135
Transport
Jumper_nl_Chap06_Accessoires_ed01-2016
dAkSTANgeN eN
IMP
e RIAA l S
Zie de rubriek "Technische gegevens -
Afmetingen" voor meer informatie over
de lengte (L1
tot en met L4) en de hoogte
(H1
tot en met H3) van de auto. Maximale daklast (gelijkmatig
verdeeld over het dak): 150
kg, onder
voorbehoud dat het maximaal toegestane
totaalgewicht van de auto niet wordt
overschreden.
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak beschadigd wordt,
moeten voor uw auto goedgekeurde
dakstangen of imperiaals worden gebruikt.
De dakstangen kunnen uitsluitend worden
gemonteerd op bestelwagens, combi's
en minibussen met hoogte H1
of H2.
Controleer bij een minibus of op het dak een
airconditioning is gemonteerd. Een dakstang of een imperiaal moet op
de verankeringspunten op het dak van de
auto worden bevestigd. Afhankelijk van
de wielbasis van de auto zijn er 6, 8
of
10
verankeringspunten aangebracht.
Houd u aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoorwaarden die zijn vermeld in de
handleiding van de dakstangen of het imperiaal.
Op uitvoeringen met hoogte H3 is
de montage van dakstangen of een
imperiaal niet mogelijk.
Houd u zorgvuldig aan de geldende
regelgeving met betrekking tot de
afmetingen van op het dak vervoerde
voorwerpen.
6
ACCESSOIRES
136
Jumper_nl_Chap06_Accessoires_ed01-2016
OVeRIge ACCeSSOIReS
Al deze accessoires en onderdelen zijn,
na getest en goedgekeurd te zijn ten
aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid,
aangepast aan uw auto. U hebt een ruime
keuze aan originele onderdelen.
"Comfort":
Windgeleiders, koelbox, parfumeur,
leeslamp, aansteker, verplaatsbare asbak,
antislipbekleding, parkeerhulp achter...
"Bescherming":
Matten, spatsierstukken, beschermhoes voor
de auto, stoelhoezen, roosters voor de ruiten
in de achterdeuren, dubbele achterdeuren
met veiligheidssloten, lakreparatiestickers..."Veiligheid":
Inbraakalarm, tracking-systeem,
sneeuwkettingen, sneeuwsokken,
kinderzitjes, EHBO-set, gevarendriehoek,
veiligheidsvest, brandblusser,
veiligheidsgordel voor huisdieren,
gordelmes/ruithamer...
"Styling":
Lichtmetalen velgen...
"Multimedia":
CD-speler, Wifi on Board, semi-geïntegreerd
navigatiesysteem, handsfree sets, rij-
assistenten, houder multimediasysteem
achter, DVD-speler, updates voor
kaartgegevens navigatiesysteem, portable
navigatiesystemen, telefoonhouder, digitale
radio, autoradio's, 230V-aansluiting...
"Vervoersoplossingen":
Trekhaken, 7/13-polige, 7/7-polige
en 13-polige trekhaakbedradingen,
beschermsets voor het interieur, vloer
met antisliplaag, wielkastbescherming,
scheidingswanden, dakstangen, imperiaals,
dakladder, laadrol voor imperiaal, loopplaat
voor imperiaal...
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Raadpleeg voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne in uw auto laat installeren
een vertegenwoordiger van het merk
CITROËN.
Het CITROËN-netwerk stelt u de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
ter beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Het monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
CITROËN voorkomen, kan storingen in het
elektrische systeem van uw auto veroorzaken.
Houd rekening met deze bijzonderheid en wij
raden u aan contact op te nemen met een
vertegenwoordiger van het merk om u te laten
informeren over het assortiment originele
uitrustingen en accessoires.
Afhankelijk van het land van
bestemming is de aanwezigheid van
een veiligheidsvest, een gevarendriehoek,
een lampenset en een alcoholtester in de
auto verplicht.
Om te voorkomen de bediening van de
pedalen gehinderd wordt:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats ligt
en goed bevestigd is,
-
gebruik nooit meer dan een mat per plaats.
Uitrusting
141
Niveaus en controles
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend
en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen
niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
NIVeAUS
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.
Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt. Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
Bijvullen
Neem voordat u olie bijvult de peilstok uit de
houder.
Haal de vulpijp voor het (bij)vullen van
motorolie uit de gereedschapskist.
Draai de olievuldop open.
Steek de vulpijp in de vulopening.
Vul motorolie bij.
Verwijder de vulpijp uit de vulopening.
Draai de olievuldop dicht.
Steek de oliepeilstok weer in de
peilstokhouder.
A
= maxi.
Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het oliepeil
boven dit merkteken uitkomt.
B = mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Verklikkerlampjes
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het CITROËN-netwerk of in het
onderhoudsschema van de fabrikant dat bij
dit instructieboekje zit.
Zie de rubriek "Voordat u gaat rijden -
Cockpit" voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5 liter per
1.000
km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.
7
ONDERHOUD
142
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
koelvloeistofniveau
Controleer het koelvloeistofniveau
van uw auto regelmatig, afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden (elke
5000
km/3 maanden); vul indien nodig bij
met de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Het is normaal om tussen twee
onderhoudsbeurten koelvloeistof te moeten
bijvullen.
Het controleren en bijvullen moet altijd
worden uitgevoerd bij koude motor.
Een te laag koelvloeistofniveau kan leiden
tot ernstige motorschade. Om bij de vuldop te kunnen komen moet
de beschermkap worden verwijderd. Doe
dit door de drie bevestigingsschroeven een
kwart omwenteling te draaien.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator. Wacht voor werkzaamheden
aan het koelsysteem ten minste 1
uur
nadat de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd en
het koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen met
behulp van een doek de dop eerst een kwart
omwenteling los om de druk te laten dalen.
Trek, als de druk eenmaal gedaald is, de
dop los en vul koelvloeistof bij.Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de fabrikant
wordt aanbevolen en aan de DOT4-normen
voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MA
x I van het reservoir
te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
k
euze van de viscositeitsgraad
De olie die wordt gebruikt voor het bijvullen
of het verversen dient aan de door de
fabrikant voorgeschreven normen te
voldoen. Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant te worden uitgevoerd. Raadpleeg
de voorschriften in het CITROËN-netwerk.
Vul het carter met motorolie volgens de
procedure die is beschreven voor het
bijvullen.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Niveaus en controles