5
1
7
8 6 5
4
3
2
9
YARIS_F_WE_52D53E8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ...........394
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand
moet worden gebracht .....395
8-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept ...........................397
Als u denkt dat er iets
mis is ...............................403
Uitschakelsysteem
brandstofpomp
(alleen benzinemotor) ......404
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ................................405
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met
reservewiel) .....................418
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met
bandenreparatieset) ........433
Als de motor niet wil
aanslaan ..........................448
Als de selectiehendel niet uit
stand P kan worden gezet
(auto's met Multidrive
CVT) ................................450
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt
(auto's met Smart entry-
systeem en startknop) .....451
Als de accu leeg is .............453
Als de motor oververhit
raakt.................................458Als u zonder brandstof komt te
staan en de motor afslaat
(alleen dieselmotor) ........ 462
Als de auto vast komt te
zitten ............................... 464
9-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil,
enz.) ................................ 468
Informatie over brandstof .. 487
9-2. Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ...... 489
9-3. Te initialiseren onderdelen
Te initialiseren
onderdelen ...................... 493
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen) ............. 496
Alfabetische index...................... 500
8Bij problemen
9Specificaties
Trefwoordenlijst
13Overzicht
YARIS_F_WE_52D53EMulti-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 90
Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 201
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . Blz. 243
Waarschuwingszoemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 405
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 200
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 202
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten . . . . . . . . . . . . Blz. 202
Mistlampen voor
*3/mistachterlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 208
Schakelaar ruitenwissers en -sproeier . . . . . . . . . . .Blz. 210, 214
Gebruik (voor) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 210
Gebruik (achter). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 214
Bijvullen van het sproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 345
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 394
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 328
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 147
Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 280, 287
Gebruik (handmatig bediende airconditioning) . . . . . . . . . . . Blz. 280
Gebruik (automatische airconditioning) . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 287
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 283, 291
Audiosysteem
*3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 246
Navigatie-/multimediasysteem
*3, 4
*1: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*2: Behalve handgeschakelde transmissie
*3: Indien aanwezig
*4: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
19Overzicht
YARIS_F_WE_52D53EMulti-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 90
Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 201
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 201
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . Blz. 243
Waarschuwingszoemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 405
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 200
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 202
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten . . . . . . . . . . . . Blz. 202
Mistlampen voor
*3/mistachterlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 208
Schakelaar ruitenwissers en -sproeier . . . . . . . . . . .Blz. 210, 214
Gebruik (voor) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 210
Gebruik (achter). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 214
Bijvullen van het sproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 345
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 394
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 328
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 147
Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 280, 287
Gebruik (handmatig bediende airconditioning) . . . . . . . . . . . Blz. 280
Gebruik (automatische airconditioning) . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 287
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 283, 291
Audiosysteem
*3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 246
Navigatie-/multimediasysteem
*3, 4
*1: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*2: Behalve handgeschakelde transmissie
*3: Indien aanwezig
*4: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1163-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
YARIS_F_WE_52D53E
◆Sleutels (auto's zonder Smart entry-systeem en startknop)
Het vergrendelen en ontgrendelen van de portieren met behulp van
de sleutel gaat als volgt:
■Bestuurdersportier
Vergrendelen van alle portie-
ren
Ontgrendelen van alle portie-
ren
■Voorpassagiersportier (auto's met slotcilinder)
Vergrendelen van het portier
Ontgrendelen van het portier
■Bedieningssignalen (auto's met instapfunctie of afstandsbediening)
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
1
2
1
2
1283-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
YARIS_F_WE_52D53E■Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesignaleerd)
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.
■Alarmsignalen en waarschuwingen
Een combinatie van in en buiten de auto hoorbare alarmsignalen en waar-
schuwingslampjes zorgen ervoor dat diefstal van de auto en ongelukken door
een onjuiste bediening worden voorkomen. Neem afhankelijk van het waar-
schuwingslampje dat gaat branden de juiste maatregelen. (Blz. 415)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures
beschreven in de gevallen waarin alleen het alarm klinkt.Bij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem kan worden bediend
als de elektronische sleutel zich bin-
nen ongeveer 0,7 m van een van de
portiergrepen van de voorportieren
of de achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of geslo-
ten.)
Bij het starten van de motor of het in
een andere stand zetten van het
contact
AlarmSituatie/actie
Het buiten de auto
hoorbare alarm klinkt
één keer gedurende 5
seconden
• Er is geprobeerd de portieren te vergrendelen
met het Smart entry-systeem met startknop ter-
wijl de elektronische sleutel zich nog in de auto
bevond.
Neem de elektronische sleutel uit de auto
en vergrendel de portieren opnieuw.
• Er werd geprobeerd de auto te vergrendelen
terwijl er nog een portier geopend was.
Sluit alle portieren en vergrendel ze
opnieuw.
Het alarm in de auto
klinkt 1 keer en het bui-
ten de auto hoorbare
alarm klinkt 1 keer
gedurende 5 seconden
Er is geprobeerd een van de voorportieren te ver-
grendelen door een portier te openen en de ver-
grendelknop aan de binnenzijde in de
vergrendelstand te zetten, en het portier vervol-
gens te sluiten door aan de buitenportiergreep te
trekken terwijl de elektronische sleutel zich nog in
de auto bevond.
Neem de elektronische sleutel uit de auto
en vergrendel de portieren opnieuw.
1293-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E
*: Alleen auto's met Multidrive CVT
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de accu leegraken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op
een afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer
niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer
niet gebruikt is, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier wor-
den ontgrendeld.
Pak in dat geval de greep van het bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren te ontgrende-
len.
Het alarm in de auto
klinkt 1 keer en het bui-
ten de auto hoorbare
alarm klinkt 1 keer
gedurende 5 seconden
(bij sommige uitvoerin-
gen)Er is geprobeerd de portieren te vergrendelen
zonder gebruik van het Smart entry-systeem met
startknop terwijl de elektronische sleutel zich nog
in de auto bevond.
Neem de elektronische sleutel uit de auto
en vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm in de auto
klinkt continu
Het contact werd in stand ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier geopend was (of het bestuur-
dersportier werd geopend terwijl het contact in
stand ACC stond).
Zet het contact UIT en sluit het bestuurders-
portier.
Het alarm in de auto
klinkt continu
*
Het bestuurdersportier werd geopend terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan P stond
zonder dat het contact UIT werd gezet.
Zet de selectiehendel in stand P.
AlarmSituatie/actie
1313-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
YARIS_F_WE_52D53E●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van
de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de aan-
wezige radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de
sleutel zich buiten de auto bevindt en wordt de auto vergrendeld, waardoor
de elektronische sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kun-
nen de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ont-
grendeld.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan de motor
mogelijk gestart worden als de elektronische sleutel zich in de buurt van de
ruit bevindt.
●De portieren worden mogelijk ontgrendeld als er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een zware regen-
bui of in een wasstraat wanneer de elektronische sleutel zich binnen het
detectiegebied bevindt. (De portieren zullen na ongeveer 30 seconden auto-
matisch weer vergrendeld worden als ze niet geopend en gesloten worden.)
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de
portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen
terwijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt,
bestaat de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door de
instapfunctie. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrende-
len.)
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voor-
dat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
■Aanwijzingen voor het vergrendelen van de portieren
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt,
kan de reactie van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk
niet ontgrendeld. Trek de handschoenen uit en raak de vergrendelsensor
opnieuw aan.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Leg de sleutel op een afstand van ten minste 2 m van de
auto als u de auto wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep tij-
dens het wassen van de auto nat wordt, klinkt er buiten de auto een zoemer.
Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
1323-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
YARIS_F_WE_52D53E■Aanwijzingen voor het ontgrendelen
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voor-
dat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de
portieren mogelijk niet ontgrendeld. Trek uw handschoenen uit en raak de
sensor aan de achterzijde van de greep opnieuw aan.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Leg de sleutel op een afstand van ten minste 2 m van de
auto als u de auto wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet
binnen een afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(Blz. 489)
■Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het sys-
teem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel
wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per
ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk wor-
den vergrendeld, werkt wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: gebruik de mechanische
sleutel. (Blz. 451)
●Starten van de motor: Blz. 451
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 489)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (Blz. 115, 451)
●Starten van de motor en wijzigen van de standen van het contact:
Blz. 451
●Uitzetten van de motor: Blz. 186