Page 33 of 232

KOPLAMPSPROEIERS(indien aanwezig)
Het contact moet zijn ingeschakeld
(AAN) en de koplampen moeten aan
zijn.
De koplampsproeiers fig. 22 werken
automatisch elke vijfde maal dat de
ruitensproeier wordt geactiveerd. Als u
de koplampsproeiers wilt bedienen,
dubbeltikt u tegen de wisserhendel.
BELANGRIJK
42)Plaats alleen ruitenvloeistof of gewoon
water in het reservoir. Het gebruik van
antivries als ruitensproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de ruit wordt
gespoten, raakt de ruit bevuild, hetgeen de
zichtbaarheid beïnvloed en kan resulteren
in een ongeluk.43)Gebruik ruitenvloeistof alleen in
combinatie met antivries als het vriest. Het
gebruik van ruitenvloeistof zonder antivries
bij weersomstandigheden onder nul is
gevaarlijk, aangezien de ruit kan bevriezen
en uw zicht kan belemmeren, hetgeen kan
resulteren in een ongeluk. Zorg er
bovendien voor dat de ruit voldoende is
opgewarmd door middel van de
ruitverwarming voordat u er ruitenvloeistof
op spuit.
44)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
8)Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwisser niet meer werkt,ook
niet nadat de motor opnieuw is gestart,
neemt u contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
9)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
10)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wasstraat.
11)Zorg er bij ijs op de ruit voor dat de
wissers correct worden losgemaakt.
2204110102-L37-007AB
31
Page 34 of 232

KLIMAATREGELING
BEDIENINGSTIPS
2)
Bedien de airconditioning als de motor
loopt.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, moet u de ventilatorregelaar
niet langdurig ingeschakeld houden met
het contact op ON (AAN) wanneer de
motor niet loopt.
Verwijder obstructies zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en de
luchtinlaat in het rooster voor een
betere werking.
Gebruik de airconditioning om de ruiten
te ontwasemen en de lucht te
ontvochtigen.
De hercirculatiemodus dient te worden
gebruikt als u door tunnels rijdt of als u
in de file staat, of als u de buitenlucht
wilt buiten sluiten voor een snelle
afkoeling in het voertuig.
Gebruik de buitenluchtstand voor
ventilatie of het ontdooien van het
windscherm.
Als het voertuig is geparkeerd in
rechtstreeks zonlicht tijdens warm weer,
opent u de ruiten om de warme lucht te
laten ontsnappen en activeert u
vervolgens de airconditioning.
Activeer de airconditioning eenmaal permaand ongeveer 10 minuten om de
interne onderdelen gesmeerd te
houden.
Laat de airconditioning nakijken voordat
het warm weer wordt. Onvoldoende
koelmiddel maakt de airconditioning
minder efficiënt. De specificaties voor
het koelmiddel staan aangegeven op
een label (A of B fig. 23 naargelang de
markt) in de motorruimte. Controleer dit
label alvorens koelmiddel bij te vullen.
Indien een onjuist type koelmiddel
wordt gebruikt, kan dit leiden tot
ernstige storingen in de airconditioning.
Neem voor meer informatie contact op
met het Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel dat
compatibel is met de wetten die van kracht
zijn in de landen waar het voertuig wordt
verkocht, R134a van R1234yf (aangeduid
op een specifiek plaatje in de motorruimte).
Het gebruik van andere koelmiddelen heeft
invloed op de efficiency en de conditie van
het systeem. Ook de
compressorkoelmiddelen moeten
compatibel zijn met het aangeduide
koelmiddel.
2306010100-121-001AB
32
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 35 of 232
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING
2406010300-122-099AB
33
Page 36 of 232
REGELAARS
1– Temperatuurregelaar. Draai de regelaar rechtsom voor warm en linksom voor koud.
2– Ventilatorregelaar. De ventilator beschikt over zeven snelheden.
3– Modusselector. Draai de modusselector om de gewenste luchtstroommodus te selecteren. De modusselector kan op de
tussenliggende standen (●) tussen elke modus worden ingesteld.
4– Ontwasemschakelaar achterruit. Druk op de schakelaar om ontwaseming van de achterruit in te schakelen. De
ontwasemschakelaar voor de achterruit werkt ongeveer 15 minuten en schakelt dan automatisch uit.
5– Luchtinlaatselector. Buiten- en gehercirculeerde lucht-standen kunnen worden geselecteerd. Druk op de schakelaar om de
standen buiten/gehercirculeerde lucht te selecteren.
6– A/C-schakelaar. Druk op de A/C-knop om de airconditioning in te schakelen.
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 37 of 232
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
2506010900-122-990AB
35
Page 38 of 232

REGELAARS
1– Temperatuurregelaar.
2– Ventilatorregelaar. De ventilator beschikt over zeven snelheden.AUTO-stand: de luchtstroom wordt automatisch geregeld
in overeenstemming met de ingestelde temperatuur.Uitgezonderd AUTO-stand: de luchtstroom kan worden ingesteld op het
gewenste niveau via de regelaar.0-stand: om het systeem uit te schakelen, stelt u de regelaar in op 0.
3– Modusselector. Draai de modusselector om de gewenste luchtstroommodus te selecteren.AUTO-stand:de
luchtstroommodus wordt automatisch aangepast aan de geselecteerde temperatuur. Uitgezonderd AUTO-stand: de gewenste
luchtstroom kan worden geselecteerd met de regelaar.
4– Ontwasemschakelaar achterruit. Druk op de schakelaar om ontwaseming van de achterruit in te schakelen. De
ontwasemschakelaar voor de achterruit werkt ongeveer 15 minuten en schakelt dan automatisch uit.
5– Luchtinlaatselector. Buiten- en gehercirculeerde lucht-standen kunnen worden geselecteerd. Druk op de schakelaar om de
standen buiten/gehercirculeerde lucht te selecteren.
6– A/C-schakelaar. De airconditioning (functies koelen/ontvochtigen) kunnen worden in- of uitgeschakeld door de schakelaar in
te drukken terwijl de ventilatorregelaar op een andere stand dan 0 staat.
36
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 39 of 232

ELEKTRISCHE
RUITEN
BEDIENINGSELEMENTEN
45) 46)
Het contact moet zijn ingeschakeld om
de elektrische ruiten te laten werken.
Als de elektrische ruit niet opent/sluit,
wacht dan een moment en bedien de
knop opnieuw.
Schakelaars passagierszijde
De ruit aan passagierszijde kan ook
worden bediend met de hoofdknop op
het portier van de bestuurder fig. 26:1
(bestuurdersraam) /2(passagiersraam).
Elektrische ruiten openen / sluiten
1- Sluiten fig. 27: til de knop licht op.
2- Openen: duw licht op de knop.Elektrische ruiten automatisch
openen
Om het venster volledig automatisch te
openen, duwt u de knop volledig naar
beneden. Om de ruit halverwege te
stoppen trekt of duwt u de knop in
tegenovergestelde richting en laat u
deze vervolgens los. De elektrische ruit
kan volledig worden gesloten als het
portier is geopend.
Initialisatieprocedure elektrisch
ruitsysteem
Als de accu is losgekoppeld tijdens
onderhoud aan het voertuig, of om
andere redenen (zoals een knop die
blijft werken nadat de ruit
geopend/gesloten is), dan opent de ruit
niet volledig automatisch.
Het resetten van de automatische
functie kan worden uitgevoerd via dehoofdknoppen of via de knop op het
portier van de passagier.
De resetprocedure voor de
automatische functie van de elektrische
ruiten kan worden uitgevoerd op beide
portierknoppen. De automatische
functie van de elektrische ruiten wordt
alleen hervat voor de elektrische ruit die
is gereset:
sluit de portieren en de cabrioletkap;
schakel het contact in (AAN);
zorg ervoor dat de vergrendelknop
voor de elektrische ruiten op het
bestuurdersportier niet is ingedrukt;
druk op de knop en open de ruit
volledig;
trek de knop omhoog om de ruit
volledig te sluiten en houdt de knop
ongeveer 2 seconden vast nadat de ruit
volledig is gesloten;
herhaal stappen 4-5 voor de
elektrische ruit aan passagierszijde
terwijl u in de passagiersstoel zit;
controleer of de elektrische ruiten
goed werken via de portierknoppen.
Nadat het systeem opnieuw is
geïnitialiseerd, kan de ruit aan
passagierszijde volledig automatisch
worden geopend via de hoofdknoppen.
Als de automatische werking van de
elektrische ruiten niet normaal werkt als
de portieren of de cabrioletkap zijn
2604070103-LN6-006AB
2704070103-L12-001AB
37
Page 40 of 232

geopend/gesloten, reset u deze via
bovengenoemde procedures.
VERGRENDELKNOP
ELEKTRISCHE RUIT
Deze functie voorkomt dat de
elektrische ruit aan passagierszijde
wordt bediend. Houd deze knop op de
vergrendelstand als u kinderen in het
voertuig vervoert.
1 - Vergrendelde stand (knop
ingedrukt)fig. 28: alleen de elektrische
ruit aan bestuurderskant kan worden
bediend.
2 - Ontgrendelde stand (knop niet
ingedrukt): beide elektrische ruiten van
elk portier kunnen worden bediend.
BELANGRIJK Als de vergrendelknop
van de elektrische ruit in de
vergrendelde stand staat, schakelt het
lampje van de elektrische ruit aan
passagierszijde uit.
BELANGRIJK
45)Controleer of de ruimte vrij is alvorens
een raam te sluiten: het sluiten van een
elektrische ruit is gevaarlijk. Handen, hoofd
en zelfs de nek kunnen vast komen te zitten
tussen de ruit en leiden tot ernstig letsel en
zelfs overlijden. Deze waarschuwing geldt
met name voor kinderen.
46)Laat kinderen nooit spelen met de
knoppen van de elektrische ruiten: de
knoppen van elektrische ruiten bevatten
geen vergrendeling zodat kinderen deze
per ongeluk kunnen bedienen, hetgeen kan
resulteren in ernstig letsel aan handen, het
hoofd of de nek van kinderen mochten
deze vast komen te zitten.
INTERNE
APPARATUUR
STOPCONTACT
Het stopcontact bevindt zich helemaal
aan de achterzijde van de beenruimte
aan de passagierszijde fig. 29.
Gebruik alleen oorspronkelijke
FCA-accessoires of gelijksoortige
accessoires die niet meer dan 120 W
(DC 12V, 10 A) verbruiken.
Het contact moet op de stand ACC of
AAN staan.
Om schade of elektrische uitval van het
stopcontact te voorkomen, moet u het
volgende in acht houden:
gebruik geen accessoires die meer
dan 120 W (DC 12V / 10A) verbruiken;
gebruik geen accessoires die niet
van FCA afkomstig zijn of die2804070104-LE2-001AB
2906040400-L12-002AB
38
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
gelijksoortig zij';