Page 65 of 412

Ergonomie en comfort63
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt
e en optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te
laten bedragen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
F
D
uw de impulstoets omlaag
(blauw) om de waarde te
verlagen of omhoog (rood) om de
waarde te verhogen.
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Stand AUTO
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
F
D
ruk herhaaldelijk op de toets
"AUTO" . Het lampje gaat
branden zodra de toets wordt
ingedrukt; de ingeschakelde
stand verschijnt op het
display van de automatische
airconditioning.
Programma "comfort"
Inschakelen
UitschakelenF
D
ruk op de toets "lege ventilator"
van de luchtopbrengstregeling
tot het symbool van de ventilator
is verdwenen. Instellen
3
Page 66 of 412

Ergonomie en comfort
64
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
AUTO - Programma "zicht"
F Druk op de toets "zicht" om
de voorruit en zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Uitschakelen Inschakelen De airconditioning functioneert, als de ruiten
gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Airconditioning
Inschakelen
Uitschakelen
F
D
ruk nogmaals op de toets
"zicht" of op de toets "AUTO" .
Het lampje van de toets "zicht"
gaat uit en dat van de toets
"AUTO" gaat branden.
Het systeem wordt weer ingeschakeld met de
voor het uitschakelen ingestelde waarden. F
Druk nogmaals op de toets
"AUTO"
om terug te keren naar het
automatisch programma "comfort".
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning, de luchtopbrengst en de
luchttoevoer en stuurt de optimale luchtstroom
naar de voorruit en de zijruiten.
Voor een maximale afkoeling of
opwarming van het interieur kan de
temperatuurregeling op een waarde lager
dan 14
of hoger dan 28 worden ingesteld.
F Duw de toets omlaag tot "LO" wordt weergegeven
of omhoog tot "HI" wordt
weergegeven. F
D
ruk op de toets "A /C "
, het
desbetreffende lampje gaat
branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
F
D
ruk de toets "A /C " nogmaals in,
het desbetreffende lampje gaat
uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Page 67 of 412

Ergonomie en comfort65
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Uitschakelen van het systeem
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
Luchtverdeling
F Druk op de toets "lege ventilator" tot het symbool van
de ventilator is verdwenen en
"---" wordt weergegeven.
Hierdoor worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
F
Druk deze toets in om de lucht in het
interieur te laten recirculeren. Het
lampje van de toets gaat branden en
het symbool van de luchtrecirculatie
wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en stofoverlast af te sluiten. De
luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers worden geactiveerd.
F
D
ruk deze toets herhaaldelijk in
om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
-
d
e voorruit en zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
-
d
e middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e beenruimte.
Luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt
op het display weergegeven en wordt afhankelijk van
de ingestelde waarde geleidelijk voller.
F Druk op deze toets "lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de
ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Inschakelen
Uitschakelen
Handmatige stand
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
F
D
ruk zodra de omstandigheden
het toelaten de toets nogmaals
in om de toevoer van buitenlucht
weer te activeren en het beslaan
van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit. Zodra u een instelling wijzigt, dooft het lampje
van de toets "AUTO"
.
Als u op de toets "gevulde
ventilator" drukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld
waarbij de instellingen van vóór de
uitschakeling worden toegepast.
3
Page 68 of 412

Ergonomie en comfort
66
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Ontwasemen - Ontdooien
Handbediende airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Airconditioning met gescheiden regeling
AUTO - Programma "Zicht"
Aan
Voor r ui t
F Druk nogmaals op de toets
"A /C " ; het lampje van de toets
gaat uit. F
D ruk nogmaals op de toets
"zicht" of op "AUTO" ; het
lampje in de toets gaat uit en
dat van de toets "AUTO" gaat
branden.
Inschakelen
F
Z
et de knoppen van de
aanjagersnelheid, de
temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende
opdruk weergegeven stand. F
D
ruk op de toets "zicht"
om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Uit
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Uitschakelen
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
F
S
chakel de airconditioning
in door op de toets "A /C " te
drukken; het lampje van de toets
gaat branden.
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Page 69 of 412

Ergonomie en comfort67
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Praktische informatie
Buitenspiegels
Buitenspiegelverwarming
De buitenspiegelverwarming wordt
ingeschakeld door bij draaiende
motor de schakelaar van de
achterruitverwarming in te drukken.
Achterruitverwarming
AAN
De achterruitver warming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de
achterruit en de elektrisch
verwarmde buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
F U kunt de achterruitver warming ook eerder uitschakelen door
nogmaals op de toets te drukken.
Het controlelampje van de toets
gaat uit.
3
Page 70 of 412
Ergonomie en comfort
68
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Plafonnier
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,- als een portier wordt geopend,
- b ij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan. F
D
ruk bij aangezet contact
op de desbetreffende
schakelaar.
1.
P
lafonnier
2.
K
aartleeslampjes In de stand "interieurverlichting permanent
ingeschakeld", blijft de interieurverlichting
afhankelijk van de omstandigheden
gedurende een bepaalde tijd branden:
-
bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
Kaartleeslampjes
Zorg ervoor dat er geen voor werpen in
contact zijn met de plafonnier.
Page 71 of 412
Ergonomie en comfort69
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Sfeerverlichting
Inschakelen
Als het buiten donker is, gaan de leds van het
panoramadak automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
Instellen
De sfeerverlichting kan worden
ingesteld via het configuratiemenu
van de auto op het touchscreen.
3
Page 72 of 412
Ergonomie en comfort
70
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Zonnescherm panoramadak
F Trek het zonnescherm met de handgreep naar achteren tot de gewenste stand is
bereikt.
Sluiten
Openen
F Trek het zonnescherm met de handgreep
naar voren tot de gewenste stand is
bereikt.