Page 385 of 464
3858-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Draai deel van de krik met
de hand aan totdat de uitspa-
ring in de kop van de krik in
contact komt met het krikpunt.
De aanduidingen van de kriksteun-
punten bevinden zich onder de
dorpel. Deze duiden de kriksteun-
punten aan.
Draai de krik vervolgens verder
omhoog totdat het wiel vrij van
de grond is.
Verwijder alle wielmoeren en
het wiel.
Leg het wiel met de buitenzijde
omhoog op de grond, om krassen
op de velg te voorkomen.
4
5
6
Page 386 of 464

3868-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Vervangen van wiel met een lekke band
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan er ernstig letsel ontstaan.
• Probeer de naafdop niet met de hand te verwijderen. Neem voldoende
voorzichtigheid in acht om letsel te voorkomen.
• Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen niet aan direct nadat
met de auto is gereden.
Nadat met de auto is gereden, zijn de wielen en het gedeelte rond de
remmen mogelijk zeer heet. Wanneer deze delen met handen, voeten
of andere lichaamsdelen worden aangeraakt tijdens het verwisselen
van een wiel, kan dit leiden tot brandwonden.
●Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de
wielmoeren losraken, waardoor het wiel van de auto af kan lopen, wat kan
leiden tot ernstig letsel.
• Laat zo spoedig mogelijk na het vervangen van een wiel de moeren met
een aanhaalmoment van 103 Nm vastzetten.
• Gebruik bij het aanbrengen van een wiel uitsluitend wielmoeren die
speciaal zijn ontworpen voor het desbetreffende wiel.
• Bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of bout-
gaten van het wiel, dient de auto te worden gecontroleerd door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
• Plaats de wielmoeren met de schuine kant naar het wiel toe. (Blz. 331)
Page 387 of 464

3878-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van het con-
tactvlak van de velg.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielmoeren los
lopen, waardoor het wiel los kan
raken.
Plaats het wiel en draai elke wielmoer met de hand ongeveer in
dezelfde mate vast.
Draai bij het vervangen van een
wiel met een stalen velg (inclu-
sief een compact reservewiel)
de wielmoeren verder tot het
tapse gedeelte aan ligt tegen
de zitting van de velg.
Draai bij het vervangen van een
wiel met een lichtmetalen velg
door een compact reservewiel
de wielmoeren verder tot het
tapse gedeelte aan ligt tegen
de velg.
Draai bij het vervangen van een
wiel met lichtmetalen velg door
een wiel met een lichtmetalen
velg de wielmoeren tot de sluit-
ringen contact maken met de
velg.
Plaatsen van het reservewiel
1
2
Taps gedeelte
Ve l g
Taps gedeelte
Ve l g
Ve l g
Sluitring
Page 388 of 464
3888-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
Laat de auto zakken.
Draai iedere moer twee of drie
keer aan in de volgorde die in
de afbeelding is aangeven.
Aanhaalmoment:
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft·lbf)
Gebruik geen andere gereed-
schappen; zet alleen met uw han-
den kracht op de wielmoersleutel,
doe dit nooit met een hamer, pijp of
voet.
Auto's met stalen velgen (behalve compact reservewiel)
Plaats de wieldop.
Breng de uitsparing in de wieldop
in lijn met het ventieldopje zoals
aangegeven.
3
4
5
Page 389 of 464

3898-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Auto's met lichtmetalen velgen
Verwijder de naafdop door deze
vanaf de achterzijde uit de velg
te drukken.
Raak de naafdop niet kwijt.
Berg het wiel met de lekke band, de krik en het gereedschap op.
■Het compacte reservewiel
●Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aandui-
ding TEMPORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel. (Blz. 435)
■Nadat de band verwisseld is (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet gereset worden.
(Blz. 316)
■Bij gebruik van het reservewiel (inclusief compact reservewiel) (auto's
met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor
en -zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aange-
geven door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u
het reservewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een lage ban-
denspanning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs
Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte reserve-
wiel. Voer onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voor-
wielen:
Vervang het wiel links of rechts achter door het compacte reservewiel.
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achter-
zijde afkomstig is.
Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen.
5
6
1
2
3
Page 390 of 464
3908-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E■Verklaring voor de krik
Page 391 of 464
3918-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Page 392 of 464

3928-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van het compacte reservewiel
●Houd er rekening mee dat het reservewiel speciaal ontworpen is voor
gebruik onder uw auto. Gebruik uw reservewiel daarom niet onder een
andere auto.
●Monteer niet gelijktijdig meer dan één compact reservewiel onder uw auto.
●Vervang het reservewiel zo snel mogelijk door een wiel met een stan-
daardband.
●Vermijd plotseling sterk accelereren, sturen, remmen en vermijd schakel-
acties die voor plotseling veel motorremwerking zorgen.
■Bij het opbergen van het compacte reservewiel
Zorg ervoor dat er geen vingers of andere lichaamsdelen tussen het com-
pacte reservewiel en de carrosserie bekneld raken.
■Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze voorwer-
pen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
■Bij gebruik van het compacte reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet goed wordt weergegeven en dat
de volgende systemen niet goed werken:
●ABS
●Brake Assist
●VSC (indien aanwezig)
●TRC (indien aanwezig)
●Cruise control
●Navigatiesysteem
■Snelheidsbeperking bij gebruik van het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een compact reservewiel onder de auto
is gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontworpen voor gebruik bij hoge snelhe-
den. Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en ernstig letsel.