Page 217 of 464

2174-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:
●Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als er gereden wordt over wegen met putdeksels of andere grote oneffen-
heden
■De Traction Control werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
op de weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs
niet als de TRC in werking is.
Rijd niet met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en de
aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■De Hill Start Assist Control werkt niet effectief wanneer
●Ga er niet vanuit dat de Hill Start Assist Control de auto altijd op zijn plaats
kan houden. De Hill Start Assist Control werkt niet altijd effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.
■Als het Vehicle Stability Control-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.
■Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermo-
gen.
Page 218 of 464
2184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken niet goed als er verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over het vervangen van de wielen of banden.
■Omgaan met banden en wielophanging
Problemen met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben
een negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing
veroorzaken.
Page 219 of 464

219
4
4-6. Rijtips
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
Rijden met een hybrideauto
◆Gebruik van de ECO-modus
Bij gebruik van de ECO-modus kan het koppel dat correspondeert
met de mate waarin het gaspedaal wordt ingetrapt geleidelijker
worden afgegeven dan onder normale omstandigheden. Bovendien
wordt de werking van de airconditioning (verwarmen/koelen) gemi-
nimaliseerd zodat er minder brandstof verbruikt wordt. (Blz. 189)
◆Gebruik van de hybridesysteemindicator
Milieubewust rijden is mogelijk door de hybridesysteemindicator
binnen de Eco-zone te houden. (Blz. 97)
◆Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand D als u moet wachten bij een ver-
keerslicht of als u in druk verkeer rijdt. Selecteer stand P wanneer
de auto geparkeerd wordt. Als u stand N gebruikt, is er geen posi-
tief effect op het brandstofverbruik. In stand N werkt de benzinemo-
tor, maar kan er geen elektriciteit worden opgewekt. Ook bij gebruik
van de airconditioning, enz. wordt het vermogen van het batte-
rijpakket (tractiebatterij) verbruikt.
Besteed aandacht aan de volgende punten om zuinig en milieu-
vriendelijk te rijden:
Page 220 of 464

2204-6. Rijtips
YARIS_HV_WE_52E13E
◆Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
●Rijd zo vloeiend mogelijk. Voorkom onnodig snel accelereren en
hard remmen. Wanneer geleidelijk wordt geaccelereerd en gede-
celereerd, worden de voordelen van de elektromotor (tractiemo-
tor) beter benut, zodat het brandstofverbruik van de
benzinemotor lager is.
●Voorkom herhaaldelijk accelereren. Herhaaldelijk accelereren
put het batterijpakket (tractiebatterij) uit waardoor er meer brand-
stof wordt verbruikt. Het batterijpakket kan worden opgeladen
door tijdens het rijden het gaspedaal iets te laten opkomen.
◆Bij het remmen
Rem rustig en tijdig. Er kan meer elektrische energie worden gere-
genereerd tijdens het decelereren.
◆Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren en ook langdurig wach-
ten bij verkeerslichten veroorzaakt een hoog brandstofverbruik.
Controleer de verkeersberichten en vermijd files zo veel mogelijk.
Laat bij het rijden in een file het rempedaal rustig los zodat de auto
zachtjes vooruitrijdt en vermijd overmatig gebruik van het gaspe-
daal. Dit helpt het benzineverbruik te beperken.
◆Rijden op de snelweg
Rijd met een constante snelheid. Neem als u ergens moet stoppen
de tijd voor het loslaten van het gaspedaal en trap rustig het rempe-
daal in. Er kan meer elektrische energie worden geregenereerd tij-
dens het decelereren.
Page 221 of 464

2214-6. Rijtips
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
◆Airconditioning
Maak alleen gebruik van de airconditioning als dat nodig is. Dit
helpt het benzineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge temperaturen de recirculatiemodus.
Dit beperkt de belasting van de airconditioning en vermindert ook
het brandstofverbruik.
In de winter: De benzinemotor wordt pas automatisch uitgescha-
keld als de benzinemotor en het interieur warm zijn en verbruikt dus
brandstof. Het brandstofverbruik kan worden verminderd door over-
matig gebruik van de verwarming te vermijden.
◆Controleren van bandenspanning
Controleer de bandenspanning regelmatig. Een onjuiste banden-
spanning kan leiden tot een hoog brandstofverbruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving veroorzaken en kunnen, als ze
worden gebruikt op droge wegen, dus ook een hoger verbruik ver-
oorzaken. Gebruik banden die geschikt zijn voor het seizoen.
◆Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger brandstofverbruik. Neem geen
onnodige bagage mee. Ook een groot imperiaal leidt tot een hoger
brandstofverbruik.
◆Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig, omdat de benzinemotor als
hij koud is automatisch start en weer wordt uitgeschakeld. Als vaak
korte afstanden worden gereden, warmt de motor herhaaldelijk op
en ook dat kan leiden tot een hoger brandstofverbruik.
Page 222 of 464

2224-6. Rijtips
YARIS_HV_WE_52E13E
Rijden in de winter
●Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandighe-
den.
• Motorolie
• Koelvloeistof motor/vermogensregeleenheid
• Ruitensproeiervloeistof
• Koelvloeistof vermogensregeleenheid (hybridesysteem)
●Laat de toestand van de 12V-accu controleren door een monteur.
●Laat winterbanden onder uw auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de voorwielen aan.
Zorg ervoor dat alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk
zijn en een niet veel van elkaar verschillend slijtagepatroon hebben.
Zorg er ook voor dat de sneeuwkettingen bij het formaat van de banden
passen.
Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen
uit:
●Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn. Giet warm water
over het bevroren gedeelte om het ijs te laten smelten. Veeg het
water direct weg om te voorkomen dat het bevriest.
●Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem.
●Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.
●Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.
Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan.
Voorbereiding voor de winter
Voordat u met de auto gaat rijden
Page 223 of 464
2234-6. Rijtips
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd afstand tot uw voorganger en
pas de snelheid aan aan de conditie van de weg.
Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P, maar activeer de
parkeerrem niet. De parkeerrem kan vastvriezen en bij het deactive-
ren niet vrij komen. Blokkeer de wielen indien nodig, om wegglijden of
kruipen te voorkomen.
Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting
(diameter 3 mm)
Dwarsketting
(diameter 4 mm)
De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen
verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van deze
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.
Tijdens het rijden
Bij het parkeren
Keuze van sneeuwkettingen
1
2
Wetgeving met betrekking tot gebruik van sneeuwkettingen
Page 224 of 464

2244-6. Rijtips
YARIS_HV_WE_52E13E
■Monteren van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:
●Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
●Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op de voorwielen. Gebruik geen
sneeuwkettingen om de achterwielen.
●Plaats de sneeuwkettingen zo strak mogelijk om de voorwielen. Zet de
sneeuwkettingen na 0,5 1,0 km opnieuw vast.
●Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
●Verwijder de eventueel aanwezige wieldoppen voordat u de sneeuwkettin-
gen monteert, om beschadigingen te voorkomen. (Blz. 384)
WAARSCHUWING
■Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
●Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.
●Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.
●Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.
●Monteer winterbanden op alle wielen.
●Gebruik geen banden met verschillende slijtagepatronen.
■Rijden met sneeuwkettingen
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.
●Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.
●Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
●Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.