Page 217 of 232

alleen als hand-free aan.Selectie
alleen audiosluit een apparaat als
Bluetooth®-audio aan.
Een nummer bellen
Door de naam van het contact in het
gedownloade telefoonboek of de naam
van een persoon wiens nummer in de
Bluetooth®-handsfree is opgeslagen
uit te spreken, kan een nummer worden
gebeld. Druk op de spreekknop en
wacht tot u de pieptoon hoort. Zeg
vervolgens: "Bel XXXXX... (bijv. "Jan")
mobiel" en volg de spraakbegeleiding
om een nummer te bellen.
Een contact importeren
(gedownload telefoonboek)
De gegevens van het telefoonboek van
uw apparaat (mobiele telefoon) kan via
Bluetooth®naar uwBluetooth®-
handsfree telefoonboek worden
gezonden en erin worden opgeslagen.
Automatisch downloaden:de
instelling "Autom. download
contactpersonen" moet zijn aangezet.
Als handsfree met het apparaat is
verbonden, wordt het telefoonboek
automatisch gedownload.
Handmatig downloaden: als "Autom.
download contactpersonen" niet is
aangezet, kan het telefoonboek met de
volgende procedure worden
gedownload:
selecteer de icoonop het
startscherm om het scherm"Communicatie" weer te geven;
selecteerContactpersonenom de
lijst met contacten weer te geven;
selecteerContactpersonen
Bewerken;
selecteerAlle Contactpersonen
ImporterenofGeselecteerde
Contact Importerenom de werking
van het apparaat te bepalen. Selecteer
DownloadalsAlle Contactpersonen
Importerenis geselecteerd. Het
downloaden van de mobiele telefoon
wordt gestart.
OPMERKING In het telefoonboek
kunnen maximaal 1000 contacten
worden opgeslagen.
Een inkomend gesprek ontvangen
Als een inkomende oproep wordt
ontvangen, wordt het scherm
Binnenkomende gespreksinformatie
weergegeven. De instelling
"Binnenkomende gespreksinformatie"
moet ingeschakeld zijn.
Accepteer het gesprekdoor op de
audioregelschakelaar op het stuurwiel
te drukken of selecteerBeantwoorden
op het scherm.Negeer het gesprek
door op de verbreekknop op het
stuurwiel te drukken of selecteer
Negerenop het scherm.
NAVIGATIE
SD-KAART
Om het navigatiesysteem te gebruiken,
moet de SD-kaart met de
kaartgegevens in het SD-kaartslot
worden gestoken fig. 166.
Zet de schuif aan de zijkant van de
SD-kaart nooit in de stand LOCK
(VERGRENDELD), als u de SD-kaart
erin steekt. Als de schuif op LOCK is
gezet, kan de SD-kaart niet worden
gelezen en werkt het navigatiesysteem
niet.
Deze SD-kaart is alleen geldig voor
gebruik in één voertuig. Gebruik de
SD-kaart nooit in een ander voertuig.
Als de SD-kaart eerst in een voertuig
wordt gebruikt en dan in een ander
voertuig, kan het navigatiesysteem voor
beide voertuigen onbruikbaar worden.
16606020777-177-077AB
215
Page 218 of 232

OPMERKING Voor updates van
navigatiekaarten bezoek de website
http://124spiderinfotainment.nl of neem
contact op met een Abarth
Servicenetwerk.
NAVIGATIEMENU
Selecteer
en open het
navigatiemenu.
U beschikt over de volgende opties
fig. 167:
/Open/sluiten. Opent en
sluit de UMP (menubalk). De UMP
(menubalk) wordt onderaan op het
scherm weergegeven.
Voegt een bestemming toe.
Selecteer uw bestemming door een
adres of een POI (plaats van interesse),
een plaats op de kaart of een van uw
favoriete bestemmingen in te voeren. U
kunt ook uw recente bestemmingen in
de smart-geschiedenis bekijken door
de coördinaten in te voeren. Als eeninternetverbinding beschikbaar is, kunt
u met lokaal zoeken uw bestemming
verder vinden.
iGeeft het scherm met
verkeersinformatie weer en waarop de
GPS-ontvangst kan worden ingesteld
en geverifieerd.
Annuleert de waypoint/route.
Vind plaatsen in de buurt.U
kunt naar POI's (plaatsen van interesse)
in de buurt van de positie van het
voertuig zoeken.
Geeft de parameters van de
route en de volledige lengte van de
route op de kaart weer. U kunt ook
handelingen verbonden aan de route
verrichten, zoals het bewerken of
annuleren van de route, alternatieve
routes vinden, delen van de route
vermijden, de navigatie simuleren of de
bestemming aan uw Favorieten
toevoegen.
2D/3DWijzigt de weergave.De
weergave van de kaart kan worden
gewijzigd (2D met Noord boven/2D
vooruit/3D).
Schakelt over naar het scherm
"Instellingen" waarop u de instellingen
van de navigatie kunt wijzigen.
OPMERKING Afhankelijk van de landen
en regio's zijn bepaalde functies niet
beschikbaar.NAVIGEREN OP DE KAART
De gegevensvelden fig. 168 verschillen
wanneer u een actieve route navigeert
en wanneer u geen bestemming heeft
gespecificeerd (de donkerrode lijn wordt
niet weergegeven).
48: toont de snelheidslimiet van de
actuele weg als de kaart deze weg
bevat.
2,0km/8:31: geeft de afstand van de
route die u nog moet afleggen om uw
eindbestemming te bereiken en de
geschatte aankomsttijd op de
eindbestemming van de route.
OPMERKING Afhankelijk van de landen
en regio's zijn bepaalde functies niet
beschikbaar.
16711000001-121-112
16811000001-121-111
216
MULTIMEDIA
Page 219 of 232

VOORWERPEN OP DE KAARTStraten en wegen: het
navigatiesysteem toont de wegen in
verschillende breedtes en kleuren,
zodat ze gemakkelijk kunnen worden
herkend. Een snelweg wordt breder en
met een andere kleur dan een smalle
straat weergegeven.
Instructie volgende afslag en
Volgende straat: tijdens het navigeren
van een route zal aan de bovenkant van
het scherm informatie over de volgende
manoeuvre, straat of plaats worden
weergegeven. In een deel links
bovenaan op het scherm wordt de
volgende handeling weergegeven.
Geeft het type evenement (zoals
afslaan, omrijden, een snelweg verlaten)
en de afstand vanaf de actuele positie
weer.
Rijstrookinformatie en
Wegwijzers: tijdens het navigeren over
wegen met meerdere rijstroken is het
belangrijk dat de juiste rijstrook gekozen
wordt om de aanbevolen route te
volgen. Als de rijstrookinformatie in de
kaartgegevens aanwezig is, zal het
navigatiesysteem de rijstroken en hun
richtingen met kleine pijlen onderaan op
de kaart aangeven. De gemarkeerde
pijlen geven de rijstroken en de richting
die u moet kiezen.
Kruispuntweergave: als u de afrit
van een snelweg of een ingewikkeldekruising nadert en de benodigde
informatie beschikbaar is, zal de kaart
door een 3D-weergave van het
kruispunt worden vervangen.
Afrit snelweg services: tijdens uw
reis kunt u een tankstation of een
restaurant nodig hebben. Deze functie
toont een nieuwe knop op de kaart
wanneer u op een snelweg rijdt. Druk
op deze Open-knop om een paneel
met informatie over de volgende afritten
of tankstations te openen.
Elementen van de actieve route:
het navigatiesysteem toont de route op
de volgende manier.
DE BESTEMMING VAN EEN ROUTE
KIEZEN
Een adres invoeren
Voer als volgt een adres als een
bestemming in:
Selecteerop het KAART-scherm
en selecteer
.
SelecteerFind Address[adres
vinden]. Het navigatiesysteem zal
standaard het land en de stad waar u
zich bevindt geven. SelecteerCountry
[land] wanneer dit nodig is en voer de
eerste letters van de naam van het land
op het toetsenbord in. Selecteer het
land uit de lijst met resultaten.
Selecteer een nieuwe plaats wanneer
dit nodig is: selecteerTown[plaats] en
begin de naam van de plaats op hettoetsenbord in te voeren. Vind de
benodigde plaats: zeer waarschijnlijk
wordt de plaatsnaam al op het
invoerveld weergegeven. Accepteer de
plaatsnaam door te selecteren. Als de
gewenste naam niet wordt
weergegeven, zullen de namen die met
de ingevoerde string overeenstemmen
in een lijst worden weergegeven nadat
een aantal letters zijn ingevoerd (open
de lijst met resultaten voordat deze
automatisch weergegeven wordt door
te selecteren. Selecteer
vervolgens de plaatsnaam uit de lijst).
Voer de straatnaam in: selecteer
[straatnaam] en begin
de straatnaam op het toetsenbord in te
voeren. Vind de benodigde straatnaam:
zeer waarschijnlijk wordt de straatnaam
al op het invoerveld weergegeven.
Accepteer de plaatsnaam door te
selecteren. Als de gewenste naam niet
wordt weergegeven, zullen de namen
die met de ingevoerde string
overeenstemmen in een lijst worden
weergegeven nadat een aantal letters
zijn ingevoerd (open de lijst met
resultaten voordat deze automatisch
weergegeven wordt door
te
selecteren. Selecteer vervolgens de
straatnaam uit de lijst).
Voer het huisnummer in: selecteer
House Number[huisnummer] en voer
het huisnummer op het toetsenbord in
217
Page 220 of 232

(voer letters in doorQWEte selecteren).
Selecteer om het invoeren van het
adres te beëindigen. (Als het
huisnummer niet gevonden kan
worden, zal het middelpunt van de
straat als de bestemming worden
gekozen).
De gekozen locatie wordt op de
kaart weergegeven. De navigatie wordt
gestart wanneerStartwordt
geselecteerd, of nadat 10 seconden
lang geen handeling wordt verricht. U
kunt de route verifiëren door op de
locatie op het scherm te drukken. De
route kan ook gewijzigd worden door
andere opties te selecteren.
De bestemming van de POI
selecteren
(Plaats van interesse)
Als de naam van een POI (plaats van
interesse) ingevoerd wordt, zal een
zoeklijst worden weergegeven.
Ga als volgt te werk:
Selecteerop het KAART-scherm
en selecteer
.
SelecteerFind Places[plaatsen
vinden].
SelecteerFilter by Name[op naam
filteren].
Voer de naam van de POI (plaats van
interesse) in op het toetsenbord. Kies,
nadat u een aantal letters heeft
ingevoerd, ervoor om de lijst van POI'smet namen die de letters in de
ingevoerde volgorde bevatten te
openen.
De gekozen locatie wordt op de
kaart weergegeven. Het systeem
schakelt over naar het volgende scherm
doorNavigate To[navigeer naar] te
selecteren, of keert naar het vorige
scherm terug door de knop
selecteren. U kunt de bestemming naar
elk gewenst punt op de kaart wijzigen
door op de locatie op het scherm te
drukken.
De bestemming uit uw Favorieten
selecteren
Ga als volgt te werk:
Selecteerop het KAART-scherm
en selecteer
.
SelecteerFavourites[favorieten] in
het menu "Navigatie". Het scherm
schakelt over naar het scherm
"Favorieten" alsFavourites[favorieten]
is geselecteerd. Selecteer uw
opgeslagen favoriet.
De gekozen locatie wordt op de
kaart weergegeven. Het systeem
schakelt over naar het volgende scherm
doorNavigate To[navigeer naar] te
selecteren, of keert naar het vorige
scherm terug door de knop
selecteren. U kunt de bestemming naar
elk gewenst punt op de kaart wijzigendoor op de locatie op het scherm te
drukken.
De navigatie wordt gestart wanneer
Startwordt geselecteerd, of nadat
10 seconden lang geen handeling
wordt verricht. U kunt de route
verifiëren door op de locatie op het
scherm te drukken. De route kan ook
gewijzigd worden door andere opties te
selecteren.
EEN NIEUWE BESTEMMING
SELECTEREN
Ga als volgt te werk:
Plan een nieuwe route naar de
gekozen nieuwe locatie doorNew
Route[nieuwe route] te selecteren. De
vorige bestemming en de waypoint(s)
worden gewist.
SelecteerWaypoint[waypoint] om
een gekozen nieuwe locatie als een
tussenbestemming aan uw route toe te
voegen. De andere bestemmingen van
de route blijven behouden. Opmerking:
een nieuwe waypoint wordt tussen de
andere bestemmingen geplaatst om de
route optimaal te houden. Gebruik de
functie Edit Route [route bewerken] om
te bepalen waar een waypoint moet
worden weergegeven.
SelecteerFinal Destination
[eindbestemming] om de gekozen
nieuwe bestemming aan het einde van
de route te plaatsen. De andere
218
MULTIMEDIA
Page 221 of 232

bestemmingen van de route blijven
behouden. De vorige eindbestemming
is nu de laatste waypoint.
MENU INSTELLINGEN
Selecteer
op het KAART-scherm en
selecteer de icoon
.
Opties menu "Instellingen":
Map Settings[kaartinstellingen]: u
kunt de weergave van het kaartscherm
nauwkeurig instellen. Pas de
kaartweergave aan uw behoeften aan,
verberg 3D-gebouwen of geef ze weer
en beheer de displayinstellingen (welke
POI moet op de kaart worden
weergegeven) van het POI (point of
interest).
Guidance Settings[instellingen
begeleiding]: tijdens het afleggen van
een route is de aanverwante instelling
beschikbaar.
Warning Settings
[waarschuwingsinstellingen]: een
instelling verbonden aan de
waarschuwingen is beschikbaar.
Route Settings[Route-instellingen].
Traffic Settings
[verkeersinstellingen]: een instelling voor
de verkeersinformatie is beschikbaar.
Connected Settings[verbonden
instellingen]: een instelling voor de
online services is beschikbaarOPMERKING: Sommige functies zijn
afhankelijk van sommige landen en
regio's niet beschikbaar.
KAARTINSTELLINGEN
De kaart wordt altijd op het scherm
weergegeven. Scroll omlaag over het
scherm om de instelling achter het
onderste deel van het scherm weer te
geven:
View Mode[weergavewijze]: de
weergavewijze van de kaart kan
gewijzigd worden wanneer deze knop
geselecteerd is.3Dgeeft voorwerpen
zoals actuele constructies
driedimensionaal op de kaart weer.2D
de kaart wordt zo gedraaid dat de
rijrichting naar boven is gericht/2D N
de kaart wordt zo weergegeven dat het
noorden naar boven wijst, ongeacht de
richting waarin wordt gereisd.
Viewpoint[gezichtspunt]: regelt het
normaal zoomen en kantelt niveaus
naar uw wens. Er zijn drie niveaus
beschikbaar.
Automatic Zoom[automatisch
zoomen]: bij de routebegeleiding in elke
weergavewijze van de kaart wordt de
zoomfunctie bij benadering van
kruispunten automatisch
in-/uitgeschakeld.
Buildings[gebouwen]: toon of
verberg 3D-modellen van steden, de
artistieke 3D- weergave of
blokweergave van alle gebouwen van
een stad met de gegevens over de
actuele afmeting van de gebouwen en
hun plaats op de kaart.
Motorway Overview[overzicht
snelweg]: wanneer deze functie is
ingeschakeld, zal de kaart uitzoomen
om een overzicht van de omringende
omgeving te tonen als het volgende
evenement (manoeuvre) ver weg is. Het
systeem zal de normale kaartweergave
hervatten wanneer u het volgende
evenement benadert.
Place Markers
[plaatsaanduidingen]: selecteer welke
plaatsen tijdens de navigatie op de
kaart zullen worden weergegeven. Te
veel plaatsen maken de kaart druk. Het
is daarom een goed idee om zo min
mogelijk plaatsen te laten weergeven.
U beschikt over de volgende
mogelijkheden: vink het hokje aan om
de categorie van een plaats te tonen of
te verbergen, of selecteer de naam van
de categorie van een plaats om de lijst
met subcategorieën te openen.
219
Page 222 of 232

BELANGRIJKE INFORMATIE EN AANBEVELINGEN
BELANGRIJK
REMSYSTEEM
Laat het voertuig niet uitrijden met afgeslagen of uitgezette motor maar zet het veilig langs de kant. Uitrijden met afgeslagen
of uitgezette motor is gevaarlijk. Het remmen kost meer moeite en het risico bestaat dat het remhulpsysteem leegloopt als u
de rem snel achtereen intrapt. Daardoor is de remweg langer en kan er zelfs een ongeluk ontstaan.
Schakel bij sterke afdalingen terug naar een lagere versnelling. Het is gevaarlijk om uw voet voortdurend op het rempedaal
te houden of over lange afstanden te blijven remmen. De remmen raken dan oververhit, met een langere remweg of mogelijk
zelfs volledige uitval van de remmen tot gevolg. Daardoor kan de controle over het voertuig verloren gaan en een ernstig
ongeval worden veroorzaakt. Zorg ervoor dat u niet onophoudelijk remt.
INTERNE APPARATUUR
Gebruik nooit een bekerhouder voor hete dranken als het voertuig in beweging is. Het is gevaarlijk een bekerhouder voor
hete dranken te gebruiken als het voertuig in beweging is. Als de inhoud wordt geknoeid, kunt u brandwonden oplopen.
Plaats naast plastic flessen, bekers of blikjes geen andere zaken in de bekerhouders. Het is gevaarlijke andere items dan
plastic flessen, bekers of blikjes in een bekerhouder te plaatsen. Tijdens een noodstop of manoeuvreren kunnen inzittenden
geraakt worden en letsel oplopen of items kunnen door het voertuig slingeren waardoor zij de bestuurder hinderen en er een
ongeluk kan worden veroorzaakt. Gebruik een bekerhouder alleen voor plastic flessen, bekers of blikjes.
Houd de opbergvakken gesloten tijdens het rijden. Het rijden met geopende opbergvakken is gevaarlijk. Om de kans op
letsel bij een ongeluk of een noodstop te voorkomen, houdt u de opbergvakken gesloten tijdens het rijden.
Plaats geen artikelen in opbergvakken zonder deksel. Het is gevaarlijk artikelen te plaatsen in opbergvakken zonder deksel
aangezien deze door het voertuig kunnen slingeren bij plotseling optrekken en letsel kunnen veroorzaken naar gelang het
opbergen van een dergelijk artikel.
RIJADVIES
Leg de motor nooit stil bij het afrijden van een heuvel: de motor stilleggen bij het afrijden van een heuvel is gevaarlijk.
Daardoor raakt u de controle over het stuur en het remvermogen kwijt en kan de aandrijving beschadigd raken. Door het
verlies van de controle over het stuur of het remmen kan een ongeval worden veroorzaakt.
Wees bijzonder voorzichtig bij het terugschakelen op een gladde ondergrond: terugschakelen tijdens het rijden op een
gladde ondergrond is gevaarlijk. Door de plotselinge verandering in de snelheid van de banden kunnen de banden gaan
slippen. Daardoor kan de controle over het voertuig verloren gaan en een ongeval worden veroorzaakt.
Page 223 of 232

Verzeker u ervan dat de vloermatten met de ringen of de borgingen zijn vastgezet om te voorkomen dat ze onder de
pedalen (aan de bestuurderszijde) opkrullen: het gebruik van een vloermat die niet goed is vastgezet is gevaarlijk en kan
hinderen bij het gebruik van het gas- en rempedaal (aan de bestuurderszijde), waardoor een ongeval kan worden veroorzaakt.
Gebruik uitsluitend een vloermat met een vorm die met de vorm van de vloer aan de bestuurderszijde overeenstemt en
verzeker u ervan dat de vloermat correct is aangebracht. Zet de vloermat met ringen of borgingen vast. Afhankelijk van het
gebruikte type vloermat bestaan er verschillende manieren om de vloermat vast te zetten. Zet de mat daarom overeenkomstig
het gebruikte type vast. Verzeker u er na de installatie van de vloermat van dat de vloermat niet opzij of naar voren en achteren
schuift en dat aan de bestuurderszijde voldoende vrije ruimte tussen de vloermat en de gas- en rempedalen zit.
Zet de vloermat na deze voor reiniging of andere redenen te hebben verwijderd weer veilig vast en tref daarbij de
bovenstaande voorzorgsmaatregelen.
Breng aan de bestuurderszijde nooit twee vloermatten op elkaar aan: het aanbrengen van twee vloermatten op elkaar aan
de bestuurderszijde is gevaarlijk aangezien de bevestigingspennen uitsluitend kunnen voorkomen dat slechts één vloermat
naar voren schuift.
Losse vloermat(ten) hinderen de pedalen en kunnen een ongeval veroorzaken.
Verwijder altijd de originele vloermat als u in de winter een vloermat voor intensief gebruik gebruikt.
Laat de wielen niet op hoge snelheid draaien en laat nooit iemand achter een wiel staan terwijl het voertuig geduwd wordt:
het is gevaarlijk om de wielen op hoge snelheid te laten draaien als het voertuig vast zit. De draaiende band kan oververhit
raken en ontploffen. Daardoor kan ernstig letsel worden veroorzaakt.
Gebruik uitsluitend banden van hetzelfde formaat en type (winter, radiaal, of niet-radiaal) op de vier wielen: het gebruik van
banden van verschillend formaat of type is gevaarlijk. De hantering van uw voertuig kan negatief worden beïnvloed, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
Page 224 of 232