Page 193 of 308
ONDERHOUD EN ZORG
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van de auto, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD .................................192
PERIODIEKE CONTROLES .............193
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO ...193
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA ................194
NIVEAUS CONTROLEREN..............201
LUCHTFILTER/POLLENFILTER .......208
ACCU .............................................209
RUITENWISSER ..............................211
HET VOERTUIG OPKRIKKEN .........212
WIELEN EN BANDEN .....................212
WINTERBANDEN ............................214
SNEEUWKETTINGEN .....................214
CARROSSERIE ...............................215
INTERIEUR......................................216
RUBBER SLANGEN........................217
191
Page 194 of 308

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig
onder optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die, afhankelijk van
de motorversie, elke 48.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Het is echter belangrijk om eraan te
denken dat geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is
om het voertuig in optimale staat te
houden: zelfs in de beginperiode vóór
de onderhoudsbeurt bij 48.000 km
en daarna, tussen twee
onderhoudsbeurten in, is regelmatig
wat extra aandacht vereist, zoals
bijvoorbeeld de vloeistofniveaus
controleren en eventueel bijvullen en de
bandenspanning controleren
enzovoorts.
BELANGRIJK De onderhoudsbeurten
van het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.Het geprogrammeerde onderhoud kan
door alle werkplaatsen van het Fiat
Servicenetwerk, op van te voren
vastgestelde tijdstippen, worden
uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het is raadzaam het Fiat
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende onderhoudsbeurt.
Als het voertuig dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen de
onderhoudsbeurten worden
aangehouden.De klant kan servicewerkzaamheden
buiten de erkende Fiat-dealer om laten
uitvoeren zonder de garantie te
verliezen. De garantie blijft geldig zolang
het geprogrammeerde onderhoud
wordt uitgevoerd zoals in het
Instructieboek wordt beschreven. De
klant kan de voornoemde
servicewerkzaamheden en andere
reparaties die onder de garantie vallen
laten uitvoeren door een willekeurige
garage (al dan niet tot het Fiat
Servicenetwerk behorend), mits dit met
geschikte middelen en volgens de
aanwijzingen in dit Instructieboek
plaatsvindt.
192
ONDERHOUD EN ZORG
Page 195 of 308

PERIODIEKE
CONTROLES
Vóór een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofniveau;
controle en herstel van het additief
niveau voor AdBlue Diesel emissies
(UREUM) (voor bepaalde versies
/markten indien aanwezig);
vloeistofniveau ruitensproeier;
conditie en spanning banden;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
enz..);
werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
Voor een goede werking en onderhoud
van het voertuig, is het raadzaam de
bovenstaande werkzaamheden
regelmatig uit te voeren (het is
raadzaam ongeveer elke 1000 km het
niveau van de motorolie te controleren
en elke 3000 km bij te vullen).
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als vooral een intensief gebruik van het
voertuig wordt gemaakt, zoals:
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij
lage snelheden of als het voertuig lang
niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat, brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(stofkappen - hoezen - bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
Herstel het additief niveau voor
AdBlue Diesel emissies (UREUN) (voor
versies/markten, indien van
toepassing), bij het aangaan van de
lamp of de melding op het
instrumentenpaneel;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen.
193
Page 196 of 308

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
km x 1000 48 96 144 192 240
Jaren 2 4 6 8 10
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning, indien nodig,
herstellen; vervaldatum van de "Fix & Go Automatic" reparatiekit kit
controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen●●●●●
Stand en conditie van wisserbladen van de ruitenwissers voor/achter
controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren (voor versies/markten, daar
waar aanwezig)●●●●●
194
ONDERHOUD EN ZORG
Page 197 of 308

km x 1000 48 96 144 192 240
Jaren 2 4 6 8 10
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1) (2)●●●●●
Controleer vloeistofniveau hydraulica COMFORT-MATIC-versnellingsbak (3)
(*)●●●●●
Controleer olie voor inschakelsysteem hydraulische koppeling (voor versies
met COMFORT-MATIC-versnellingsbak) (3) (*)●●●●●
Vervang olie voor inschakelsysteem hydraulische koppeling (voor versies
met COMFORT-MATIC-versnellingsbak) (4) (*)●●
Visueel de aandrijfriem(en) van de hulporganen controleren (versies zonder
automatische riemspanner) (130 - 150 - 180 MultiJet 2-versies)●●
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen (uitvoeringen
zonder automatische riemspanner) (5)●●
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen (uitvoeringen
zonder automatische riemspanner) (115 MultiJet 2-versies) (5)●●●
Staat getande distributieriem controleren (130-150-180 MultiJet 2 versies)●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
(2) Het verbruik van additieven tegen emissies (UREUM) is afhankelijk van de gebruikstoestand van het voertuig en wordt aangegeven met een controlelampje en
bericht op het instrumentenpaneel (voor bepaalde versies/markten).
(3) Controle jaarlijks uit te voeren in koude klimaten.
(*) OPMERKING (voor versies met COMFORT-MATIC-versnellingsbak): om het oliepeil van de versnellingsbak te controleren en de vloeistof van het hydraulisch
systeem van de koppeling te controleren/verversen, gaat u naar een Fiat Servicepunt.
(4) Of om de 2 jaar
(5) Bij de eerste verversing van de motorolie, moet de spanning van de aandrijfriem van het hulporgaan gecontroleerd worden.
195
Page 198 of 308

km x 1000 48 96 144 192 240
Jaren 2 4 6 8 10
Staat getande distributieriem controleren (115 MultiJet 2 versies●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren●●●●●
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het brandstoftoevoer-/
motormanagementsysteem en de verslechtering van de motorolie te
controleren (het laatste voor bepaalde versies/markten)●●●●●
De reiniging van onderste rails zijschuifdeuren controleren bij uitvoeringen
met zijschuifdeuren. (of iedere 6 maanden)●●●●●
Brandstoffilterelement vervangen●●●●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (130-150-180 MultiJet 2 versies)●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (115 MultiJet 2 versies)●●
Distributieriem vervangen (130-150-180 MultiJet 2-versies)(6)
Distributieriem vervangen (115 MultiJet 2-versies)(7)
Luchtfilterelement vervangen (8)●●●●●
(6) Wordt een maximale kilometerstand van 192.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud
klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in elk geval om de 5 jaar.
(7) Wordt een maximale kilometerstand van 144.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud
klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in elk geval om de 5 jaar.
(8) Als het voertuig is uitgerust met een luchtfilter speciaal voor stoffige gebieden: het filter om de 20.000 km controleren en reinigen, het filter elke 40.000 km
vervangen of het luchtfilter vervangen zodra de indicatie "verstopt filter" verschijnt.
196
ONDERHOUD EN ZORG
Page 199 of 308
km x 1000 48 96 144 192 240
Jaren 2 4 6 8 10
Motorolie verversen en oliefilter vervangen(9)
Remvloeistof verversen(10)
Interieurfilter vervangen●●●●●
(9) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruikscondities van de auto en wordt aangegeven met een
brandend lampje of een bericht (indien aanwezig) op het instrumentenpaneel (zie paragraaf "Lampjes en berichten") en mag nooit meer dan 24 maanden
bedragen. Als het voertuig overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moeten de motorolie en het oliefilter elke 12 maanden vervangen worden.
(10) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
197
Page 200 of 308

Natural Power versies
km x 1000 40 80 120 160 200
Jaren246810
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor visueel controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter visueel controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren (voor bepaalde
versies/markten)●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelvloeistof,
remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
Visueel controleren van aandrijfriem(en) van hulporganen (uitvoeringen
zonder automatische riemspanner)●●
198
ONDERHOUD EN ZORG