Page 409 of 512

4098-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
Waarschuwingslampje bandenspanning (indien aanwe-
zig)
Als het lampje gaat branden: Bandenspanning te laag
door bijvoorbeeld
• Natuurlijke oorzaken (Blz. 412)
• Lekke band (Blz. 418, 433)
Breng de banden op de juiste spanning.
Na een paar minuten dooft het lampje. Laat het sys-
teem nakijken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige indien het
lampje niet dooft nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil (alleen diesel-
motor)
Geeft aan dat het motoroliepeil laag is.
Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij.
Waarschuwingslampje roetfiltersysteem (dieselmotor
met roetfiltersysteem)
• Geeft aan dat het roetfilter gereinigd moet worden van-
wege het herhaaldelijk rijden van korte afstanden en/of
het rijden met lage snelheden.
• Geeft aan dat de hoeveelheid afzettingen in het roetfilter
een bepaalde drempel overschreden heeft.
Om het roetfilter te reinigen moet er gedurende 20 -
30 minuten met de auto gereden worden met een
snelheid van 65 km/h of hoger totdat het waarschu-
wingslampje van het roetfiltersysteem uitgaat.
*4
Zet de motor zo min mogelijk uit totdat het waarschu-
wingslampje van het roetfiltersysteem uitgaat.
Als het niet mogelijk is te rijden met een snelheid van
65 km/h of hoger, of als het waarschuwingslampje
van het roetfilter niet uitgaat ook al is er langer dan 30
minuten met de auto gereden, laat dan uw auto con-
troleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
Page 410 of 512

4108-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
*1: Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de parkeerrem nog niet is gede-
activeerd (als de auto een snelheid van 5 km/h heeft bereikt).
*2: Waarschuwingszoemer open portier/achterklep:
Er klinkt een zoemer als de rijsnelheid hoger wordt dan 5 km/h terwijl een
portier is geopend.
Waarschuwingslampje motorolie verversen (alleen die-
selmotor)
Als het lampje knippert:
Geeft aan dat de motorolie moet worden ververst.
• Auto's zonder roetfiltersysteem
*5:
Knippert ongeveer 35.000 km nadat de motorolie is ver-
verst. (Als het indicatiesysteem voor het verversen van
de motorolie niet is gereset, zal het controlelampje niet
goed werken.)
• Auto's met roetfiltersysteem
*5:
Knippert ongeveer 14.500 km nadat de motorolie is ver-
verst. (Blz. 412) (Als de onderhoudsgegevens niet zijn
gereset, zal het controlelampje niet goed werken).
Controleer de motorolie en ververs indien nodig. Na
het verversen van de motorolie moet het verversings-
systeem worden gereset. (Blz. 338)
Als het lampje gaat branden:
Geeft aan dat de motorolie moet worden ververst.
• Auto's zonder roetfiltersysteem
*5:
Gaat ongeveer 40.000 km na het verversen van de
motorolie (en nadat de onderhoudsgegevens zijn gere-
set) branden.
• Auto's met roetfiltersysteem
*5:
Gaat ongeveer 15.000 km na het verversen van de
motorolie (en nadat de onderhoudsgegevens zijn gere-
set) branden.
Laat de motorolie en het oliefilter door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige controleren en vervangen. Na het verversen van
de motorolie moet het verversingssysteem worden
gereset. (Blz. 338)
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
Page 411 of 512

4118-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
*3: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordels herinnert de
bestuurder en de passagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. De
zoemer klinkt gedurende 30 seconden nadat de auto een snelheid van ten
minste 20 km/h heeft bereikt. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is
vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid
horen.
*4: Het waarschuwingslampje van het roetfiltersysteem kan blijven branden
als het waarschuwingslampje motorolie verversen brandt. Laat in dit geval
uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
*5: Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om
na te gaan of uw auto een roetfiltersysteem heeft.
■Detectiesensor passagier en waarschuwingszoemer passagiersgordel
●Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor
het waarschuwingslampje laten knipperen, ook al zit er niemand op de pas-
sagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcontrolelampje branden als de
brandstoftank geheel leeg gereden is. Als de brandstoftank leeg is, vul deze
dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als het motorcontrolelampje niet uit gaat.
■Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een luidruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
■Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging (waarschuwings-
zoemer)
Als de laadtoestand van de accu laag wordt of de spanning tijdelijk daalt, kan
het waarschuwingslampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan bran-
den en kan er een waarschuwingszoemer klinken.
Page 412 of 512

4128-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E■Als het waarschuwingslampje motorolie verversen knippert (dieselmo-
tor met roetfiltersysteem)
Het veelvuldig rijden van korte afstanden en/of rijden met lage snelheden kan
ertoe leiden dat de olie sneller veroudert dan normaal, ongeacht de afge-
legde afstand. Als dat geval is, zal het waarschuwingslampje motorolie ver-
versen gaan knipperen.
■Waarschuwingslampje motorolie verversen gaat branden (alleen diesel-
motor)
Auto's zonder roetfiltersysteem
Vervang de motorolie en het oliefilter als het waarschuwingslampje motorolie
verversen niet gaat branden als u meer dan 40.000 km hebt gereden nadat
de motorolie is ververst.
Mogelijk is het waarschuwingslampje motorolie verversen gaan branden als u
minder dan 40.000 km hebt gereden op basis van een gebruiks- of rijomstan-
digheid.
Auto's met roetfiltersysteem
Vervang de motorolie en het oliefilter als het waarschuwingslampje motorolie
verversen niet gaat branden als u meer dan 15.000 km hebt gereden nadat
de motorolie is ververst.
Mogelijk is het waarschuwingslampje motorolie verversen gaan branden als u
minder dan 15.000 km hebt gereden op basis van een gebruiks- of rijomstan-
digheid.
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band niet lek is.
Als de band lek is: Blz. 418, 433
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afge-
koeld.
●Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uit gaat, contro-
leer dan of de bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit.
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande
handelingen zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten
afkoelen.
Page 413 of 512

4138-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwingslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spanning
gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door het reservewiel (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en -zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet
uitgaan, ook al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel.
Vervang het reservewiel door het wiel met de gerepareerde band en breng de
band op de juiste spanning. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
■Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem buiten werking is
(auto's met bandenspanningwaarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
●Als er banden zonder bandenspanningssensor worden gebruikt
●Als de identificatiecodes op de bandenspanningssensoren niet zijn geregis-
treerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU
●Als de bandenspanning 500 kPa (5,1 kg/cm
2 of bar, 73 psi) of meer
bedraagt
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem kan onder de volgende
omstandigheden worden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
●Als zich in de nabijheid een elektrische voorziening bevindt, die dezelfde
radiografische signalen uitzendt
●Als in de auto een radio aanstaat op dezelfde frequentie
●Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt
●Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen en in de wiel-
kasten
●Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd (Zelfs wanneer er origi-
nele velgen zijn gemonteerd, kan het zijn dat het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem bij sommige bandentypes niet goed werkt.)
●Als er sneeuwkettingen worden gebruikt
Page 414 of 512

4148-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat
branden nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft wanneer het contact AAN
wordt gezet, laat het systeem dan controleren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
De besturing kan extreem zwaar aanvoelen.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebruikelijk, houd het dan stevig vast
en oefen meer kracht uit.
■Tijdens het rijden om het roetfilter te reinigen
Houd tijdens het rijden voldoende rekening met de weersomstandigheden,
de conditie van de weg, het terrein en het overige verkeer en neem altijd de
verkeersregels in acht. Als u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kunt
u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
●Als, nadat de banden op spanning zijn gebracht, het waarschuwings-
lampje opnieuw gaat branden, kan dit erop duiden dat er een band lek is.
Controleer de banden. Vervang het wiel met de lekke band door het reser-
vewiel en laat de band repareren door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Vermijd plotselinge stuurbewegingen en hard remmen. De banden kunnen
beschadigd raken, waardoor u de controle over het stuurwiel of de rem-
men kunt verliezen.
■Als u een klapband krijgt of als er plotseling een lek ontstaat (auto's
met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het kan zijn dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet meteen
in werking treedt.
Page 415 of 512

4158-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Als het waarschuwingslampje brandstoffilter gaat branden (alleen die-
selmotor)
Rijd niet als het waarschuwingslampje brandt. Rijden met te veel water in
het brandstoffilter kan de brandstofpomp beschadigen.
■Wanneer het waarschuwingslampje roetfiltersysteem gaat branden
(dieselmotor met roetfiltersysteem)
Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem blijft branden zonder dat het
roetfilter wordt gereinigd, kan het motorcontrolelampje na 100 tot 300 km
gaan branden. Laat in dat geval uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Ervoor zorgen dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem goed
werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Monteer geen banden met verschillende specificaties of van verschillende
merken, anders werk het bandenspanningswaarschuwingssysteem moge-
lijk niet goed.
Zoemer
interieurZoemer
exterieurWaarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
ContinuContinu(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop (Multidrive CVT)
De elektronische sleutel bevond zich buiten
de auto en het bestuurdersportier werd
geopend en gesloten terwijl de selectiehen-
del in een andere stand dan stand P werd
gezet zonder het contact UIT te zetten.
Zet de selectiehendel in stand P.
Neem de elektronische sleutel weer
mee in de auto.
Page 416 of 512

4168-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
Een
keer3 keer(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Auto's met Multidrive CVT:
De elektronische sleutel werd uit de auto
genomen en het bestuurdersportier werd
geopend en gesloten nadat de selectiehen-
del in stand P is gezet zonder het contact
UIT te zetten.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De elektronische sleutel bevond zich buiten
de auto en er werd een ander portier dan
het bestuurdersportier geopend en geslo-
ten terwijl het contact niet UIT stond.
Zet het contact UIT of zorg ervoor dat
de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Een
keer3 keer(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat er een ander portier dan het
bestuurdersportier werd geopend en geslo-
ten terwijl het contact in een andere stand
dan UIT stond en de elektronische sleutel
zich buiten het ontvangstgebied bevond.
Controleer waar de elektronische sleu-
tel zich bevindt.
Een
keerContinu
(5 secon-
den)
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Er wordt geprobeerd de auto te verlaten
met de elektronische sleutel en de portieren
te vergrendelen zonder dat het contact
eerst UIT is gezet.
Zet het contact UIT en vergrendel de
portieren opnieuw.
Zoemer
interieurZoemer
exterieurWaarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen