Page 65 of 464
651-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
YARIS_HV_WE_52E13E■
In de rijrichting geplaatst kinderzitje
Verwijder de hoofdsteun. (Blz. 152)
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrich-
ting kijkt.
Voer de veiligheidsgordel
door het baby- of kinderzitje
en steek de gesp in de gor-
delsluiting. Controleer of de
gordel niet gedraaid is.
Plaats een blokkeerclip bij de
gesp van de schouder- en
heupgordel en haal de gordel
door de openingen van de
blokkeerclip. Maak de gordel
weer vast. Maak de gordel
als deze niet goed strak
getrokken is weer los en
plaats de blokkeerclip weer.
1
2
3
4
Page 66 of 464
661-1. Voor een veilig gebruik
YARIS_HV_WE_52E13E■
Zitkussen
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrich-
ting kijkt.
Plaats het kind op het zitkus-
sen. Zet het kind vast met de
veiligheidsgordel volgens de
aanwijzingen van de fabri-
kant en steek de gesp in de
gordelsluiting. Controleer of
de gordel niet gedraaid is.
Controleer of de schoudergordel goed over de schouder van het kind
loopt en het heupgedeelte zo laag mogelijk ligt. (Blz. 32)
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
1
2
Verwijderen van een baby- of kinderzitje dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Page 67 of 464
671-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
YARIS_HV_WE_52E13E
Verwijder de hoofdsteun. (Blz. 152)
Maak de opening tussen de zitting en de rugleuning iets groter.
Bevestig de gespen aan de
speciale bevestigingsstangen.
Als het kinderzitje een lus aan de
bovenzijde heeft, moet deze wor-
den vastgezet aan het bovenste
bevestigingspunt.
Plaatsen met ISOfix-bevestigingen (ISOfix-baby- of kinderzitje)
1
2
3
Page 68 of 464

681-1. Voor een veilig gebruik
YARIS_HV_WE_52E13E
Auto's met bagageafdekking: Verwijder de bagageafdekking.
(Blz. 277)
Verwijder de hoofdsteun. (Blz. 152)
Maak het baby- of kinderzitje
vast met de veiligheidsgordel of
met het ISOfix-bevestigingssys-
teem.
Open het klepje van het boven-
ste bevestigingspunt, zet de
haak vast aan het bevestigings-
punt en trek de bovenste gordel
aan.
Controleer of de bovenste gordel
goed vastzit.
Auto's met bagageafdekking: Plaats de bagageafdekking weer
terug.
■Wanneer u een baby- of kinderzitje plaatst met een veiligheidsgordel
Voor het plaatsen van een baby- of kinderzitje met een veiligheidsgordel is
een speciale blokkeerclip nodig. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet over een blokkeerclip beschikt, kunt
u deze kopen bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje
(onderdeelnr. 73119-22010)
Baby- en kinderzitjes met een bovenste gordel
1
2
3
4
5
Page 69 of 464

691-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje
en zet het kinderzitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aan-
rijding ernstig letsel oplopen.
●Als het kinderzitje niet goed gemon-
teerd kan worden omdat de bestuur-
dersstoel in de weg zit, moet het
kinderzitje rechts achterin (auto's met
linkse besturing) of links achterin (auto's
met rechtse besturing) worden gemon-
teerd.
●Verstel de voorpassagiersstoel zodanig
dat deze geen contact maakt met het
baby- of kinderzitje.
●Als er een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel wordt geplaatst, moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren wor-
den geschoven.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ern-
stig letsel ontstaan als de airbags geac-
tiveerd worden.
Page 70 of 464
701-1. Voor een veilig gebruik
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de pas-
sagiersstoel als het handmatig in-/uit-
schakelsysteem voor de airbags ON
staat. (Blz. 50)
In geval van een ongeluk kan de kracht
waarmee de voorpassagiersairbag
wordt opgeblazen ernstig letsel bij het
kind veroorzaken.
●Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel te plaat-
sen.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
Page 71 of 464

711-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes,
neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje.
●Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet
langs de nek van het kind lopen maar mag ook niet van de schouder van
het kind vallen. Als de gordel niet goed over de schouder ligt, kan het kind
bij plotseling remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel oplo-
pen.
●Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting is vergrendeld en of de vei-
ligheidsgordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of het goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
●Plaats de hoofdsteun niet wanneer er een baby- of kinderzitje met een lus
aan de bovenzijde is geplaatst. De hoofdsteun kan de bovenste lus belem-
meren, waardoor het baby- of kinderzitje niet goed vastgezet kan worden.
●Berg de verwijderde hoofdsteun op een veilige plaats op wanneer u een
baby- of kinderzitje op de achterstoel plaatst.
■Het correct vastzetten van het zitje aan de bevestigingspunten
Controleer bij het gebruik van de onderste bevestigingspunten of er geen
vreemde voorwerpen rond de bevestigingspunten aanwezig zijn en of de
gordel niet klem zit achter het baby- of kinderzitje. Controleer of het zitje
goed vastzit. Als het zitje niet stevig vastzit, kan het kind of een andere pas-
sagier bij hard remmen of uitwijken of bij een aanrijding letsel oplopen.
●Laat niemand plaatsnemen op de mid-
delste zitplaats als de rechter achter-
stoel voor een kinderzitje wordt ge-
bruikt. De werking van de veiligheids-
gordel kan verminderd zijn omdat deze
bijvoorbeeld te hoog geplaatst is of te
los zit, hetgeen bij plotseling remmen of
bij een aanrijding ernstig letsel kan ver-
oorzaken.
Page 72 of 464

721-1. Voor een veilig gebruik
YARIS_HV_WE_52E13E
Belangrijke voorschriften in verband met
uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit is een kleur-
loos en reukloos gas. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorschriften niet in acht neemt, kunnen er uitlaatgassen in de
auto terechtkomen waardoor de bestuurder duizelig kan worden en een onge-
val kan veroorzaken, of waardoor de gezondheid van de inzittenden ernstig
kan worden geschaad.
■Belangrijke punten tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is.
●Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, zelfs als de achterklep gesloten is,
moet u de ruiten openzetten en de auto zo snel mogelijk laten nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Tijdens het parkeren
●Als de auto zich in een slecht geventileerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage, moet u het hybridesysteem uitschake-
len.
●Laat bij stilstaande auto het hybridesysteem niet langdurig ingeschakeld.
Als dat niet anders kan, parkeer de auto dan op een open plek en zorg
ervoor dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen.
●Laat het hybridesysteem niet draaien op een plaats waar sneeuw de
afvoer van de uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als sneeuw de afvoer
van uitlaatgassen hindert wanneer het hybridesysteem draait, kunnen er
uitlaatgassen in de auto terechtkomen.
■Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te worden gecontroleerd. Laat uw auto
nakijken en repareren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
bij gaten of scheuren als gevolg van corrosie of beschadigingen aan verbin-
dingsstukken, of bij een abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem.