Page 49 of 308

BELANGRIJK
39)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren. De hoofdsteunen moeten
zodanig versteld worden dat het hoofd en
niet de nek er tegenaan steunt. Alleen
op deze manier oefenen ze hun
beschermende werking uit. Voor een
optimale bescherming van de hoofdsteun,
moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat
men rechtop zit en het hoofd zich zo dicht
mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
INTERIEUR-
UITRUSTING
OPBERGVAK ONDER
VOORSTE
PASSAGIERSSTOEL
Ga als volgt te werk om toegang te
hebben tot dit opbergvak:
Open en verwijder de klep A fig. 72
zoals is aangegeven;
draai de vergrendelknop B linksom
en verwijder hem om het vak te kunnen
uitnemen.STOPCONTACT
(voor bepaalde versies/markten)
Het stopcontact bevindt zich op de
middenconsole, vlakbij de
sigarettenaansteker.
Om hem te gebruiken, het deksel A fig.
73 openen.
40) 41) 42)
BELANGRIJK
40)De aansteker wordt zeer heet. Wees
voorzichtig en zorg dat hij niet wordt
gebruikt door kinderen: brandgevaar en/of
gevaar voor brandwonden.
41)Laat tijdens het rijden de werktafel niet
in de verticale stand staan.
42)Om gevaarlijke situaties te voorkomen,
is het verboden de tablethouder te
bewegen en het apparaat te gebruiken
terwijl u rijdt.
72F1A0095
73F1A0308
47
Page 50 of 308

TACHOGRAAF
Raadpleeg voor de werking en het
gebruik van de tachograaf het door de
fabrikant geleverde instructieboek.
Voertuigen (met of zonder aanhanger)
met een gewicht van meer dan 3,5 ton,
moeten uitgerust zijn met een
tachograaf.
BELANGRIJK Elke verandering aan het
controle-instrument of aan het
signaaltransmissiesysteem, die de
registratie door het controle-instrument
beïnvloedt, vooral m.b.t. frauduleus
gebruik, is strafbaar.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruik voor het schoonmaken van het
apparaat geen schurende
reinigingsmiddelen of oplosmiddelen.
Gebruik voor het schoonmaken van de
buitenkant een vochtige doek of
eventueel speciale producten voor de
verzorging van synthetische materialen.De installatie en verzegeling van de
tachograaf wordt door bevoegd
personeel verzorgd: raak het apparaat
en de bijbehorende voedings- en
registratiekabels nooit aan. De eigenaar
van het voertuig waarin de tachograaf
is geïnstalleerd, dient de tachograaf
regelmatig te laten keuren.
Het systeem moet ten minste elke twee
jaar gekeurd en getest worden om de
juiste werking ervan vast te stellen. Laat
na elke controle het gegevensplaatje
vernieuwen en controleer of de
voorgeschreven gegevens erop zijn
aangegeven.
AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING
LUCHTVERING
ALGEMENE INFORMATIE
Het systeem werkt alleen op de
achterwielen in.
Het systeem houdt de achterste
rij-instelling van het voertuig onder alle
beladingscondities constant, terwijl een
groter rijcomfort wordt gegarandeerd.
HOOGTEREGELING
Er zijn 7 van te voren vastgestelde
niveaus voor de vrije hoogte vanaf de
grond: van “rij-instelling -3” tot
“rij-instelling 0” tot “rij-instelling +3”.
Automatische regeling
Tijdens het rijden geeft het systeem
automatisch aan dat het voertuig zich in
'rij-instelling 0' bevindt en houdt dit
constant.
Tijdens de regeling knippert de led op
de knop (A of B fig. 74) die
overeenkomt met de rijrichting.
Handmatig verstellen
5)
De gewenste hoogte kan ingesteld
worden als het voertuig stil staat, met
de motor in- of uitgeschakeld.
48
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 51 of 308

Door knop A minder dan 1 seconde in
te drukken, wordt het volgende hogere
niveau geselecteerd. Door knop A
langer dan 1 seconde ingedrukt
te houden, wordt rechtstreeks het
maximumniveau geselecteerd:
"rij-instelling +3".
Door knop B minder dan 1 seconde in
te drukken, wordt het volgende lagere
niveau geselecteerd. Door knop B
langer dan 1 seconde ingedrukt
te houden, wordt rechtstreeks het
minimumniveau geselecteerd:
"rij-instelling -3".
Tijdens de regeling knippert de led op
de knop (A of B) die overeenkomt
met de rijrichting.
Als na bediening van een knop de led
blijft branden (gedurende ongeveer
5 seconden) in plaats van te knipperen,
dan betekent dit dat de regeling tijdelijk
niet beschikbaar is.Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
onvoldoende luchtreserve: de functie
wordt hersteld door de motor te
starten;
het systeem heeft een
drempelbedrijfstemperatuur bereikt:
wacht enkele minuten om het te laten
afkoelen voordat de knoppen weer
worden bediend.
Het niveau dat geselecteerd is bij
stilstaand voertuig wordt gehandhaafd
tot een snelheid van ongeveer 20 km/h;
wanneer deze snelheid wordt
overschreden, zal het systeem het
normale niveau automatisch herstellen:
"rij-instelling 0".
BELANGRIJK
5)Controleer, alvorens handmatig te
regelen met geopende portieren, of er
voldoende ruimte rond het voertuig is voor
een dergelijke handeling.
74F1A0170
49
Page 52 of 308

