Page 145 of 292

143
Niveaus en controles
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MA
x I van het
expansievat te staan.
Het is raadzaam om het niveau zo dicht
mogelijk bij het merkteken MA
x I te houden.
Laat het koelsysteem, als meer dan
1
liter moet worden bijgevuld, controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MA
x I staat.
Om bij de dop van het reservoir te
kunnen komen moet de beschermkap
worden verwijderd door de drie
bevestigingsschroeven een kwart
omwenteling te draaien. Vervolgens
moet een tweede kap op de dop worden
verwijderd.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Inhoud reservoir: ongeveer 5,5 liter.
T rek om bij de dop van het reservoir te
kunnen komen aan de telescoopbuis en
maak de dop los.
Om een optimale reiniging te garanderen en
bevriezing te voorkomen, dient het bijvullen
of vervangen van deze vloeistof niet met
water te worden uitgevoerd.
Gebruik in de winter bij voorkeur vloeistof op
basis van ethanol of methanol.
7
ONDERHOUD
Page 146 of 292

144
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Slijtage remschijven
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat als dit verklikkerlampje
gaat branden de staat van de
remblokken controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de parkeerrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats. Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het CITROËN-netwerk of in het
onderhoudsschema van de fabrikant dat bij
dit instructieboekje zit.
CONTROleS
Accu
Laat uw accu voor de winter controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte"
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema van de
fabrikant.
Niveaus en controles
Page 147 of 292

145
Niveaus en controles
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
gebruiksvoorschrift
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het
raadzaam geen gebruik te maken van een
hogedrukreiniger voor het reinigen van de
motorruimte.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken. Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door CITROËN specifieke producten
geselecteerd en aangeboden.
Brandstoffilter
Het brandstoffilter bevindt zich
in de motorruimte, vlak bij het
remvloeistofreservoir.
Als dit verklikkerlampje brandt,
moet het filter worden afgetapt.
Dit kunt u ook (laten) doen bij
elke periodieke onderhoudsbeurt.
Aftappen van water in het filter
-
Sluit een transparante slang aan op de
kop van de aftapschroef 1 .
-
Laat het andere uiteinde van de
transparante slang uitkomen in een
opvangbak.
-
Draai de aftapschroef
2
open.De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici
van het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. -
Zet het contact aan.
-
W acht tot de opvoerpomp stopt.
- Zet het contact af.
-
Draai de aftapschroef
2
vast.
-
V
erwijder de transparante slang en de
opvangbak en maak ze leeg.
-
Start de motor
.
-
Controleer op lekkage.
7
ONDERHOUD
Page 148 of 292

146
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het gevaar van verstopping
van het roetfilter gaat dit lampje
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Verzadiging/regeneratie Vanwege de hoge uitlaattemperatuur
als gevolg van de normale werking van
het roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, ...) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.
Roetfilter (dieselmotor)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Werking
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De motormanagementcomputer regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu. Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor
langdurig stationair heeft gedraaid, kan het
in uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu. Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15
minuten met
een snelheid van meer dan 60
km/h en
een toerental hoger dan 2000
t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie
voltooid is: als de regeneratie vaak wordt
onderbroken, kan de motorolie voortijdig
vervuild raken. Het wordt afgeraden om het
regeneratieproces te voltooien terwijl de
auto stilstaat.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Niveaus en controles
Page 149 of 292

147
Brandstof
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Te laag brandstofniveau
B
RAN
d
STOF
TAN
ke
N
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden wordt
aanbevolen zogenaamde "winter" brandstof
te tanken die speciaal geschikt is voor (zeer)
lage temperaturen.
T
ank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel. Als het brandstofniveau e
(Empty) is bereikt, gaat dit
verklikkerlampje branden.
Afhankelijk van de inhoud van
de brandstoftank en de motoruitvoering
bevat de tank nog ongeveer 10 of 12 liter
brandstof.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om
een lege brandstoftank te voorkomen.
Het tanken dient met afgezette motor te
geschieden.
-
Open de brandstofvulklep.
-
Houd de zwarte dop met één hand vast.
-
Steek met de andere hand de sleutel in
het slot en draai deze linksom.
-
V
erwijder de zwarte dop uit de
vulopening en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de vulklep. Op een label aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt kunnen er
storingen optreden.
-
V
ergrendel na het tanken de zwarte dop
en sluit de vulklep.
BlueH d i en AdBlue
De blauwe dop is uitsluitend aanwezig bij de
BlueHDi-dieseluitvoeringen.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek
"AdBlue".
Raadpleeg voor de betekenis van de
waarschuwingen op de stickers de
rubriek "Snel weer op weg - Verklaring van
de stickers".
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer
90
liter
.
Er zijn ook brandstoftanks leverbaar met een
inhoud van 60 en 120 liter, afhankelijk van
de motoruitvoering.
7
ONDERHOUD
Page 150 of 292

148
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Brandstof voor dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:De brandstof B20
of B30 die
voldoet aan de richtlijn
EN16709 is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto.
Maar als deze brandstof, ook al
is het slechts incidenteel, wordt
gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden")
strikt worden nageleefd.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven
die voldoen aan de norm B715000
is
toegestaan.
-
Diesel die voldoet aan de
richtlijn EN590
gemengd
met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn
EN14214
(met een gehalte
aan methyl-estervetzuren
van 0
tot 7%),
-
Diesel die voldoet aan de
richtlijn EN16734
gemengd
met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn
EN14214
(met een gehalte
aan methyl-estervetzuren
van 0
tot 10%),
-
Paraf
finehoudende diesel
die voldoet aan de richtlijn
EN15940
gemengd met
biobrandstof die voldoet aan
de richtlijn EN14214
(met
een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0
tot 7%).Neem voor meer informatie contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de
motor beschadigen. In bepaalde
landen kan het nodig zijn een specifieke
brandstofsoort te gebruiken (specifiek
octaangetal, specifieke commerciële
benaming enz.) om de goede werking van
de motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met
uw dealer.
Brandstof
Page 151 of 292
149
Brandstof
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
ONdeRBRekINg
BRAN
d STOFTO e VO e R
Controleer om brand te voorkomen
voordat u na de aanrijding de
brandstoftoevoer en elektrische voeding
herstelt of er geen brandstof lekt en of er
geen vonken zichtbaar zijn. Bij een aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
Bovendien worden de alarmknipperlichten
en de plafonniers ingeschakeld en worden
de portieren ontgrendeld. Herstel de brandstoftoevoer door op de
eerste knop onder het dashboardkastje te
drukken.
Druk vervolgens op de tweede knop in
het accucompartiment onder de vloer aan
bestuurderszijde (minibus) om de elektrische
voeding te herstellen.
Bij de andere uitvoeringen is de tweede
knop vervangen door een zekering.
Neem in dat geval contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
7
ONDERHOUD
Page 152 of 292

AdBlue®
150
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
BlUeHdI eN AdBlUe®
AdBlue® is de merknaam van een oplossing
die noodzakelijk is voor de goede werking
van het SCR-systeem.
Deze oplossing is een vloeistof op
ureumbasis.
Deze vloeistof is onbrandbaar, kleurloos en
nagenoeg geurloos. Auto's met een BlueHDi-motor zijn voorzien
van een specifiek reservoir voor de AdBlue
®
met een inhoud van 15
liter.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
achter de brandstofvulklep, onder de vulpijp
van de brandstoftank, en wordt afgesloten
met een blauwe dop.
De BlueHDi-technologie verlaagt de uitstoot
van NOx (stikstofoxide) met wel 90%
dankzij een systeem dat de NOx omzet
in waterdamp en stikstof met behulp van
een specifieke SCR-katalysator (Selective
Catalytic Reduction).
Hiermee voldoet de auto aan de Euro
6-emissienormen van de Europese
Unie. Deze normen zijn bedoeld om de
uitstoot van schadelijke stoffen door
verbrandingsmotoren te beperken.
De SCR-technologie van de BlueHDi-
dieselmotoren maakt gebruik van de
inspuiting van AdBlue® in het uitlaatsysteem.
Technologie SCR