Page 105 of 185

Klimaatregeling103
Zijdelingse luchtroosters
Open rooster door knop naar links te
schuiven.
Luchtstroom door zwenken van het
rooster richten.
Sluit rooster door knop naar rechts te
schuiven.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en de
zijruiten, alsook in de voetenruimte.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling een‐
maal per maand, ongeacht de weers‐
gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐
nuten worden ingeschakeld. Bij te
lage buitentemperaturen kan de koe‐
ling niet worden ingeschakeld.
Service
Om optimale koeling te garanderen,
wordt aangeraden het klimaatregel‐
systeem jaarlijks, voor het eerst 3 jaar na ingebruikneming van de auto, te
laten controleren, lettend op:
■ functie- en druktest,
■ werking van de verwarming,
■ lektest,
■ controle van de aandrijfriemen,
■ afvoer van condensor en verdam‐ per reinigen,
■ prestatietest.
Page 112 of 185

110Rijden en bedieningvoorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Schakel als de auto op een af‐
lopende helling staat de achter‐
uitversnelling in voordat u het
contact uitschakelt. Bovendien
de voorwielen naar de stoep‐
rand toedraaien.
Auto vergrendelen 3 21 en vergren‐
delingssysteem activeren 3 26.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐ tomatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het dieselpartikelfilter verwijdert
schadelijke roetdeeltjes uit de uitlaat‐ gassen. Het systeem heeft een zelf‐
reinigende functie die tijdens het rij‐ den automatisch wordt geactiveerd,
zonder dat hier een melding over ver‐
schijnt. Het filter wordt geregenereerd door achtergebleven roetdeeltjes pe‐
riodiek bij een hoge temperatuur te
verbranden. Dit proces vindt in be‐
paalde rijomstandigheden automa‐
tisch plaats en kan tot 25 minuten du‐
ren. Dit neemt normaal 15 minuten in
beslag. Autostop is niet beschikbaar
en het brandstofverbruik kan in deze
periode hoger zijn. Enige geur- en
rookontwikkeling tijdens deze proce‐
dure is normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter geregenereerd
moet worden maar de recente rijom‐
standigheden geen automatische re‐
generatie toelieten, knippert controle‐ lamp %. Afhankelijk van de versie
kan er ook een waarschuwingsbericht
op het Driver Information Center ver‐
schijnen 3 82.
Controlelampje % brandt wanneer
het roetfilter vol is. Start het regene‐
reren zo snel mogelijk om schade aan de motor te vermijden.
Page 181 of 185

179
Bedieningsorganen......................63
Bekerhouders .............................. 55
Bekleding .................................... 163
Belading........................................ 56
Beladingsinformatie .....................62
Berichten brandstofsysteem .........89
Beslagen lampglazen ..................95
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 119
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 28
Binnenverlichting .................96, 141
Bolle vorm .................................... 27
Boordgereedschap .....................146
Brandstof .................................... 122
Brandstofblokkeersysteem ...89, 106
Brandstoffilter aftappen ...............81
Brandstofkeuzeschakelaar ..........71
Brandstofmeter ............................ 70
Brandstofverbruik .........................82
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 126
Brandstof voor benzinemotoren 122
Brandstof voor dieselmotoren ...123
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 123
Buitenspiegels .............................. 27
Buitentemperatuur .......................65
Buitenverlichting ........................... 92C
Car Pass ...................................... 19
Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 64
Conformiteitsverklaring ...............176
Contactslotstanden ....................105
Controlelampen ......................69, 72
Controle over de auto ................104
Controles .................................... 130
Cruise control ...................... 82, 119
D Dagrijlicht ................................ 82, 93
Dagteller ...................................... 69
Dakbalken..................................... 57
Dakbelasting ................................. 62
Dakconsole .................................. 55
Dakdrager .................................... 61
Dakdragers ................................... 62
Datum ........................................... 82
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 140
Diefstalvergrendeling ....................21
Dimlicht of grootlicht .....................92
Driepuntsgordel ........................... 39
Driver Information Center .............82E
Ecomodus (E) ............................. 115
Elektrisch bediende ruiten ...........29
Elektrische aansluitingen .............67
Elektrische verstelling ..................27
Elektrisch systeem...................... 142
Elektronische rijprogramma's ....115
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............100
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .................78, 118
ESP (elektronisch stabiliteits‐ programma)............................. 118
Event Data Recorders (EDR) .....176
F
Frontaal airbagsysteem ...............45
G Geautomatiseerde versnellingsbak ......................112
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignaal .............................. 82
Geluidssignaal gordelverklikker ....82
Geluidssignaal maximumsnelheid 82
Geluidssignalen ........................... 88
Generieke waarschuwing .............75
Gereedschap ............................. 146
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4