Page 177 of 512
1774-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
434 mm
434 mm
655 mm
602 mm
468 mm
313 mm
397 mm
26,2 mm
*: Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht en standaard bandenmaat
Vraag de categorie van de auto na bij een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Montagepositie* voor de trekhaak/afneembare trekhaak
1
2
3
4
5
6
7
8
Page 178 of 512

1784-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E
■Informatie over banden
●Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er
een aanhangwagen getrokken wordt. (Blz. 483)
●Verhoog de bandenspanning van de aanhangwagen tot de waarde die de
fabrikant van de aanhangwagen opgeeft voor de combinatie van aanhang-
wagengewicht en belading.
■Verlichting
Controleer elke keer als u een aanhangwagen aankoppelt of de richtingaan-
wijzers en de remlichten goed werken. Rechtstreeks aansluiten van de
bedrading op de auto kan schade aan het elektrisch systeem veroorzaken en
ertoe leiden dat de verlichting niet meer correct functioneert
■Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de eerste 800
km als er onderdelen van de aandrijflijn van de auto vervangen zijn.
■Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen
●Controleer of de maximale kogeldruk voor de trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel niet overschreden wordt. Houd er rekening mee dat het
gewicht van de aanhangwagen moet worden opgeteld bij het gewicht van
de auto. Controleer ook of het totale gewicht van de auto binnen het maxi-
maal toegestane gewicht blijft. (Blz. 174)
●Controleer of de lading op de aanhangwagen goed vastgezet is.
●Maak, indien u het achteropkomend verkeer niet goed kunt zien met de
standaard buitenspiegels, gebruik van extra buitenspiegels. Stel de armen
van deze extra spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd maximaal zicht
bieden op de weg achter u.
■Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aanhangwagen wordt gereden, moet er
vaker onderhoud worden uitgevoerd omdat de auto zwaarder belast wordt
dan bij het rijden zonder aanhangwagen.
●Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een aanhangwagen is gereden alle
bouten van de trekhaak nogmaals vast.
Page 179 of 512

1794-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een onge-
val en ernstig letsel te voorkomen:
■Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwa-
gen en de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben
en controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de
aanhangwagen werkt.
■Oefen het rijden met een aanhangwagen
●Oefen het rijden met een aanhangwagen in een omgeving zon-
der of met weinig verkeer, zodat u leert hoe de combinatie aan-
voelt bij het keren, stoppen en achteruitrijden.
●Houd tijdens het achteruitrijden het stuurwiel stevig vast en draai
het stuurwiel rechtsom om de aanhangwagen naar links te stu-
ren en linksom om de aanhangwagen naar rechts te sturen. Ver-
draai het stuur niet te veel tegelijk om stuurfouten te voorkomen.
Laat iemand u bij het achteruitrijden begeleiden om de kans op
een ongeval te beperken.
■Vergroten van de afstand tot de voorligger
Bij een snelheid van 10 km/h moet de afstand tot uw voorligger
minimaal gelijk zijn aan de totale lengte van uw auto en de aan-
hangwagen. Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip
zouden kunnen leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de con-
trole over de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aan-
wezig tijdens het rijden op een nat of glad wegdek.
OPMERKING
■Als de achterbumperversterking van aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trekhaak niet direct in contact komt met
het aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in contact komen, ontstaat er een reactie
die te vergelijken is met corrosie, waardoor het desbetreffende gedeelte
verzwakt wordt en er schade kan ontstaan. Breng daarom op het contact-
vlak een roestwerend middel aan.
Advies
Page 180 of 512

1804-1. Voordat u gaat rijden
YARIS_F_WE_52D53E■
Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu-
ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met
een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is.
■Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van
bochten
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan
de wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou
doen als u niet met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende tussenafstand is voordat u van
rijstrook verandert.
■Informatie over de transmissie
Auto's met Multidrive CVT
Zet, om efficiënt op de motor af te remmen de transmissie niet in
stand D. De selectiehendel moet in stand 4 van stand M staan.
(Blz. 191)
Auto's met handgeschakelde transmissie
Zet, om efficiënt op de motor af te remmen de transmissie niet in de
5e of 6e versnelling (auto's met handgeschakelde transmissie met
6 versnellingen). (Blz. 196)
Page 181 of 512

1814-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E■
Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange helling bij buiten-
temperaturen hoger dan 30C kan ertoe leiden dat de motor over-
verhit raakt. Schakel als het waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur knippert of gaat branden direct de aircon-
ditioning uit en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
(Blz. 458)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in
stand P bij auto's met Multidrive CVT of in stand 1 of R bij auto's
met handgeschakelde transmissie.
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op. Anders kunnen zich ongevallen
voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhangwagen of de maximaal toege-
stane gewichten niet worden overschreden. (Blz. 174)
■Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhangwagen
niet.
■Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere periode ach-
tereen in.
Hierdoor kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking terug-
lopen.
■Ongelukken of letsel voorkomen
●Auto's met cruise control: Gebruik de cruise control niet als achter de auto
een aanhangwagen is gekoppeld.
●Auto's met compact reservewiel: Rijd niet met een aanhangwagen wan-
neer het compacte reservewiel onder uw auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet met een aanhangwagen wanneer
een band is gemonteerd die is gerepareerd met de bandenreparatieset.
Page 182 of 512
1824-2. Rijprocedures
YARIS_F_WE_52D53E
Contactslot (auto's zonder Smart entr y-
systeem en startknop)
Benzinemotor
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of N
(handgeschakelde transmissie) staat.
Trap het rempedaal (Multidrive CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
Zet het contact in stand START en start de motor.
Dieselmotor
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact AAN.
Het controlelampje gaat branden.
Als het controlelampje uitgaat, zet dan het contact in stand
START om de motor te starten.
Starten van de motor
1
2
3
4
1
2
3
4
5
Page 183 of 512
1834-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_F_WE_52D53E
UIT
Het stuurwiel is geblokkeerd en de
sleutel kan worden verwijderd.
(Auto's met Multidrive CVT: de
sleutel kan alleen worden verwij-
derd als de selectiehendel in stand
P staat.)
ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
START
Motor starten.
■Het contact van stand ACC naar UIT zetten
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of N (handgeschakelde
transmissie). (Blz. 191, 196)
■Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 74)
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
Druk de sleutel dieper in het slot en
draai deze naar UIT.
1
2
Page 184 of 512

1844-2. Rijprocedures
YARIS_F_WE_52D53E■Als het stuurslot niet ontgrendeld kan worden
■Waarschuwingssysteem sleutel in contactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl het contact in stand ACC of
UIT staat, klinkt er een zoemer die u helpt herinneren dat u de sleutel moet
verwijderen. Soms kan de sleutel bij het starten moei-
lijk vanuit UIT worden gedraaid. Draai het
stuurwiel enigszins naar links of naar
rechts om het stuurslot te ontgrendelen.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuurdersstoel zit. Trap nooit het gas-
pedaal in terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet het contact nooit UIT. Als in een noodgeval de motor moet worden uit-
gezet terwijl de auto nog rijdt, zet dan het contact in stand ACC. Als de
motor wordt uitgeschakeld tijdens het rijden kan een ongeluk het gevolg
zijn. (Blz. 395)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het contact niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN staan
wanneer de motor niet draait.
■Bij het starten van de motor
●Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken.
●Jaag een nog koude motor nooit op toeren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of vaak afslaat, laat uw auto dan onmid-
dellijk controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.