DASHBOARD
1 – Instelbare luchtventilatie zijkant; 2 – Bedieningshendel buitenverlichting; 3 – Instrumentenpaneel; 4 – Ruitenwisserhendel;
5 – Instelbare luchtventilatie midden; 6 – Knop alarmknipperlichten; 7 – Radio 3” of Radio 7”-systeem (indien aanwezig);
8 – Air Bag passagier; 9 – Instelbare luchtventilatie midden (passagierszijde); 10 – Klimaatregeling; 11 – Contactslot;
12 – Airbag bestuurder; 13 – Bedieningsknoppen (TPMS-systeem/DSC-systeem)
102010200-123-555AB
8
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
BELANGRIJK
15)Zorg ervoor dat de verstelbare
onderdelen van een stoel vergrendeld zijn.
Verstelbare stoelen en rugleuningen die
niet vergrendeld zijn, zijn gevaarlijk. Bij een
noodstop of botsing kan de stoel of
rugleuning bewegen en letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat de verstelbare onderdelen
van de stoel vergrendeld zijn door te
proberen de stoel naar voor en achter te
schuiven en met uw rug tegen de
rugleuning te duwen.
16)Laat kinderen nooit een stoel verstellen.
Als u kinderen toestaat een stoel te
verstellen kan dit leiden tot ernstig letsel als
handen en voeten van het kind tussen de
stoel blijven klemmen.
17)Rijd niet als de stoelen niet zijn
vastgezet. Alle rugleuning zijn van belang
voor uw bescherming in een voertuig. Het
is gevaarlijk de rugleuning niet vast te
zetten omdat passagiers heen en weer
kunnen worden geslingerd en bagage
inzittenden kan raken bij een noodstop of
een botsing, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken. Na het verstellen van de
rugleuning moet u, zelfs als er geen andere
passagiers zijn, tegen de rugleuning duwen
om te controleren of deze vaststaat.
18)Verstel de bestuurdersstoel alleen als
het voertuig stilstaat. Het is gevaarlijk de
bestuurdersstoel te verstellen als het
voertuig beweegt. De bestuurder kan de
controle over het voertuig verliezen en een
ongeluk veroorzaken.19)Pas de stoelen niet aan en vervang ze
niet. Het is gevaarlijk de stoelen aan te
passen of te vervangen, zoals vervangen
van de bekleding of losdraaien van bouten.
De stoelen bevatten airbagonderdelen die
van wezenlijk belang zijn voor het
aanvullende veiligheidssysteem. Dergelijke
aanpassingen kunnen schade toebrengen
aan het aanvullende veiligheidssysteem en
resulteren in ernstig letsel. Raadpleeg het
Abarth Servicenetwerk als de stoelen
moeten worden verwijderd of vervangen.
20)Rijd niet met beschadigde stoelen. Het
is gevaarlijk te rijden met beschadigde
stoelen, zoals kapotte stoelzittingen of
beschadigingen tot aan het urethaan. Een
botsing, zelfs een botsing die niet sterk
genoeg is om de airbags te activeren, kan
de stoelen met essentiële
airbagonderdelen beschadigen. Bij een
volgende botsing kan het voorkomen dat
de airbag niet activeert, hetgeen kan leiden
tot ernstig letsel. Laat een dealer van het
Abarth Servicenetwerk altijd de stoelen,
veiligheidsgordelspanners en airbags
inspecteren na een botsing.
21)Rijd niet met neergeklapte stoelen. Als
u rijdt met neergeklapte stoelen kan dit
gevaarlijke situaties opleveren aangezien u
niet de volledige bescherming van de
veiligheidsgordels geniet. Bij noodremmen
of een botsing kunt u onder de heupgordel
glijden en ernstig inwendig letsel oplopen.
Ga goed naar achter en rechtop zitten voor
een maximale bescherming.22)Plaats geen voorwerp, zoals een
kussen, tussen uw rug en de rugleuning.
Het is gevaarlijk om een voorwerp zoals
een kussen tussen uw rug en de
rugleuning te plaatsen, omdat u geen
veilige rijhouding hebt en de
veiligheidsgordel niet optimaal werkt bij een
botsing, hetgeen kan resulteren in een
ernstig ongeluk, letsel of overlijden.
23)Plaats geen voorwerpen onder de
stoel. Het voorwerp kan klem komen te
zitten zodat de stoel niet goed kan worden
vastgezet, hetgeen kan resulteren in een
ongeluk.
24)Plaats geen lading die boven de
rugleuningen uitsteekt. Het plaatsen van
bagage of lading die hoger is dan de
rugleuningen is gevaarlijk. Bij een noodstop
of een botsing kunnen voorwerpen
rondvliegen en worden geprojecteerd en
de passagiers raken en verwonden.
25)Zorg ervoor dat bagage en lading goed
is vastgezet alvorens te gaan rijden. Het is
gevaarlijk bagage en lading niet vast te
zetten omdat deze zich kunnen verplaatsen
of klem kan komen te zitten bij een
noodstop of een botsing en letsel kunnen
veroorzaken.
26)Sluit uw voertuig altijd af en houd de
autosleutels buiten het bereik van kinderen.
Het is gevaarlijk uw voertuig onafgesloten
te laten of de sleutels te bewaren op een
plek waar kinderen bij kunnen. Kinderen die
in de kofferbak klimmen kunnen hierin
opgesloten raken. Dit kan leiden tot
overlijden of hersenschade door
warmte-uitputting, met name in de zomer.
Sluit altijd de portieren en de
bagageruimte.
21
Voor de volgende
indicatie-/waarschuwingslampjes:
Hoofdwaarschuwingslampje;
Remsysteem waarschuwingslampje;
ABS-waarschuwingslampje;
Oplaadsysteem
waarschuwingslampje;
Motorolie waarschuwingslampje;
Controleer motor lampje;
Waarschuwingslampje hoge
temperatuur motorkoelvloeistof;
Waarschuwingslampje automatische
transmissie;
Indicatielampje storing
stuurbekrachtiging;
Waarschuwingslampje Air
Bag/Gordelspansysteem;
Waarschuwingslampje actieve
motorkap;
Waarschuwingslampje laag
brandstofpeil;
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel;
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel;
Waarschuwingslampje bij niet goed
gesloten portier;
Waarschuwingslampje laag peil
ruitensproeiervloeistof;
Waarschuwingslampje Tyre Pressure
Monitoring System;
SLEUTEL waarschuwingslampje;
Led-koplamp SLEUTEL
waarschuwingslampje;
Moersleutel indicatielampje;
Indicatielampje TCS/DSC;
Indicatielampje DSC UIT;
Veiligheid indicatielampje;
Indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag (indien aanwezig).
Het lampje gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld voor een
werkingscontrole en schakelt enkele
seconden later uit ,of als de motor
wordt gestart. Als het lampje niet uit
gaat of blijft branden, neemt u contact
op met het Abarth Servicenetwerk.
Enkel voor “remsysteem
waarschuwingslampje”: het lampje
blijft continu branden wanneer de
parkeerrem is geactiveerd.
55
Controlelampje Betekenis
ACTIEVE MOTORKAP
Het lampje gaat branden als het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en
schakelt enkele seconden later uit.
Onder de volgende omstandigheden kan een probleem in het systeem worden aangegeven:
het lampje gaat niet branden als het contact wordt ingeschakeld (AAN);
blijft branden/knipperen;Neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
62)
WAARSCHUWINGSLAMPJE HOGE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
Het lampje knippert als de motorkoelvloeistof zeer hoog is en blijft branden als de temperatuur
blijft stijgen. Stop het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Te volgen procedure
Brandend lampje: dit duidt op een mogelijke oververhitting. Parkeer het voertuig onmiddellijk
op een veilige plek en schakel de motor uit. Raadpleeg de paragraaf "Oververhitting" in het
hoofdstuk "Noodsituaties".
BELANGRIJK Rijd niet met het voertuig als het waarschuwingslampje voor een hoge
temperatuur van de motorkoelvloeistof brandt. Dit kan leiden tot schade aan de motor.
WAARSCHUWING AIRBAG / GORDELSPANSYSTEEM
Er is sprake van een systeemstoring als het waarschuwingslampje blijft knipperen, blijft branden
of niet gaat branden als het contact wordt ingeschakeld (AAN). Als een van deze situaties
optreedt, neem dan zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk. Het systeem
werkt mogelijk niet in het geval van een ongeluk.
61)
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje (roodgekleurd) op dashboardlijst
Controlelampje Betekenis
WAARSCHUWINGSLAMPJE VEILIGHEIDSGORDEL
Het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordels gaat branden als de bestuurders- of
passagiersstoel bezet is terwijl de veiligheidsgordel niet is bevestigd als het contact wordt
ingeschakeld.
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder of de passagier niet is vastgemaakt (alleen als er
iemand op de passagiersstoel zit) en het voertuig rijdt met een snelheid van meer dan 20 km/u,
gaan de waarschuwingslampjes knipperen. Na korte tijd stopt de led met knipperen, maar blijft
deze branden.
Als een veiligheidsgordel niet wordt vastgemaakt, knippert de led nogmaals gedurende een
bepaalde tijd.
De led knippert opnieuw als de veiligheidsgordel van de bestuurders- of passagiersstoel wordt
losgemaakt nadat de led is gaan branden en het voertuig de snelheid van 20 km/h overschrijdt.
Passagiersdetectiesysteem: plaats geen extra zitkussen op de passagiersstoel, en ga hier
niet op zitten anders werkt de classificatiesensor voor inzittenden niet correct. De sensor
functioneert mogelijk niet goed aangezien het extra zitkussen interferentie met de sensor kan
veroorzaken.
Waarschuwingslampje (oranjekleurig) op dashboardlijst
Controlelampje Betekenis
INDICATIELAMPJE UITSCHAKELING PASSAGIERSAIRBAG
Het lampje gaat branden als het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en
schakelt enkele seconden later uit ,of als de motor wordt gestart. Als het lampje niet uit gaat of
blijft branden, neemt u contact op met het Abarth Servicenetwerk.
67
BERICHT OP DISPLAY
Als er een bericht op het middelste
display wordt weergegeven, treft u de
benodigde maatregelen (op een kalme
manier) in overeenstemming met het
weergegeven bericht.
Als de volgende berichten op het
middelste display worden
weergegeven, kan er sprake zijn van
een storing in een van de systemen van
het voertuig:
Hoge temperatuur
motorkoelvloeistof: wordt
weergegeven als de motorkoelvloeistof
zeer hoog is geworden.
Storing oplaadsysteem: wordt
weergegeven als het laadsysteem een
storing heeft.
Temperatuurwaarschuwing: het
volgende bericht wordt weergegeven
als de temperatuur rond het middelste
display erg hoog is. Het wordt
aanbevolen de temperatuur in de auto
of de temperatuur rond het middelste
display te verlagen door rechtstreeks
zonlicht te vermijden.
Breng het voertuig tot stilstand op een
veilige plek en neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGSTOON
IS GEACTIVEERD
In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingstoon geactiveerd:
lampen aan-herinnering;
Airbag/gordelspansysteem;
Actieve motorklep (indien aanwezig);
Contact niet uitgeschakeld (STOP);
Sleutel uit voertuig verwijderd;
Verzoekschakelaar inoperatief
(versies met geavanceerde keyless
functie);
Sleutel in bagageruimte
achtergelaten (versies met
geavanceerde keyless functie);
Sleutel in voertuig achtergelaten
(versies met geavanceerde keyless
functie);
Snelheidsalarm (indien aanwezig);
Waarschuwingstoon
bandenspanning (indien aanwezig);
Buitentemperatuur (indien aanwezig);
Elektronisch stuurslot;
Snelheidsbeperker (indien aanwezig);
Waarschuwing bij 120 km/u (indien
aanwezig).
BELANGRIJK
61)Manipuleer nooit de airbag/
gordelspansystemen en neem altijd
contact op met het Abarth Servicenetwerk
voor onderhoud en reparaties. Het zelf
onderhouden of manipuleren van de
systemen is gevaarlijk. Een airbag/
gordelspanner kan per ongeluk worden
geactiveerd of kapot gaan en resulteren in
ernstig letsel of overlijden.
62)Bestuur het voertuig niet als het
waarschuwingslampje van de actieve
motorkap brandt of knippert. Het is
gevaarlijk het voertuig te gebruiken terwijl
het waarschuwingslampje van de actieve
motorkap brandt of knippert, aangezien het
actieve motorkapmechanisme dan mogelijk
niet goed functioneert in het geval het
voertuig een voetganger zou raken.
68
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is bijzonder belangrijk.
Hierin worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee het voertuig is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN. .71
AUXILIARY DRIVING SYSTEMS....75
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN...............80
VEILIGHEIDSGORDELS.........80
SBA-SYSTEEM
(Gordelwaarschuwing)..........84
GORDELSPANNERS EN
KRACHTBEGRENZERS.........84
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ
KINDERZITJES..............86
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM
SRS - AIRBAG...............98
VOERTUIGGEGEVENS
REGISTREREN.............111
CONSTANTE BEWAKING.......112
70
VEILIGHEID
BELANGRIJK
76)De aanwezigheid van het TPMS
ontslaat de bestuurder niet van de
verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip van
het reservewiel, en correct onderhoud uit
te voeren: het systeem is niet bedoeld om
een mogelijk defect aan een band aan te
geven. Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Als de bandenspanning om
welke reden dan ook bij warme banden
moet worden gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde hoger is dan
de voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.
77)Het verwisselen van normale banden
door winterbanden en vice versa vereist
een inspectie van het TPMS die door een
dealer van het Abarth Servicenetwerk moet
worden uitgevoerd.
78)Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Het TPMS-systeem kan tijdelijk
onvoldoende spanning aangeven.
Controleer in dit geval de bandenspanning
als de banden koud zijn en verhoog de
spanning zo nodig.
BESCHERMINGS
SYSTEMEN
INZITTENDEN
De belangrijkste veiligheidsuitrusting
van het voertuig omvat de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;
SBA-systeem (gordelwaarschuwing);
hoofdsteunen;
kinderzitjes;
frontaribags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door.
Het is van fundamenteel belang dat de
beschermingssystemen op de juiste
manier gebruikt worden om het
maximaal mogelijke veiligheidsniveau
voor de bestuurder en de passagiers te
garanderen.
VEILIGHEIDS
GORDELS
VOORZORGSMAAT
REGELEN
VEILIGHEIDSGORDELS
79) 80)
Veiligheidsgordels verminderen de kans
op ernstig letsel tengevolge van
ongelukken en noodstopmanoeuvres.
FCA raadt aan dat de bestuurder en
passagiers altijd hun veiligheidsgordels
dragen.
Alle stoelen beschikken over
heup/schoudergordels. Deze gordels
hebben oprolautomaten met
inertievergrendeling die de gordels weg
houden als ze niet in gebruik zijn.
De vergrendelingen zorgen ervoor dat
de gordels comfortabel kunnen worden
gedragen en vergrendelen in positie bij
een botsing.
Het oprollen van de gordel kan
bemoeilijkt worden als de gordels en
geleiders fig. 59 vuil zijn; houd deze
schoon.
80
VEILIGHEID