Page 57 of 412

Ergonomie en comfort55
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Bij het neerklappen van de rugleuning
mag de middelste veiligheidsgordel niet
worden vastgemaakt, deze moet plat
tegen de rugleuning worden gelegd.
Om de inhoud van de bagageruimte te
vergroten kunt u uitsluitend de rugleuningen
van de achterbank neerklappen; de zitting
kan niet worden opgeklapt.
Hoofdsteunen
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk vervolgens de pal A in.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.
Terugplaatsen van de rugleuning
F Zet de rugleuning 2 rechtop.
F V ergrendel de rugleuning; controleer of
de rode markering bij de knop 1
niet meer
zichtbaar is.
F
M
aak de veiligheidsgordels los en en
plaats ze op zo'n manier dat ze gebruikt
kunnen worden.
F
P
laats de hoofdsteun(en). Als de auto is uitgerust met hoofdsteunen
op de achterzitplaatsen, gebruik deze dan
altijd en zorg dat ze correct zijn afgesteld.
3
Page 58 of 412

Ergonomie en comfort
56
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel van de middenconsole.
Algemene informatie
Luchtverdeling
De binnenkomende lucht wordt via
verschillende uitstroomopeningen over het
interieur verdeeld:
-
u
itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit,
-
u
itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten,
-
afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters,- afsluitbare en verstelbare middelste ventilatieroosters,
-
u
itstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers,
-
u
itstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Page 59 of 412

Ergonomie en comfort57
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ventilatie en airconditioning de volgende
gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
D
e airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Praktische informatie
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De verwarming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start-systeem.
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet het
interieur filter twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant.
3
Page 60 of 412
Ergonomie en comfort
58
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Geadviseerde instellingen
Automatische airconditioning: gebruik bij voorkeur de volledig automatische stand door op de toets "AUTO" te drukken.
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling Luchtopbrengst Recirculatie interieurlucht /
Toevoer van buitenlucht TemperatuurHandbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONT WASEMEN
ONTDOOIEN
Page 61 of 412
Ergonomie en comfort59
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Temperatuur
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één van de
zes standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen. Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de
stand
0 staat (uitschakeling van het
systeem), wordt het thermische comfort
niet meer geregeld. Er blijft door de
rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Verwarming / ventilatie
Handbediende stand
3
Page 62 of 412
Ergonomie en comfort
60
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
F Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren:
het lampje gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets om
de toevoer van buitenlucht weer
in te schakelen: het lampje gaat
uit.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
Page 63 of 412
Ergonomie en comfort61
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Temperatuur
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Luchtopbrengst
F Draai de knop in één van de
zes standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen. Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat (uitschakeling van het systeem),
wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Airconditioning
Handbediende stand
3
Page 64 of 412

Ergonomie en comfort
62
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Airconditioning
aan/uit
Aan
Uit
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop in de stand "0" staat.
Om de toevoer van koele lucht
te versnellen kunt u gedurende enkele
ogenblikken de recirculatie van de
interieurlucht inschakelen. Schakel daarna
weer over op de toevoer van buitenlucht.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte. De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
F Druk op de toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren:
het lampje gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets om
de toevoer van buitenlucht weer
in te schakelen: het lampje gaat
uit.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten. F
D
ruk op de toets "A /C ": het
lampje van de toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"A /C " : het lampje van de toets
gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).