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.EOBD-SYSTEEM ............................ 52
BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 53
DISPLAY ........................................ 55
TRIP COMPUTER ........................... 57
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 59
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
HANDREM AANGETROKKEN ............ 59
- STORING EBD ................................. 60
- STORING AIRBAGSYSTEEM ........... 60
- GORDELVERKLIKKER ..................... 61
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 62
- LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................ 62
- MOTOROLIEDRUK TE LAAG ........... 63
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 63
-PORTIEREN/LAADRUIMTE NIET
GOED GESLOTEN ............................. 64
-STORING STUURBEKRACHTIGING . 64
- STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING ............................. 64
- STORING EOBD/INSPUIT-
SYSTEEM ........................................... 66
-STORING
UREUM-INSPUITSYSTEEM ................ 67
-STORING ABS .................................. 67
- BRANDSTOFRESERVE .................... 68
-STORING VOORGLOEIBOUGIES /
VOORGLOEISYSTEEM ...................... 68
-WAARSCHUWING LAAG NIVEAU
ADDITIEF DIESELEMISSIE (UREUM) .. 69
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE ......................................... 69
-MISTACHTERLICHTEN ..................... 69- ALGEMENE
STORINGSWAARSCHUWING ............ 70
-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ........................... 71
- REMBLOKSLIJTAGE ........................ 72
-DRIVING ADVISOR ........................... 72
- TPMS ............................................... 73
-DIMLICHT ......................................... 74
-FOLLOW ME HOME ......................... 74
- RICHTINGAANWIJZER LINKS .......... 74
- RICHTINGAANWIJZER RECHTS ...... 74
- MISTLAMPEN .................................. 75
- CRUISE CONTROL .......................... 75
- SPEED LIMITER ............................... 75
- AUTOMATISCH GROOTLICHT ........ 75
- GROOTLICHT .................................. 76
-"UP" FUNCTIE .................................. 76
-STORING BUITENVERLICHTING ...... 77
-DEFECT
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAGE
MOTOROLIEDRUK.............................. 77
-STORING REMLICHTEN ................... 77
-STORING AUTOMATISME
GROOTLICHT KOPLAMPEN .............. 78
-KANS OP GLAD WEGDEK ................ 78
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN .............................. 78
-GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD .................................... 78
-BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN
WERKING GETREDEN ....................... 79
-INDICATIE STORING
COMFORT-MATIC-SYSTEEM .............. 79
-STORING PARKEERSENSOR ........... 79
-STORING SYSTEEM DRIVING
ADVISOR ............................................ 79
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 53 of 308
-STORING TRAFFIC SIGN
RECOGNITION ................................... 79
-BEPERKTE ACTIERADIUS ................ 80
-START&STOPSYSTEEM
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN ....... 80
-STORING START&STOP ................... 80
-WAARSCHUWING LAAG NIVEAU
ADDITIEF DIESELEMISSIE (UREUM) .. 81
-WATER IN DIESELFILTER
(Dieselversies) ..................................... 81
51
Page 54 of 308

EOBD-SYSTEEM
Het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) voert een
doorlopende diagnose uit op
onderdelen die bij de uitstoot van
uitlaatgassen betrokken zijn.
Bovendien waarschuwt het systeem de
bestuurder met een brandend lampje
op het instrumentenpaneel (samen
met een bericht op het multifunctionele
display (voor bepaalde versies/
markten)), wanneer de toestand van
deze onderdelen verslechtert (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Het doel van het EOBD-systeem is:
de werking van het systeem
controleren;
signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen wegens een
defect van het voertuig;
de noodzaak aangeven om
beschadigde onderdelen te vervangen.
Ook beschikt het systeem over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor
diagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen. Deze
controle kan ook door de
verkeerspolitie worden verricht.BELANGRIJK Na eliminatie van de
storing, zal het Fiat Servicenetwerk het
systeem volledig controleren, tests
verrichten op de proefbank en zo nodig
een proefrit over langere afstand
maken.
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 308
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
.
Versies met multifunctioneel display
A. Snelheidsmeter – B. Display – C. Toerenteller – D. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – E. Brandstofmeter
met reservelampje
75F1A0356
53
Page 56 of 308
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display
A. Snelheidsmeter – B. Display – C. Toerenteller – D. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – E. Brandstofmeter
met reservelampje
6)
BELANGRIJK
6)Als de wijzer van de koelvloeistoftemperatuur in de rode zone komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
76F1A0358
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL