Page 249 of 512
249
5
5-1. Basishandelingen
Audiosysteem
YARIS_F_WE_52D53E
USB-aansluiting
■iPod
Open het afdekkapje en sluit
een iPod aan met behulp van
een iPod-kabel.
Als de iPod niet is ingeschakeld,
schakel deze dan alsnog in.
■
USB-geheugen
Open het afdekkapje en sluit het USB-geheugen aan.
Als het USB-geheugen niet is ingeschakeld, schakel dit dan alsnog in.
■
Draagbare audiospeler
Open het afdekkapje en sluit de draagbare audiospeler aan.
Als de draagbare audiospeler niet is ingeschakeld, schakel deze dan
alsnog in.
: Indien aanwezig
Sluit een iPod, USB-geheugen of draagbare audiospeler aan op
de USB-aansluiting zoals hieronder aangegeven. Druk op
om de “iPod” of “USB” te selecteren.
Aansluiten met behulp van de USB-aansluiting
WAARSCHUWING
■Tijdens het rijden
Sluit geen apparaat aan en bedien het apparaat niet.
Page 250 of 512
2505-2. Gebruik van het audiosysteem
YARIS_F_WE_52D53E
Optimaal gebruikmaken van het
audiosysteem
Weergeven van de actuele
modus
Wijzigen van de volgende
instellingen
• Geluidskwaliteit en balans
(Blz. 251)
Voor een optimaal geluid kun-
nen de geluidskwaliteit en
balans worden gewijzigd.
• Automatische geluidsrege-
ling aan/uit (Blz. 251)
Selecteren van de modus
■Wijzigen van geluidskwaliteitsinstellingen
Druk op .
Draai aan om “Sound Setting” (geluidsinstelling) te selec-
teren.
Druk op .
Draai naar de gewenste stand.
BASS, TREBLE, FADER, BALANCE of ASL
Druk op .
: Indien aanwezig
De geluidskwaliteit (hoge tonen/bas) en balans kunnen worden
afgesteld.
STO51AP005
1
2
3
Gebruik van toonregeling en geluidsverdeling
1
2
3
4
5
Page 251 of 512
2515-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Audiosysteem
YARIS_F_WE_52D53E■
Instellen van de geluidskwaliteit
Door aan te draaien kan het niveau worden geregeld.
*: De geluidskwaliteit wordt in elke audioweergave afzonderlijk afgesteld.
■
Instellen van de automatische geluidsregeling (ASL)
Als ASL is geselecteerd, kan de hoeveelheid ASL in de volgorde
LOW, MID en HIGH worden gewijzigd door naar rechts te
draaien.
Door naar links te draaien, schakelt u de ASL uit.
ASL past het volume en de toonregeling automatisch aan op basis van
de rijsnelheid.
Instelling
geluids-
kwaliteitWeergege-
ven modusNiveauNaar links
draaienNaar rechts
draaien
Lage tonen*BASS-5 - 5LaagHoogHoge tonen*TREBLE-5 - 5
Balans
volume
voor/achter
FA D E RR7 tot F7
Verhogen
volume
achterVerhogen
volume voor
Balans
links/rechtsBALANCEL7 - R7Verhogen
volume linksVerhogen
volume
rechts
Page 252 of 512
2525-3. Gebruik van de radio
YARIS_F_WE_52D53E
Radiobediening
: Indien aanwezig
Kies AM of FM om naar de radio te luisteren.
AAN/UIT
Vo l u m e
Voorkeuzetoetsen
Instellen AF/regiocode/TA
Afstellen frequentie of
selecteren van itemsTerugtoets
To e t s A M / F M
Weergeven zenderlijst
Zoeken van frequentie1
2
3
4
5
6
7
8
9
Page 253 of 512
2535-3. Gebruik van de radio
5
Audiosysteem
YARIS_F_WE_52D53E
Stem af op een gewenste zender door de knop te verdraaien
of op het gedeelte of van te drukken.
Houd de toets (van [1] tot [6]) waaronder u de zender
wilt opslaan ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort.
■Bijwerken van de zenderlijst
Druk op .
De zenderlijst wordt weergegeven.
Druk op (UPDATE) om de lijst bij te werken.
Tijdens het zoeken wordt “Updating” (bijwerken) weergegeven. Vervol-
gens worden op het display de beschikbare zenders weergegeven.
Druk op om het bijwerken te onderbreken.
■
Selecteren van een zender in de zenderlijst
Druk op .
De zenderlijst wordt weergegeven.
Draai om een zender te selecteren.
Druk op om op de zender af te stemmen.
Druk op om terug te keren naar de vorige weergave.
Vastleggen van voorkeuzezenders
Gebruik van de zenderlijst
1
2
1
2
1
2
3
Page 254 of 512
2545-3. Gebruik van de radio
YARIS_F_WE_52D53E
Met deze functie kan uw radio zenders ontvangen.
■Luisteren naar radiozenders van hetzelfde netwerk
Druk op .
Draai naar RADIO en druk op .
Draai afhankelijk van de gewenste stand naar FM AF of
“Region code” (regiocode).
Druk op om ON (aan) of OFF (uit) te selecteren.
Stand FM AF ON: De radiozender van hetzelfde netwerk
met de sterkste ontvangst wordt geselec-
teerd.
Stand regiocode ON: De radiozender van hetzelfde netwerk
met de sterkste ontvangst die hetzelfde
programma uitzendt, wordt geselecteerd.
RDS (Radio Data Systeem)
1
2
3
34
Page 255 of 512
2555-3. Gebruik van de radio
5
Audiosysteem
YARIS_F_WE_52D53E■
Verkeersinformatie
Druk op .
Draai naar RADIO en druk op .
Draai naar de stand FM TA.
Druk op om ON (aan) of OFF (uit) te selecteren.
Stand TP: Het systeem schakelt automatisch over naar een zender
waarop verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra
deze informatie wordt ontvangen.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer terugge-
schakeld naar de zender waarop was afgestemd.
Stand TA: Het systeem schakelt automatisch over naar een zender
waarop verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra
deze informatie wordt ontvangen. In stand FM wordt de
geluidsweergave onderbroken als verkeersinformatie
wordt uitgezonden.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer terugge-
schakeld naar de zender waarop was afgestemd.
1
2
3
34
Page 256 of 512

2565-3. Gebruik van de radio
YARIS_F_WE_52D53E
■EON-systeem (Enhanced Other Network) (voor de ontvangst van ver-
keersmeldingen)
Als de RDS-zender (met EON-gegevens) waar u naar luistert geen verkeers-
informatie meestuurt en het audiosysteem in stand TA (verkeersmelding)
staat, schakelt het systeem automatisch over naar een zender van de EON
AF-lijst zodra het uitzenden van de verkeersinformatie begint.
■Als de accu is losgenomen
De opgeslagen voorkeuzezenders worden gewist.
■Ontvangstgevoeligheid
●Het is niet altijd mogelijk radiosignalen perfect te ontvangen vanwege de
steeds wisselende positie van de antenne, verschillen in signaalsterkte en
de aanwezigheid van objecten in de omgeving als treinen, zendstations,
enz.
●De radioantenne is bevestigd op de achterzijde van het dak. De antenne
kan van de voet worden verwijderd door deze te draaien.
■Digital Audio Broadcast (DAB) radio
De optionele radioantenne en ontvanger zijn noodzakelijk voor het gebruik
van de Digital Audio Broadcast (DAB) radio.
OPMERKING
■Verwijder de antenne onder de volgende omstandigheden om bescha-
diging te voorkomen:
●Als de auto in een garage het plafond raakt.
●Als het dak wordt afgedekt.