Page 49 of 185

Stoelen, veiligheidssystemen47
Deactiveer het passagiersairbagsys‐
teem als volgt:
1. Druk een keer op de knop SET q om naar het menu Instel‐
lingen te gaan.
2. Druk opnieuw (steeds weer) op SET q om de menufuncties te
doorlopen totdat menuoptie Bag
pass (in standaardversie)
- of -
Bag passagier (in multifunctionele
versie)
verschijnt.
3. Druk op de knop R of S om te
schakelen van Bag pass on naar
Bag pass off (standaardversie)
- of -
van Bag passagier ingeschakeld
naar Bag passagier uiteschakeld
(multifunctionele versie)
4. Druk op SETq om de selectie te
bevestigen. Afhankelijk van de
versie verschijnt er een bevesti‐
gingsbericht op het display.5. Druk op de knop R of S om Ja te
selecteren.
6. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van het deactiveren en om
automatisch naar het vorige
scherm van het display te gaan.
Airbags voor de passagier voorin zijn gedeactiveerd en gaan niet af bij een
aanrijding. Controlelampje * brandt
voortdurend in de dakconsole. U kunt
een kinderzitje aanbrengen in over‐
eenstemming met de tabel
Inbouwposities
kinderveiligheidssystemen 3 50.
9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de pas‐
sagiersstoel met geactiveerde air‐ bag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel met gedeactiveerde airbag.
Zolang de controlelamp * niet
brandt, zal het airbagsysteem van de passagiersstoel afgaan in geval van
een aanrijding.
Indien controlelampen * en v tege‐
lijkertijd branden, zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier ver‐
voerd worden. Roep onmiddellijk de
hulp van een werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld. De status blijft actief tot de vol‐
gende verandering.
Controlelampje v voor airbag en gor‐
delspanners 3 76.
Page 50 of 185

48Stoelen, veiligheidssystemen
Controlelamp * voor airbag-deacti‐
vering 3 76.
Passagiersairbagsysteem voor op‐
nieuw activeren - zie Driver Informa‐ tion Center 3 82.Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij bevelen het Opel kinderveilig‐heidssysteem aan dat specifiek voor
montage in uw auto geschikt is.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteemopvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of landelijke voorschriften. In sommige
landen is het gebruik van kindervei‐ ligheidssystemen op bepaalde zit‐
plaatsen verboden.9 Waarschuwing
Wanneer een kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
voorin wordt gebruikt, moeten de
airbagsystemen voor de passa‐
giersstoel voorin worden uitge‐
schakeld; zo niet, dan kan het in
werking treden van de airbags het leven van het kind in gevaar bren‐ gen.
Dit is vooral van belang wanneer
naar achteren gerichte kindervei‐
ligheidssystemen op de passa‐
giersstoel voorin worden gebruikt.
Airbag deactiveren 3 46.
Airbaglabel 3 41.
Juiste systeem selecteren De achterbank is de beste plaats om
een kinderzitje vast te maken.
Kinderen zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in vervoeren. Hierdoor
wordt de nog erg zwakke ruggengraat
van het kind bij een ongeval minder
belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan geldige UN ECE veror‐
deningen. Raadpleeg de plaatselijke
wetgeving en richtlijnen voor het ver‐
plichte gebruik van kinderveiligheids‐
systemen.
Page 51 of 185
Stoelen, veiligheidssystemen49
Het kinderveiligheidssysteem dat u
gaat monteren, moet geschikt zijn voor het autotype.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto wor‐ den gemonteerd.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐
zetten met een veiligheidsgordel of
verwijderen.
Let op
Kinderveiligheidssystemen niet be‐ plakken of met andere materialen af‐ dekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 52 of 185

50Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichts- of leeftijdsgroep
Passagiersstoel voorTweede rijDerde rijgeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagbuitenste zitplaatsmiddelste zitplaatsGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenXU 1U,
of ca. 2 jaarXU 1U,
of ca. 8 maanden tot 4 jaarXU 1U,
of ca. 3 tot 7 jaarXXUUXGroep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarXXUUX1=Alleen wanneer het frontaal airbagsysteem is gedeactiveerd. Zet de stoelhoogteverstelling bij het omdoen van een
driepuntsgordel in de hoogste stand en zorg ervoor dat de veiligheidsgordel vanaf de bovenste verankering naar voren loopt. Zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop, zodat de gordel bij de gesp gespannen is.<=Autostoel met ISOFIX-bevestiging verkrijgbaar. Bij bevestiging met ISOFIX mogen alleen de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen gebruikt worden.U=Universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsveiligheidsgordel.X=Kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan.
Page 53 of 185
Stoelen, veiligheidssystemen51
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
GewichtsklasseMaatklasseBevestigingOp passagiers‐
stoelOp buitenste
zitplaatsen
tweede zitrijOp middelste
zitplaats tweede
zitrijOp zitplaatsen
derde zitrijGroep 0: tot 10 kgEISO/R1XILXXGroep 0+: tot 13 kgEISO/R1XILXXDISO/R2XILXXCISO/R3XIL 1)XXGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XILXXCISO/R3XIL1)XXBISO/F2XIUFXXB1ISO/F2XXIUFXXAISO/F3XIUFXX1)
Zet de hoofdsteun geheel omhoog op het Isofix-kinderzitje aan te brengen.IL=Geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of
'semi-universeel'. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype.IUF=Geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasse.X=Geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
Page 54 of 185
52Stoelen, veiligheidssystemen
ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheidA - ISO/F3=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse
9 tot 18 kg.B - ISO/F2=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.B1 - ISO/F2X=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.C - ISO/R3=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot
18 kg.D - ISO/R2=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kg.E - ISO/R1=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg.
Page 55 of 185
Stoelen, veiligheidssystemen53ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX veiligheidssyste‐
men voor specifieke auto's worden in de tabel aangeduid met IL.
ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met een label op de rug‐
leuning.
Zet voor het bevestigen van een kin‐
derzitje de hoofdsteun in de stand
3 32.
Top-Tether-
bevestigingsogen
Aanvullend op de ISOFIX-bevesti‐
ging zet u de Top-Tether-band vast
aan de Top-Tether-bevestigings‐
ogen. Daarbij moet de bijbehorende
gordel tussen de glijstangen van de
hoofdsteun lopen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF.
Page 56 of 185
54OpbergenOpbergenOpbergruimten............................. 54
Bagageruimte .............................. 56
Dakdragersysteem ....................... 61
Beladingsinformatie .....................62Opbergruimten
Opbergvakken9 Waarschuwing
Berg geen zware of scherpe ob‐
jecten in de opbergruimten op. An‐ ders kunnen de inzittenden bij
krachtig remmen, plotseling af‐
slaan of een ongeval letsel door
rondslingerende voorwerpen op‐
lopen.
Opbergvakken
instrumentenpaneel
De opbergvakken zijn ondergebracht
in het instrumentenbord.