2
Inhoud
Jumper_nl_Chap00a_Sommaire_ed01-2016
eRgONOMIe en
COMFORT
3.
Lichtschakelaar 48
Automatisch grootlicht 50
Ruitenwisserschakelaar
53
Snelheidsregelaars
54
Snelheidsbegrenzers
60
Ontdooien en ontwasemen
64
V
erwarming/handbediende airconditioning
66
Automatische airconditioning
6
8
Extra verwarmingssystemen
7
0
Verwarming/airconditioning achter
70
Programmeerbare
standkachel
72
Voorstoelen
76
V
oorbank
78
Achterstoelen
79
Voorzieningen voorin
81
V
oorzieningen achter
86
V
oorzieningen aan de buitenzijde
89
Spiegels
90
Elektrisch bedienbare ruiten
9
1
Presentatie
4
Exterieur
6
Interieur
7
Cockpit
8
T
echnische gegevens - Onderhoud
10
Milieu
11
Eco-rijden
12
1. T e CHNO l O g I e aan
BOOR d4.
Configuratie van de auto 92
Boordcomputer 98
Tachograaf
99
Parkeerhulp achter
100
Achteruitrijcamera
101
Luchtvering
102
VOORdAT u gAAT RIJdeN2.
Afstandsbediening 14
Sleutel 16
Alarm
19
V
oorportieren, schuifdeuren
en achterdeuren
20
Laadruimte
22
Instrumentenpanelen
23
Verklikkerlampjes
25
Brandstofniveaumeter
33
T
emperatuurmeter 33
Controlesysteem bandenspanning
34
Onderhoudsindicatoren
36
Versnellingsbak en
stuurwiel
38
Schakelindicator
38
Starten en stoppen
40
Opslagmodus van de accu
41
W
egrijden op een helling
42
Stop & Start-systeem
43
Rijadviezen
46
Dit pictogram wijst
u op de specifieke
uitrustingen van de
Combi/Minibus. Kinderbeveiliging.Verwarming/
airconditioning achter.
Achterstoelen/-
banken. Leeslampjes.
Zijschuifruiten.
OVeRZICHT
6
lokalisatie
Jumper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed01-2016
exTeRIeUR
Achteruitrijcamera 101
Derde remlicht 163, 168
Linkerzijde:
Brandstofvuldop,
brandstoftank 147-148
Onderbreking brandstoftoevoer
1
49
Dop, AdBlue-reservoir
150-153
AdBlue bijvullen
154-155
Laadruimte
86-88
Achterdeuren
21
Achterlichten, richtingaanwijzers, mistachterlicht
48, 163, 167-168
Kentekenplaatverlichting
168
Parkeerhulp achter
100
Reservewiel, wiel verwisselen, krik, gereedschap
170-174
Bandenspanning
176, 196
Sneeuwkettingen
137
T
akelen, slepen
177
T
rekhaak 133-134
Verwijderbare trekhaakkogel 178-181 Afmetingen
186-190, 20
0-203, 206-207
Accessoires
136
Imperiaal, allesdragers
135
Remmen, remblokken
142, 144
Bandenspanning
176, 196
Remhulpsystemen
105-106
Dynamische stabiliteitscontrole
107-1 10
Luchtvering 102-103Sleutel, afstandsbediening,
batterij
14-17
Starten
18, 40-42
Centrale vergrendeling
22
Codekaart
18
Alarm
19
Ruitenwisserbladen
169
Buitenspiegels
90
Zijknipperlichten
166
Portieren openen/sluiten
20-22
Afstandsbediening
14-15
Autoclose
92, 96
Bandenreparatieset
175-176
Koplampen, richtingaanwijzers,
mistlampen
48, 163-166
Koplampverstelling
52
Koplampsproeiers
53
Lampen vervangen
163-166
7
lokalisatie
Jumper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed01-2016
Veiligheidsgordels 118-120
Airbags 122-124
Passagiersairbag voor, uitschakelen
123, 126-128
Handrem
104
V
oorstoelen, verstellen
76-77
Stoel met demping
77
T
weezitsbank
78 Kinderzitjes
125-128, 131-132
12V
-aansluiting,
USB-aansluiting
84, 86-87 Accu (+), opladen,
starten 41, 156-158
Massapunt (-) 140, 156
Zekeringen passagierszijde 159, 161
INTeRIeUR
Stoelen/banken
achter 79-80
Verwarming/
airconditioning achter
70-71
Schuifdeur
20
Uitklapbare treeplank
89
Zijschuifruiten
88 Binnenspiegel
90
Lane Departure W
arning System
1
11-114
Verkeersbordherkenning
1
15-117
Automatisch grootlicht
50-51
Plafonnier cabine
85, 166
Lamp plafonnier cabine, vervangen
163, 166
ISOFIX- bevestigingen
129-130 Gereedschap, krik
81, 170
Accessoires
136
Laadruimte
86-88
●
sjorogen,
●
schot,
●
binnenimperiaal,
●
zijbekleding,
●
12V
-aansluiting,
●
plafonnier
.
Zaklamp
88
1
OVERZICHT
8
lokalisatie
Jumper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed01-2016
COCkPIT
Instrumentenpaneel, displays, tellers 23-24
V
erklikkerlampjes
25-32
Meters
33, 36-37
Opschakelindicator
38-39
Lichtschakelaar
48-49
Automatische verlichting
49
Automatisch grootlicht
50-51
Follow me home-verlichting
49
Parkeerlichten
52
Motorkap openen
139
Zekeringen dashboard
159-160
Configuratie van de auto
92-95
T
ijd instellen
93
Koplampverstelling
52
Mistlampen voor
, mistachterlicht
4
8
Luchtvering
102-103
Stop & Start-systeem
43-45 Ruitenwissers voor/achter
53
Ruiten-/koplampsproeiers
53
Boordcomputer - MODE
98
Starten, contactslot
40-41
Hill
Start Assist
42
Snelheidsregelaars
54-56, 57-59
Snelheidsbegrenzer
60-62
V
aste snelheidsbegrenzer
63
Cockpit
4-5
Stuurwiel in diepte verstellen
39
Claxon
105
Stuurkolomschakelaars autoradio
222, 269
Buitenspiegels, ruitbediening
90-91
V
ergrendeling laadruimte
22
Aanvullende verwarmingssystemen,
airconditioning achter
70-71
Programmeerbare standkachel
72-75
12
Auto & Milieu
Jumper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed01-2016
eCO-RIJdeN
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg en schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in. Schakel bij het
accelereren snel over naar een hogere
versnelling. De schakelindicator (indien
aanwezig) adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem
bij voorkeur af op de motor in plaats
van het rempedaal te gebruiken en
trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u
deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en
wordt de geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik
dan vanaf een snelheid van ongeveer
30
km/h de snelheidsregelaar (indien
aanwezig).
gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de
ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur
die de temperatuurstijging kunnen
beperken. Schakel de verlichting en de mistlampen
uit als de omstandigheden voldoende veilig
zijn.
Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van
uw auto verminderen.
Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien, maar
rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt
sneller op als u rijdt.
Koppel externe apparatuur los als u de
auto verlaat.Schakel de airconditioning uit zodra
de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve bij auto's met een automatische
airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch
worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
16
Toegang tot de auto
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
SleUTel
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
BATTeRIJ AFSTANdSBedIeNINg
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij vervangen
- Druk op de knop om de sleutel uit te
klappen.
-
Draai de schroef
1
van het gesloten
hangslot in de richting van het
geopende hangslot met een kleine
schroevendraaier.
-
Wip met de schroevendraaier de
batterijhouder 2
los. -
V
erwijder de batterij 3
en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier.
-
Plaats de batterijhouder
2
in de sleutel
en draai de schroef 1
vast.
W
anneer niet de voorgeschreven
batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het CITROËN-
netwerk voorgeschreven batterij of een
batterij met gelijkwaardige eigenschappen.
Lever gebruikte batterijen in bij een speciaal
inzamelpunt.
18
Toegang tot de auto
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
elekTRONISCHe
ST ARTB l O kke RIN g
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor de
elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van
de motor en wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd. Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel in
het contact zit, ook niet als het contact is afgezet.
Dit geldt niet voor het opnieuw synchroniseren.
gebruiksvoorschrift
Noteer het sleutelnummer zorgvuldig. Het
CITROËN-netwerk kan dan bij verlies snel
voor een nieuwe sleutel zorgen wanneer u
dit nummer en de codekaart meebrengt.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.Als de sleutel wordt herkend,
gaat dit verklikkerlampje uit en
kan de motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de
motor niet worden gestart. Start de auto met
een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het CITROËN. Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
COdekAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die
het -netwerk nodig heeft bij werkzaamheden
aan de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film alleen als
dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats
buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten.l
et er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
-
u in het bezit bent van een codekaart,
-
uw sleutels door het CITROËN-netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden
gestart.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
19
Toegang tot de auto
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Storing in de afstandsbediening
Ontgrendel de portieren met de sleutel in het
portierslot: het alarm gaat af.
Zet het contact aan; de identificatie van de
sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene stopt.Als de portieren worden vergrendeld
met de sleutel in het portierslot, wordt
het alarm niet ingeschakeld.
Uitschakelen met de afstandsbediening
Druk op deze knop. Het
alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Uitschakelen van de
wegsleepbeveiliging*
Druk op deze knop om de
bescherming uit te schakelen
(bijvoorbeeld als de auto met
ingeschakeld alarm wordt
gesleept).
De bescherming blijft ingeschakeld tot de
portieren centraal worden ontgrendeld.
AlARM
Uw auto is afhankelijk van de uitvoering
voorzien van een inbraakalarm.
Dit systeem zorgt voor:
-
een omtrekbeveiliging, dankzij sensoren
op de portieren, deuren en motorkap en
op de elektrische voeding,
-
een wegsleepbeveiliging*.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of de portieren, deuren en
motorkap goed zijn gesloten.
* Volgens motoruitvoering.
gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze
per ongeluk is afgegaan:
-
zet het contact aan, de identificatie
van de sleutelcode zorgt ervoor dat de
sirene stopt,
-
druk op de ontgrendelknop (cabine en
sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, bijvoorbeeld
om de auto te wassen, vergrendel de auto
dan met de sleutel in het slot.
Bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld.
Druk op dit hangslot om het alarm
in te schakelen. De beveiliging
wordt na enkele seconden
ingeschakeld.
Als het alarm in de waakfase is, wordt bij een
inbraak gedurende ongeveer 30
seconden
de sirene geactiveerd, waarbij tevens de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug
in de waakfase, maar het systeem
geeft op het moment dat het contact
wordt aangezet aan dat het alarm
is afgegaan door het gedurende
10
seconden branden van het verklikkerlampje
van de elektronische startblokkering.
Het alarm gaat tevens af nadat de elektrische
voeding is onderbroken en weer wordt
aangesloten.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN