Page 41 of 136
39STOELEN-
DOOR CITROËN AANBEVOLEN KINDERZITJES
CITROËN levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een
driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Airbag aan passagierszijde OFF
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN
Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de
zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden
bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Page 42 of 136
STOELEN
40-
BEVESTIGEN VAN KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer voor het bevestigen met de veiligheids-
gordel van een goedgekeurd universeel kinderzitje (a) in uw auto, afhankelijk van het gewicht van het kind en de plaats in
de auto:
Gewicht en leeftijdsindicatie van het kind
Plaats
< 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot ± 1 jaar
9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ± 3 jaar
15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ± 6 jaar
22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ± 10 jaar
Passagier vóór (c)
U
U
U
U
Zitrij 2 Buitenste zitplaatsen
U
U
U
U
Middelste
zitplaats
U
U
U
U
Zitrij 2 Rechts
U
U
U
U
Links
U
U
U
U
Zitrij 3 Buitenste
zitplaatsen
U
U
U
U
Middelste
zitplaatsen
U
U
U
U
Page 43 of 136

41STOELEN-
ISOFIX-
BEVESTIGINGEN
Het betreft 2 ringen die zijn geplaatst
tussen de rug en de zitting van de
stoel.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een betrouwbare, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes
beschikken
over 2 sloten die eenvoudig aan deze
ringen kunnen worden verankerd. Uw auto voldoet aan de ISOFIX-nor-
men
.
De onderstaande zitplaatsen zijn
uitgerust * met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen: (a) Universeel kinderzitje: kinderzitje
dat in alle auto's met behulp van
de veiligheidsgordel kan worden
geplaatst.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw
land alvorens een kinderzitje op
deze plaats te bevestigen.
U
Zitplaats geschikt voor de beves-
tiging van een universeel geho-
mologeerd kinderzitje dat met de
veiligheidsgordel wordt vastge-
maakt, met de "rug in de rijrich-
ting" en/of met het "gezicht in de
rijrichting".
*
MPV 7 zitplaatsen: niet voorzien
van ISOFIX-bevestigingen.
Page 44 of 136
STOELEN
42-
ISOFIX KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR CITROËN EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW
AUTO
KIDDY isofi x
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst, uitsluitend
op de buitenste zitplaats achter. Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
De rugleuning van het zitje moet tegen de rugleuning
van de desbetreffende voorstoel steunen. De passagiersstoel vóór moet in de middelste
stand worden gezet.
Dit kinderzitje kan eveneens worden
bevestigd op zitplaatsen die niet zijn
voorzien van ISOFIX bevestigings-
punten. In dat geval is het verplicht het zitje
te bevestigen met de driepunts vei-
ligheidsgordel van de auto.
Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het zitje.
Page 45 of 136

43STOELEN-
ADVIEZEN VOORKINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van
een kinderzitje brengt de vei-
ligheid van het kind in gevaar in ge-
val van een botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt
.
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst. Het kind kan anders
bij het in werking treden van de air-
bag levensgevaarlijk gewond raken. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een
auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de
auto.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder. Gebruik de kinderbeveili-
ging om te voorkomen dat
de portieren per ongeluk
geopend worden.
Zorg er voor dat de achter-
zijruiten niet verder dan voor 1/3 deel
geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
Page 46 of 136

STOELEN
44-
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel goed is vast-
gemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken van de veiligheidsgordel
Druk op de knop van de gordelslui-
ting.
Veiligheidsgordels vóór met
pyrotechnische gordelspanners
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners is
de veiligheid van de voorste inzitten-
den bij frontale aanrijdingen nog ver-
der verbeterd.
De gordelspanners dienen om, af-
hankelijk van de kracht van de aan-
rijding, de veiligheidsgordels stevig
tegen de lichamen van de inzitten-
den te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.
Hoogteverstelling van de
veiligheidsgordel
Verlagen of verhogen: Schuif de
knop omlaag of omhoog.
Veiligheidsgordels
achter (5 zitplaatsen)
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van drie driepunts veiligheidsgordels
met oprolautomaat (achterbank met
in twee delen neerklapbare leuning
(1/3 - 2/3)).
Veiligheidsgordels
achter (7 zitplaatsen)
Tweede zitrij
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van twee driepunts veiligheidsgor-
dels met oprolautomaat.
Derde zitrij
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van drie driepunts veiligheidsgordels
met oprolautomaat.
Page 47 of 136

45STOELEN-
De bestuurder moet ervoor
zorgen dat alle passagiers
tijdens het rijden op de juiste
wijze hun veiligheidsgordel
dragen.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tij-
dens het rijden hun veiligheidsgordel
dragen, ook al betreft het een korte
rit.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen * , moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door wor-
den geleid.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel
automatisch wordt aangepast aan
uw lichaamsbouw. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet
wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk
op het bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder wor-
den geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien
van een automatische blokkeerin-
richting die in werking treedt bij een
aanrijding, een noodstop of het over
de kop slaan van de auto. U kunt de
blokkeerinrichting deblokkeren door
kort aan de riem te trekken en deze
weer los te laten.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam
te worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan
één volwassen persoon worden
gedragen,
- mag deze geen beschadigingen
of rafels vertonen,
- moet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, om te
voorkomen dat de gordel gedraaid raakt,
- mag er om te voorkomen dat de
gordel niet goed werkt niets aan
worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoor-
schriften moeten werkzaamheden en
controles aan de veiligheidsgordels
worden uitgevoerd door het CITROËN-
netwerk, die tevens voor de garantie
zorgt en de werkzaamheden volgens
de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig controleren door het
CITROËN-netwerk, met name op be-
schadigingen van de riem.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel voor
textiel, verkrijgbaar bij het CITROËN-
netwerk.
*
Volgens uitvoering.
Voorschriften voor kinderen:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van
een geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider *
wanneer een kinderzitje is geïn-
stalleerd,
- De veiligheidsgordel mag door
niet meer dan één persoon ge-
dragen worden,
- Laat nooit een kind op schoot zit-
ten tijdens het rijden.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding
, vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan. Het activeren
van de gordelspanners gaat gepaard
met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering
van de pyrotechnische lading die in
het systeem is geïntegreerd.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door het CITROËN-netwerk.
Controleer na het neer-
klappen of verstellen van
een stoel of de achter-
bank of de gordel zich op
de juiste plaats bevindt en
goed is opgerold.
Page 48 of 136

TOEGANG TOT DE AUTO, STARTEN46 -
SLEUTELS
Met behulp van de sleutel kunnen de
portieren en de tankdop vergrendeld
of ontgrendeld worden, kan de pas-
sagiersairbag worden uitgeschakeld
en wordt het contactslot bediend.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
)
Druk op de knop A
, de plafon-
niers gaan branden en de knip-
perlichten knipperen gedurende
enkele seconden.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Batterij CR 2016/3 V.
Als de batterij van de afstandsbedie-
ning leeg is, wordt dit aangegeven
door een geluidssignaal in combinatie
met de melding "Batterij afstands-
bediening leeg"
op het display.
Wip om de batterij te vervangen het
huis met een muntstuk bij het oog los
om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
)
Zet het contact uit.
)
Zet het contact weer aan.
)
Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A
.
)
Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot. De af-
standsbediening werkt nu weer.
Afstandsbediening
Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot
van een van de voorportieren, kun-
nen de portieren en de achterklep
gelijktijdig vergrendeld of ontgren-
deld worden.
Als één van de portieren of de ach-
terklep geopend is, werkt de centrale
vergrendeling niet.
Met de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitge-
voerd.
Vergrendelen
Druk op de knop A
om de auto te ver-
grendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Ontgrendelen
Druk op de knop B
om de auto te ont-
grendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Opmerking
: Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren-
deld zonder dat binnen 30 seconden
een van de portieren wordt geopend,
wordt de auto automatisch weer ver-
grendeld.