger begint te rijden.
Het volgen van uw voorligger wordt
ook hervat als u het gaspedaal intrapt
wanneer uw voorligger begint te rijden.
Wijzigen van de tussenafstand (afstandsregelmodus)
Symbool
voorligger
1
2
3
Instellingen tussenafstand (afstandsregelmodus)
AfstandsoptiesTu s s e n a f s t a n d
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m
Hervatten van het rijden met de volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem (afstandsregelmodus)
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 302 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 303 of 600

3034-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Als u de hendel naar u toe trekt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens
uitgeschakeld als het rempedaal wordt
ingetrapt.
(Als de auto is stilgezet door het sys-
teem, wordt de snelheidsinstelling niet
geannuleerd als het rempedaal wordt
ingetrapt.)
Als u de hendel omhoog drukt,
wordt de cruise control hervat en
wordt de ingestelde snelheid hervat.
Wanneer er echter geen voorligger wordt gesignaleerd, wordt de cruise control niet
hervat wanneer de rijsnelheid ongeveer 40 km/h of lager is.
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en automatisch decelere-
ren door middel van de cruise control
niet mogelijk is, zal het scherm gaan
knipperen en een zoemer klinken om
de bestuurder te waarschuwen. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren als een andere
bestuurder vóór u invoegt terwijl u een
voorligger volgt. Trap het rempedaal in
om voldoende afstand tot uw voorlig-
ger te houden.
■Mogelijk worden geen waarschuwingen gegeven
In de volgende gevallen worden mogelijk geen waarschuwingen gegeven als
de tussenafstand klein is.
●Als de snelheid van de voorligger gelijk is aan of hoger is dan de snelheid
van uw eigen auto
●Als de voorligger extreem langzaam rijdt
●Direct nadat de snelheid van de cruise control is ingesteld
●Bij het intrappen van het gaspedaal
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling
1
2
Naderingswaarschuwing (afstandsregelmodus)
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 303 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 304 of 600

3044-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Wanneer de constante-snelheidsregeling is geselecteerd, blijft de auto met een
ingestelde snelheid rijden, zonder de tussenafstand te regelen. Selecteer deze
modus alleen wanneer de afstandsregelmodus niet goed werkt als gevolg van
een vuile radarsensor, enz.
Houd, terwijl de cruise control is uit-
geschakeld, de toets ON/OFF ten
minste 1,5 seconde ingedrukt.
Direct nadat de toets ON/OFF is inge-
drukt, gaat het controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control branden. Vervol-
gens gaat het controlelampje cruise
control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is alleen mogelijk als
de hendel wordt bediend terwijl de
cruise control uit staat.
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (hoger dan
ongeveer 50 km/h) en druk de hen-
del naar beneden om de snelheid op
te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
hendel wordt losgelaten, wordt de inge-
stelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid: →Blz. 301
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling: →Blz. 303
Selecteren van de constante-snelheidsregelmodus
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 304 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM