Page 17 of 308

Pak, om de zijschuifdeur te sluiten, de
buitenhandgreep A (of de
binnenhandgreep) vast en duw hiermee
de deur dicht.
Controleer in elk geval of de deur
correct vastzit in het systeem dat hem
volledig geopend houdt.
DUBBELE ACHTERDEUR
Eerste deur handmatig openen van
buitenaf
Draai de sleutel linksom fig. 6 of druk
op de knop
op de
afstandsbediening en bedien de hendel
A fig. 10 in de door de pijl aangegeven
richting.
Eerste deur handmatig openen van
binnenaf
(voor bepaalde versies/markten)
Trek de hendel B fig. 11 in de door de
pijl aangegeven richting.Eerste deur handmatig sluiten van
buitenaf
Draai de sleutel rechtsom of druk op de
knop
op de sleutel met
afstandsbediening. Sluit eerst de
linkerdeur en dan de rechterdeur.
Tweede deur handmatig openen
Trek de hendel C fig. 12 in de door de
pijl aangegeven richting.
Beide achterdeuren zijn voorzien van
een klemveer die het openen van de
deuren blokkeert wanneer ze 90 graden
zijn geopend.
Elektrische vergrendeling vanuit het
interieur
Sluit beide achterdeuren (eerst de linker,
dan de rechter) en druk op de knop D
fig. 13 op het knoppenpaneel voor
de ruitbediening.De openingshoek van de twee deuren
kan worden vergroot voor een beter
comfort bij het in- en uitladen. Druk
daartoe op de knop A fig. 14 zodat de
deur circa 180 graden kan worden
geopend.
9) 10) 11) 12) 13) 14) 15)
2)
10F1A0120
11F1A012112F1A0122
13F1A0123
15
Page 18 of 308

BELANGRIJK
6)Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft
het systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
7)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
8)Verplaats het voertuig niet met open
schuifdeuren.9)Controleer alvorens weg te rijden of de
opstaptrede weer helemaal is ingeschoven.
Omdat de beweging van de opstaptrede
wordt gecontroleerd door die van het
schuivende zijportier, wordt het onvolledig
inschuiven van de opstaptrede of het
niet sluiten van de achterportieren
aangeduid met het aangaan van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
10)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing
of een sterke windstoot kunnen de veren
loshaken waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
11)Wanneer de deuren 180 graden
geopend zijn, kunnen ze niet meer worden
vergrendeld. Open de deuren niet 180
graden als het voertuig op een helling staat
of als er veel wind is.
12)Het is verboden het voertuig te
besturen met de opstaptrede open.
13)Gebruik de ingetrokken opstaptrede
niet om de laadruimte in of uit te gaan.
14)Zorg dat de opstaptrede goed
vergrendeld is door de voorziene
bevestigingssystemen voor, tijdens en na
gebruik ervan. Een onvolledige opening
of sluiting kan een onjuiste beweging van
de opstaptrede tot gevolg hebben met
risico's voor de bediener en de externe
gebruikers.
15)De opstaptrede steekt lichtelijk uit het
voertuig, ook al is hij ingetrokken, wanneer
parkeersensoren aan de achterzijde zijn
voorzien, is het werkingsbereik daarvan
enigszins gereduceerd.
BELANGRIJK
2)De aanwezigheid van de opstaptrede
kan de naderingshoeken bij oploophoeken
beperken; het wordt daarom geadviseerd,
in geval van een erg steile helling, uiterst
voorzichtig te zijn om de opstaptrede
niet te beschadigen.
14F1A0124
16
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 19 of 308

STOELEN
16)
3)
Afstelling in de lengte
Trek hendel A fig. 15 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen op
de rand van het stuurwiel rusten.
17)
Hoogteregeling
De stoel omhoog verstellen:gaop
de stoel zitten, trek de hendel B fig.
15 (voorste deel van de stoel) of de
hendel C fig. 15 (achterste deel van de
stoel) omhoog en verplaats uw
lichaamsgewicht weg van het deel van
de stoel dat omhoog versteld moet
worden.De stoel omlaag verstellen:gaopde
stoel zitten, trek de hendel B (voorste
deel van de stoel) of de hendel C
(achterste deel van de stoel) omhoog
en leun met uw lichaamsgewicht tegen
het deel van de stoel dat omlaag
versteld moet worden.
Verstelling rugleuning
Draai aan de knop D fig. 15.
18)
Verstelling lendensteun
Verstel met de knop E fig. 16.GEVEERDE STOEL
Voor maximaal comfort en veiligheid is
de stoel voorzien van een mechanisch
veersysteem en een hydraulische
schokdemper. Het veersysteem
absorbeert bovendien grotendeels de
oneffenheden van het wegdek.
Zie de paragraaf “Stoelen” voor de
verstelling in lengterichting, de
hoogteverstelling, de rugleuning- en
lendensteunverstelling en de verstelling
van de armsteun.
Instelling ballastgewicht
Gebruik de knop A fig. 17 voor de
gewenste afstelling voor uw
lichaamsgewicht tussen 40 kg tot 130
kg.
19) 20) 21) 22) 23)
15F1A0021
16F1A0022
17F1A0023
17
Page 20 of 308

STOEL MET DRAAIVOET
(voor bepaalde versies/markten)
De stoel met draaivoet kan 180°
worden gedraaid in de
tegenovergestelde richting. Gebruik de
knop A fig. 18 om de stoel te draaien.
Alvorens de stoel te draaien, moet
die naar voren worden geplaatst,
waarna die in de lengterichting kan
worden versteld fig. 19.VRACHTRUIMTE
(Voor bepaalde versies/markten)
Afhankelijk van de versie is op aanvraag
extra vrachtruimte fig. 20 achter de
cabine te verkrijgen.PANORAMAVERSIES
Verstelling opklapbare rugleuning
passagiersstoel
Draai aan knop A fig. 21.
Toegang tot de stoelen van de
tweede rij
Om toegang te krijgen tot de stoelen
van de tweede rij, hendel B fig. 21
op de stoel aan de rechter buitenzijde
van de eerste rij gebruiken en de
rugleuning naar voren klappen, door
deze met uw linkerhand omlaag te
duwen.
Wanneer de stoel weer in de normale
stand wordt gezet, wordt de stoel
automatisch vergrendeld en hoeft de
hendel niet meer bediend te worden.
De twee zijzitplaatsen op de
Panoramabank van de tweede rij zijn
vast ingebouwd.
18F1A0025
12
19F1A0026
20F1A0041
21F1A0034
18
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 21 of 308

Opklapbare rugleuning middelste
stoel (2e - 3e rij)
Plaats de hendel C fig. 21 omhoog en
klap de rugleuning naar voren.
Op de achterzijde van de middelste
zitplaats is een stevig blad met
bekerhouders voorzien dat kan worden
gebruikt als armsteun of tafeltje.
Til de hendel op om de rugleuning weer
in de normale stand te zetten.
Om de rugleuning van de middelste
stoel van de tweede rij neer te klappen,
de hoofdsteun verwijderen zodat de
rugleuning van de middelste stoel van
de eerste rij gemakkelijker kan worden
versteld.
COMBIVERSIES
Easy Entry stand
Plaats de hendel A fig. 22 omhoog en
klap de rugleuning naar voren.Neergeklapte stand
Ga als volgt te werk:
– verwijder de hoofdsteunen na de
bank in de stand "easy entry" te
hebben gezet;
– plaats de hendel B fig. 23 (bevindt
zich onder de hendel A fig. 22) met uw
rechterhand omhoog;
– draai de rugleuning 5° naar achteren;
– klap de rugleuning naar voren met
uw linkerhand.
24)
De bank verwijderen
BELANGRIJK Om de bank te kunnen
verwijderen zijn minstens twee
personen nodig.
Ga als volgt te werk om de bank te
verwijderen:– draai, vanuit de ingeklapte stand, de
hendels C en D fig. 24, naar voren
(zoals aangegeven op de sticker die
zich op de onderste dwarsbalk
bevindt);
– til de stoelbasis naar voren omhoog;
– zet de bank rechtop;
– draai, vanuit de verticale positie, de
hendels E en F fig. 25 omhoog;
– til de bank van de vloer en verwijder
hem.
25)
22F1A0035
23F1A003624F1A0037
25F1A0038
19
Page 22 of 308

FLEX FLOOR
ACHTERBANK
Ga als volgt te werk om de stoel te
ontgrendelen:
ontgrendel met de
ontgrendelingshendel A fig. 26 aan de
achterzijde de veiligheidsgrendel
eronder (beweging1);
trek aan de zwarte knop B fig. 26
(beweging2);
plaats de hendel A (beweging3)
omhoog tot net boven de
schuifvergrendeling C fig. 27 (aan de
zijkant) om het systeem tijdens de
handelingen omhoog te houden.
Als de basis is vergrendeld, kan de
stoel worden verplaatst door hem met
de handen naar voren of naar achteren
te plaatsen fig. 28.Hij kan ook worden gedemonteerd
door eraan te trekken op de punten
waar zijn grendels vrij zijn ten opzichte
van de gaten in de rails; in die positie
(gemakkelijk te vinden door de basis
iets te verschuiven en tegelijk naar
buiten te trekken) kan de stoel
eenvoudig worden verwijderd fig. 29.Na het verschuiven en verwijderen moet
de stoel weer worden aangebracht en
vastgezet op de rails op de vloer,
alvorens mag worden gereden. Doe dat
als volgt:
plaats de basis op de rails;
duw de vergrendelingshendel met
voldoende kracht omlaag fig. 30 tot het
systeem vergrendelt.
26F1A0388
27F1A0389
28F1A0390
29F1A0391
30F1A0392
20
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 23 of 308

BELANGRIJK Het
vergrendelingssysteem zit pas vast als
de veiligheidsclip onder de hendel
het horizontaal borgt. Gebeurt dat niet,
controleer dan of de stoel zich in de
exacte vergrendelingspositie bevindt
ten opzichte van de rail (verplaats
de stoel enkele millimeters naar
achteren of naar voren tot die goed
vastzit). Als de snelontkoppelingsbasis
in positie vastzit, is het als in de eerste
fase, ofwel met de borghendel perfect
parallel aan de vloer, waarbij de stoel
goed vastzit in de gekozen positie.
De stoel kan 180° naar de
tegenoverliggende stoel worden
gedraaid. Om deze te draaien, zie de
paragraaf "Stoel met draaivoet".
4-ZITSBANK
(Bestelwagenversies
met dubbele cabine)
(voor bepaalde versies/markten)
Voor speciale versies heeft het voertuig
een 4-zits achterbank. De bank heeft
een flessenhouder A fig. 31.
De stoel kan handmatig worden
gekanteld voor toegang tot de
laadruimte fig. 32.
BELANGRIJK
16)Verstel de stoelen nooit tijdens het
rijden.
17)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed vergrendeld is
door hem naar voren en naar achteren te
schuiven. Als de stoel niet vergrendeld
is, kan hij plotseling verschuiven en zou u
de controle over het voertuig kunnen
verliezen.18)Voor optimale veiligheid moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken.
19)Voordat u de veiligheidsgordel om
doet, zorg ervoor dat de armsteunen
verticaal zijn (zie paragraaf
"veiligheidsgordels").
20)Controleer of de buitenste armsteun
(zijde van het portier) geheel is opgeklapt
alvorens de veiligheidsgordels los te maken
en de auto te verlaten.
21)Verstel de stoelen nooit tijdens het
rijden. Zorg er tijdens het draaien van de
stoel voor dat deze niet tegen de handrem
komt.
22)Controleer of de stoel in de rijrichting is
vergrendeld alvorens het voertuig te
starten.
23)Plaats geen zware voorwerpen op de
klep tijdens het rijden, bij bruusk remmen of
een botsing kunnen deze voorwerpen
immers tegen de inzittenden komen en
ernstig letsel veroorzaken.
24)Als de bank van de 2e rij is neergeklapt
mag er niet met passagiers op de 3e rij
worden gereden. Plaats geen voorwerpen
op de rugleuning van de neergeklapte bank
van de 2e rij: bij een botsing of bruusk
remmen kunnen deze voorwerpen tegen
de inzittenden komen en ernstig letsel
veroorzaken. Voor meer informatie, zie de
sticker onder de bank.
25)Controleer of de bank goed
vergrendeld is in de rails op de vloer
wanneer hij teruggeplaatst wordt.
31F1A0393
32F1A0394
21
Page 24 of 308

BELANGRIJK
3)De bekleding van uw voertuig is
langdurig bestand tegen slijtage als gevolg
van normaal gebruik van het voertuig.
Het verdient echter aanbeveling om hevig
en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandsluitingen te
vermijden, omdat de grote druk die
hierdoor op een bepaalde plek op de
bekleding ontstaat, plaatselijke slijtage en
beschadiging van de bekleding kan
veroorzaken.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan axiaal worden
versteld.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
trek de hendelfig. 33 naar het stuur
(stand 2) om hem te ontgrendelen;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand;
druk de hendel naar voren (stand 1)
om hem te vergrendelen.
26) 27)
BELANGRIJK
26)De afstelling van het stuurwiel mag
uitsluitend gebeuren bij stilstaand voertuig
en afgezette motor.
27)Het is uitdrukkelijk verboden after-
market werkzaamheden uit te voeren
waarbij wijzigingen van de stuurinrichting of
stuurkolom betrokken zijn (bijv.: installatie
van een diefstalbeveiliging). Dergelijke
handelingen kunnen de prestaties en
veiligheid van het systeem beïnvloeden, de
garantie ongeldig maken en bovendien
leiden tot het niet meer voldoen van het
voertuig aan de typegoedkeuring.
33F1A0040
22
KENNISMAKING MET DE AUTO