Page 81 of 136

79 PRAKTISCHE INFORMATIE-
WIEL VERWISSELEN
Parkeren van de auto
- Zet de auto, voor zover mogelijk,
op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
- Trek de handrem aan, zet het
contact af en schakel de eerste
versnelling of de achteruit in.
Wiel demonteren
- Blokkeer het wiel aan de achter-
zijde kruislings tegenover het te
verwisselen wiel met het wielblok
2
.
- Verwijder de wieldop door de
wielsleutel 1
in de opening voor
het ventiel te steken en de wiel-
dop los te trekken.
- Draai de wielbouten iets los.
- Plaats de krik in één van de 4
daarvoor bestemde kriksteunen
A
bij het te verwisselen wiel on-
der de auto. Controleer of het uit-
einde van de krik over het gehele
oppervlak op de grond steunt.
- Krik de auto op, draai de wielbou-
ten geheel los en verwijder het
wiel.
Toegang tot het reservewiel en de
krik
Het reservewiel bevindt zich in een
metalen houder aan de achterzijde
onder de auto.
- Pak de krik en de wielsleutel 1
, die achter de bestuurdersstoel zijn
bevestigd.
- Pak de krik en de wielsleutel 1
die in een opbergvak in het interieur
boven het rechter achterwiel zijn bevestigd.
- Draai de bout van de reservewielhouder in de buurt van het vergrendelings-
systeem met de wielsleutel 1
los.
- Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat de reser-
vewielhouder zakken.
- Neem het wielblok 2
uit het reservewiel.
Page 82 of 136

PRAKTISCHE INFORMATIE80 -
Verwissel een wiel uit veilig-
heidsoverwegingen alleen:
- op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond,
- met aangetrokken handrem,
- de 1e versnelling of de achteruit
is ingeschakeld,
- blokkeer de auto,
- zorg ervoor dat alle inzittenden
de auto hebben verlaten en zich
op een veilige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
uitsluitend op de krik steunt.
De krik en het bijbehorende gereed-
schap zijn specifi ek voor uw auto.
Gebruik ze niet voor andere doelein-
den.
Wiel monteren
- Breng het wiel aan en draai de
wielbouten met de sleutel enigs-
zins vast.
- Laat de krik zakken en verwijder
deze dan.
- Draai de wielbouten met de sleu-
tel vast.
- Plaats de wieldop, begin bij de
opening voor het ventiel en druk
de wieldop rondom met de hand
vast.
Reservewiel in
reservewielhouder plaatsen
- Plaats het wielblok 2
weer in het
reservewiel.
- Plaats het wiel in de reservewiel-
houder.
- Til het wiel met de houder om-
hoog en plaats de haak.
- Vergeet niet de bout van de re-
servewielhouder geheel aan te
draaien.
- Berg de wielsleutel 1
en de krik
op.
Na het verwisselen van het wiel
- Laat zo snel mogelijk het aan-
haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel door het CITROËN-
netwerk controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.
Page 83 of 136

81 PRAKTISCHE INFORMATIE-
BIJZONDERHEDEN LICHTMETALEN VELGEN
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een re-
servewiel met stalen velg is het nor-
maal
dat bij het monteren de ringen
van de bouten de velg niet raken. Als
de bouten volledig zijn aangedraaid
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk
speciale bouten te ge-
bruiken die verkrijgbaar zijn bij het
CITROËN-netwerk.
*
Volgens uitvoering en land van be-
stemming.
SLOTBOUTEN *
Als de wielen van uw auto zijn ge-
monteerd met slotbouten (één per
wiel), draai de bouten dan los met
behulp van een speciale dopsleu-
tel (die u bij afl evering van de auto
is overhandigd samen met de extra
sleutels en de codekaart) en de wiel-
sleutel.
Opmerking:
noteer zorgvuldig het
codenummer dat in de dopsleutel is
gegraveerd. Hiermee is het mogelijk
een extra dopsleutel te bestellen bij
uw dealer.
Page 84 of 136
PRAKTISCHE INFORMATIE82 -
LAMPEN VERVANGEN
Koplampen
Voor het vervangen van een lamp
van het dimlicht/grootlicht of het par-
keerlicht:
Verwijderen van de grille
- Verwijder de bouten ( 1
),
- Maak aan beide zijden de nok ( A
)
los van de steun ( 2
),
- Verwijder de grille ( 3
).
Gedeeltelijk verwijderen van de
spatplaat
- Verwijder de bouten ( 1
),
- Verwijder de bout ( 2
),
- Verwijder de plastic doppen ( 3
).
Page 85 of 136
83 PRAKTISCHE INFORMATIE-
Gedeeltelijk verwijderen van de
bumper
- Verwijder de bouten ( 1
),
- Verwijder de bouten ( 2
),
- Trek voorzichtig aan de zijkant
van de bumper ( 3
),
- Duw in de richting van de pijl ( B
),
op de vergrendeling bij ( A
), via de
verlichting ( C
),
- Blijf voorzichtig aan de zijkant
van de bumper trekken,
- Duw de bumper krachtig naar vo-
ren om de bevestigingen bij ( D
)
los te maken.
Verwijderen van de koplamp
- Verwijder de bouten ( 1
),
- Maak de centreernok los van de
koplamp ( A
),
- Maak de stekker ( B
) aan de ach-
terzijde van de koplamp los,
- Verwijder de koplamp ( 2
).
Page 86 of 136
PRAKTISCHE INFORMATIE84 -
Dimlicht/grootlicht (H4-60/55W)
Na het beëindigen van de procedure
voor verwijderen van de koplampen:
- Draai aan de beschermkap ( 6
) en
verwijder deze,
- Maak de stekker ( C
) los,
- Maak de veer ( D
) los,
- Vervang de lamp ( 3
).
Page 87 of 136
85 PRAKTISCHE INFORMATIE-
Parkeerlicht (W5W)
Na het beëindigen van de procedure
voor verwijderen van de koplampen:
- Draai de beschermkap (6
) los en
verwijder deze.
- Maak de lamphouder ( E
) los,
- Maak de stekker ( F
) los,
- Vervang de lamp ( 1
).
Monteren
Ga bij het monteren in omgekeerde
volgorde van het verwijderen te werk.
Controleer de goede werking van de
uitrustingen.
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig)
- Druk het zijknipperlicht naar vo-
ren of naar achteren en trek het
geheel los.
- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling.
- Vervang de lamp.
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zij-
knipperlichten) moeten wor-
den vervangen door lampen
met dezelfde kleur en eigen-
schappen.
Page 88 of 136
PRAKTISCHE INFORMATIE86 -
- Open de achterdeur.
- Draai de moer A
los.
- Maak de twee bevestigingsclips
aan de zijkant los door de achter-
lichtunit voorzichtig in de richting
van het interieur te duwen.
- Neem de stekkers los en verwij-
der de achterlichtunit.
- Maak de lamphouder los door de
nokken B
in te drukken.
- Vervang de defecte lamp.
Kentekenplaatverlichting
(W 5 W)
)
Steek een kleine schroevendraai-
er in een van de buitenste ope-
ningen van het lampglas.
)
Duw de schroevendraaier naar
buiten om het lampglas los te ma-
ken.
)
Verwijder het lampglas.
)
Vervang de defecte lamp.
Achterlichten
1.
Mistachterlicht (P21W).
2.
Richtingaanwijzer (P21W).
3.
Achteruitrijlicht (P21W).
4.
Rem-/achterlicht (P21/5W).
Hogedrukreiniging:
probeer hard-
nekkig vuil niet van de koplampen, de
achterlichten en omgeving te verwij-
deren met een hogedrukreiniger om
te voorkomen dat de vernislaag en de
afdichtrubbers beschadigd raken.