Page 57 of 185
Opbergen55
Documenthouder
Trek de achterkant van de document‐
houder omhoog uit het instrumenten‐
bord en laat deze gekanteld staan.
Klap de documenthouder weg door
deze in het instrumentenbord te laten zakken en deze hoorbaar omlaag
vast te drukken.
Handschoenenkastje
Open de klep van het handschoenen‐
kastje door aan de hendel te trekken.
Afhankelijk van de versie kan het
handschoenenkastje afsluitbaar zijn.
Het handschoenenkastje tijdens het
rijden gesloten houden.
Bekerhouders
De bekerhouders bevinden zich in de
console tussen de voorstoelen.
De bekerhouders kunnen ook worden gebruikt als houder voor de draag‐
bare asbak 3 68.
Dakconsole
Bewaar in de dakconsole alleen lichte
voorwerpen, zoals papierwerk ofkaarten.
Page 58 of 185
56OpbergenOpbergvak onder
passagiersstoel
Trek aan de lus op het zittingkussen
voor toegang tot het opbergvak.
Bagageruimte
Rugleuningen achterbank
neerklappen De rugleuning van de achterbank be‐
staat uit twee delen. U kunt beide de‐ len neerklappen.
Verwijder zo nodig de bagageruimte-
afdekking.
Duw de hoofdsteunen omlaag door
de pal in te drukken en ingedrukt te
houden.Trek aan één kant of beide kanten
aan de ontgrendelingshendel en klap
de rugleuningen neer op de zitting.
Ontgrendelen door de hendel naar u
toe te trekken, de onderkant van de
stoel staat onder spanning en komt
automatisch omhoog.
Page 59 of 185

Opbergen57
Klap de stoel geheel naar voren.
Wegklappen door stoelen in de vloer
te laten zakken totdat ze hoorbaar
vastklikken. U klapt de rugleuningen
weer omhoog door deze zover
rechtop te zetten dat ze hoorbaar
vastklikken.
De rugleuningen zijn goed vastgeklikt
wanneer beide rode merktekens op
de ontgrendelingshendels niet meer
zichtbaar zijn.
Ga voorafgaand aan het weer
rechtop zetten van de stoelen na of de
veiligheidsgordels goed zitten.
9 Waarschuwing
Rijd uitsluitend met goed vergren‐
delde rugleuningen. Als dat niet
het geval is, is er een kans op let‐
sel of schade aan de lading of het
voertuig bij krachtig remmen of
een botsing.
Opbergruimte achter
Dakbalken Overschrijd de maximale last (inclu‐
sief het gewicht van de balken van)
25 kg niet. Verdeel de last gelijkelijk
over de dakbalken. Voorkom dat de
deuren door de last niet kunnen wor‐
den gesloten.
Trek de bevestigingsschroeven op de
vier steunen van tijd tot tijd na.
Voorzichtig
Gebruik geen elastische sjorogen,
bijv. van elastiek. Wij adviseren het stoffen banden te gebruiken.
Dakbalken zijn ontworpen om te wor‐
den aangebracht op een specifieke positie. Bij het aanbrengen op een
andere positie zitten de dakbalken
niet gegarandeerd goed vast.
Leg voor een goede bevestiging geen materialen (bijv. rubber, kunststof)
tussen de voeten van de balken en de carrosserie van de auto.9 Waarschuwing
Het gebruik van dakbalken kan het
stuur- en rijgedrag van de auto na‐ delig beïnvloeden.
Page 60 of 185
58Opbergen
Verwijderen
Dakbalken wegnemen wanneer deze
niet worden gebruikt:
1. Draai aan een kant van de auto de
hendel onder de eerste dakbalk
(onder de steun) los en schuif de
hendel naar binnen naar het mid‐
den van de auto.
2. Herhaal de bovenstaande stap voor de andere kant van de auto.
3. Druk de dakbalk aan beide zijdenomhoog van de steun en verwij‐
der de dakbalk compleet.
4. Herhaal de bovenstaande stap‐ pen voor de tweede dakbalk.
5. Draai de schroeven op de vier steunen los om de steunen van decarrosserie van de auto te halen.
Bagageruimte-afdekking
Uittrekbare bagageruimte-
afdekking Geen zware voorwerpen of voorwer‐
pen met scherpe randen op de uit‐
trekbare bagageruimte-afdekking
leggen.
Sluiten
Bagageruimteafdekking aan hand‐
greep naar achteren trekken en in de
zijdelingse houders haken.
Page 61 of 185
Opbergen59
Openen
Haal de bagageruimte-afdekking aande zijkanten van de houders. Houd de
afdekking vast en geleid deze tot hij
volledig is opgerold.
Demonteren
Bagageruimte-afdekking openen.
Trek aan de ontgrendelingshendel en haal de afdekking van de houders.
Plaatsen
Steek een van de kanten van de ba‐
gageruimte-afdekking in de uitspa‐
ring en trek aan de ontgrendelings‐
hendel. Steek de bagageruimte-af‐
dekking erin en laat deze vastklikken.
Hoedenplank achter
De hoedenplank achter bestaat uit
twee gedeelten - een voorgedeelte en
een achtergedeelte. Het voorge‐
deelte kan worden geopend of geslo‐ ten. Zo is de bagageruimte flexibeler.
Geen overmatig zware voorwerpen of
voorwerpen met scherpe randen op
de hoedenplank achter leggen.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
Page 62 of 185
60Opbergen
De hoedenplank achter kan in
2 standen worden geplaatst, d.w.z.
de bovenste stand
of de onderste stand. In de onderste
stand is de maximaal toegestane be‐
lasting 70 kg.
Demonteren
Als de achterbank neergeklapt is, ver‐ wijder dan de hoedenplank en leg
deze horizontaal tussen de rugleu‐
ning van de voorstoelen en de neer‐
geklapte achterbank.Voorzichtig
Zet omwille van de veiligheid geen zware voorwerpen op de neerge‐
klapte zitplaatsen achterin.
Verwijder de hoedenplank door deze
bij het voorgedeelte aan beide zijden
van de voorste houders ( 1) te halen.
Til het achtergedeelte van de hoe‐
denplank op door deze aan beide zij‐ den van de achterste houders ( 2 en
3 ) te halen.
Plaatsen
Breng de hoedenplank weer aan door
deze aan beide zijden in de voorste
en achterste houders te drukken.
Sjorogen
Bestelwagen
Page 63 of 185
Opbergen61
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Combo TourDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Raadpleeg
een werkplaats voor nadere informa‐
tie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dak‐
dragersysteem verwijderen wanneer
het niet wordt gebruikt.
Dakdrager monterenOm een dakdragersysteem te beves‐
tigen, de montagepennen in de in de
illustratie weergegeven openingen
steken.
Page 64 of 185

62OpbergenBeladingsinformatie■ Zware voorwerpen zo ver mogelijk vooraan en gelijkmatig verdeeld in
de laadruimte plaatsen. Bij stapel‐
bare voorwerpen de zwaarste voor‐ werpen onderaan leggen.
■ Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 60.
■ Losse voorwerpen in de bagage‐ ruimte vastzetten om schuiven te‐gen te gaan.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren gekanteld of neergeklapt zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op de uitschuifbare baga‐
geruimte-afdekking 3 58 of op het
instrumentenpaneel en dek de sen‐ sor boven op het instrumentenpa‐
neel niet af 3 100.
■ De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakelhendelen de bewegingsvrijheid van de be‐stuurder niet belemmeren. Geen
losse voorwerpen in het interieur
leggen.
■ Niet met een geopende achterklep rijden.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd
worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 167) en het EU-
leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttig draagvermo‐
gen door de gegevens van uw auto
in de tabel Gewichten voorin deze
handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐ hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de auto en
verslechtert het rijgedrag door het hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen. Span‐
banden regelmatig controleren en
bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane dakbelading
(waarin het gewicht van de dakdra‐ ger is inbegrepen) is 100 kg. De
dakbelasting is de som van het ge‐
wicht van het dakdragersysteem en de lading.