Page 209 of 464
209
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
Cruise control
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehou-
den zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden ingetrapt.
Controlelampjes
Cruise control-schakelaar
Schakel de cruise control in met
de toets ON-OFF.
Het controlelampje cruise control
(groen) gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid in te stellen.
Het controlelampje SET zal gaan
branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de schakelaar wordt losgelaten,
wordt de ingestelde snelheid.
: Indien aanwezig
Overzicht van functies
1
2
Instellen van de rijsnelheid
1
2
Page 210 of 464

2104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Fijne afstelling: Beweeg de hendel
kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel
in de gewenste richting gedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: Ongeveer 1,6 km/h, telkens als de hendel bediend wordt.
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of ver-
laagd totdat de hendel wordt losgelaten
Door de hendel naar u toe te
trekken wordt de constante-
snelheidsregeling uitgescha-
keld.
De snelheidsregeling wordt even-
eens onderbroken als het rempe-
daal wordt ingetrapt.
Door de hendel omhoog te
drukken wordt de constante-
snelheidsregeling hervat.
Hervatten van de cruise control is
mogelijk vanaf een rijsnelheid van
ongeveer 40 km/h of meer.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
Uitschakelen en hervatten van de constante-snelheidsregeling
1
2
Page 211 of 464

2114-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
■De cruise control kan worden gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
●De rijsnelheid hoger is dan 40 km/h.
■Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
●Er kan normaal met de auto geaccelereerd worden. Na de acceleratie gaat
de auto weer rijden met de ingestelde snelheid.
●De ingestelde snelheid kan zelfs worden verhoogd zonder de cruise control
uit te schakelen, door eerst naar de gewenste snelheid te accelereren en
vervolgens de hendel omlaag te drukken om de nieuwe snelheid in te stel-
len.
■Automatisch uitschakelen van cruise control
De cruise control stopt onder de volgende omstandigheden met het in stand
houden van de rijsnelheid:
●De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer dan 16 km/h onder de geprogram-
meerde rijsnelheid.
In dit geval blijft de geprogrammeerde snelheid niet bewaard.
●Werkelijke rijsnelheid is lager dan ongeveer 40 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
■Als het controlelampje cruise control geel gaat branden
Druk eenmaal op de toets ON-OFF om het systeem uit te schakelen en druk
vervolgens opnieuw op de toets om het systeem in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise control direct
na het activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een defect in het
cruise control-systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Page 212 of 464
2124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt
gebruikt.
■Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
●Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de ingestelde snel-
heid overschrijden.
Page 213 of 464

213
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
Ondersteunende systemen
◆ECB (elektronisch geregeld remsysteem)
Het elektronisch geregelde remsysteem genereert remkracht over-
eenkomstig de bediening van de remmen.
◆ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling rem-
men of remmen op een glad wegdek
◆Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt
als het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
◆VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
◆TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat
de aandrijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de
auto of bij het accelereren op gladde wegen
◆Hill Start Assist Control
Voorkomt dat de auto achteruitrolt bij het wegrijden op een steile of
gladde helling
◆EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen als u de auto
bedient.
Page 214 of 464
2144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip-
perlichten automatisch knipperen om het achteropkomende ver-
keer te waarschuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-/ABS-systeem in werking is.
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van het hybridesysteem naar de
wielen beperken. Door op de schakelaar VSC OFF te drukken om het
systeem uit te schakelen, is het makkelijker voor u om de auto vrij te
maken door te “schommelen”.
Schakel de TRC uit door de scha-
kelaar VSC OFF snel in te druk-
ken en weer los te laten.
Het controlelampje TRC OFF gaat
branden.
Druk nogmaals op de toets om het
systeem weer in te schakelen.
Als de TRC/VSC/ABS in werking is
Uitschakelen van het TRC-systeem
Page 215 of 464

2154-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
■Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd de schakelaar VSC OFF meer dan 3 seconden ingedrukt, terwijl de
auto stilstaat, om de TRC en VSC uit te schakelen.
De controlelampjes TRC OFF en VSC OFF gaan branden.
Druk nogmaals op de toets om het systeem weer in te schakelen.
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt worden door de ABS, Brake
Assist, TRC, VSC en Hill Start Assist Control
De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
●Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
●Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor
hoorbaar zijn.
●Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
●Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
■Werkingsgeluiden ECB
In de volgende gevallen zijn mogelijk werkingsgeluiden van de ECB te horen.
Dit duidt echter niet op een storing.
●Werkingsgeluiden vanuit de motorruimte die zich voordoen wanneer het
rempedaal wordt bediend.
●Wanneer het bestuurdersportier wordt geopend, kan aan de voorzijde van
de auto een geluid hoorbaar zijn dat afkomstig is van het remsysteem.
●Werkingsgeluiden vanuit de motorruimte die zich voordoen wanneer nadat
na het uitschakelen van het hybridesysteem een of twee minuten zijn ver-
streken.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC en VSC
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
●Het contact wordt UIT gezet.
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer inge-
schakeld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
Page 216 of 464

2164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
YARIS_HV_WE_52E13E■Beperkte bekrachtiging door EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere tijd
veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar
aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of breng de
auto tot stilstand en schakel het hybridesysteem UIT. Het EPS-systeem moet
binnen 10 minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan, werkt de Hill Start
Assist Control:
●De selectiehendel staat in een andere stand dan P of N (bij het vooruit/ach-
teruit bergop rijden).
●De auto staat stil.
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●De parkeerrem is niet geactiveerd.
■Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De selectiehendel wordt in stand P of N gezet.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt.
●De parkeerrem wordt geactiveerd.
●Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten.
■Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.
●Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
●Het rempedaal wordt losgelaten.
●Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.