Page 65 of 282

64
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet, als er een extra
verwarming/airconditioning aanwezig is
(onder de zitplaats voor of achter bij Pano-
rama- en Combi-uitvoeringen), deze ver-
warming, indien ingeschakeld, worden uit-
geschakeld door op de knop F(lampje ge-
doofd) op het schakelaarpaneel te druk-
ken fig. 52.Systeem
uitschakelen
OFF (E)
Het systeem schakelt uit
en het display dooft als u op de knop E
drukt.
Als het systeem is uitgeschakeld:
❒is het display gedoofd;
❒wordt de ingestelde temperatuur niet
weergegeven;
❒is de recirculatie ingeschakeld, waarbij
geen lucht van buiten binnenkomt (re-
circulatielampje brandt);
❒is de compressor uitgeschakeld;
❒is de aanjager uitgeschakeld.
fig. 52F0N0185m
Als de functie is ingeschakeld, kunnen al-
leen de aanjagersnelheid en de uitschake-
ling van de achterruitverwarming hand-
matig worden geregeld.
Als u op de knop Bdrukt of op de recir-
culatieknop Gof op de knop van de com-
pressor Fof op de knop AUTO A, wor-
den de functies die hiervoor waren inge-
steld, weer geactiveerd.
Page 66 of 282
65
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
EXTRA VERWARMING
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen beschikken bovendien
over extra verwarming onder de be-
stuurdersstoel. Deze kan worden inge-
schakeld met de knop Fop het schake-
laarpaneel fig. 53.
fig. 53F0N0185m
Als u de volledig automatische werking van
het systeem weer wilt inschakelen, druk
dan op de knop AUTO.
Page 67 of 282

66
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AUTONOME EXTRA
VERWARMING
(indien aanwezig)
De auto kan als optional worden uitgerust
met twee verschillende typen autonome
verwarming: één die volledig automatisch
werkt en één die geprogrammeerd kan
worden.
AUTOMATISCHE UITVOERING
De extra verwarming wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart
en afhankelijk van de buitentemperatuur
en de koelvloeistoftemperatuur. Uitscha-
keling vindt altijd automatisch plaats.
BELANGRIJK Als in periodes met lage bui-
tentemperaturen het systeem inschakelt,
controleer dan of het brandstofniveau bo-
ven het reserveniveau staat. Als dit niet
het geval is, kan het systeem blokkeren en
moet u zich tot de Fiat-dealer wenden.PROGRAMMEERBARE
UITVOERING
De extra verwarming werkt volledig on-
afhankelijk van de werking van de motor
en zorgt ervoor dat:
❒het interieur van de auto wordt op-
gewarmd bij uitgezette motor;
❒de ruiten worden ontdooid;
❒de koelvloeistof van de motor en ver-
volgens de motor zelf voor het star-
ten wordt opgewarmd.Het systeem bestaat uit:
❒een dieselbrander voor het verwar-
men van de koelvloeistof, met een ge-
luidgedempte uitlaat;
❒een doseerpomp verbonden met de
brandstofleidingen van de auto voor
brandstoftoevoer naar de brander;
❒een warmtewisselaar verbonden met
de slangen van het koelsysteem van de
motor;
De extra verwarming ver-
bruikt, hoewel in geringe ma-
te, evenals de motor brandstof. Om
mogelijke vergiftiging en verstikking
te voorkomen, mag de extra verwar-
ming nooit, ook niet voor een korte
periode, worden ingeschakeld in een
afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met
een afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE
Page 68 of 282

67
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De extra verwarming verwarmt (in de
winter) het interieur, houdt het op tem-
peratuur en laat gedurende een vastge-
stelde tijd de koelvloeistof van de motor
circuleren. Bij het starten van de motor
bent u zo verzekerd van een optimale
temperatuur van de motor en van het in-
terieur.
De extra verwarming kan automatisch
worden ingeschakeld als het systeem ge-
programmeerd is met de digitale timer, of
handmatig door op de toets “directe ver-
warming” van de timer te drukken.
Nadat de verwarming hetzij handmatig
hetzij automatisch is geactiveerd, schakelt
de elektronische regeleenheid de circula-
tiepomp in en wordt de brander ontsto-
ken op een vastgestelde en gecontroleer-
de manier.
❒een regeleenheid verbonden met het
verwarmings-/ventilatiesysteem van
het interieur, die de automatische
werking ervan mogelijk maakt;
❒een elektronische regeleenheid voor
controle en regeling van de in de ver-
warming geïntegreerde brander;
❒een digitale timer A-fig. 54voor het
handmatig inschakelen van de verwar-
ming of om het inschakeltijdstip te
programmeren.De opbrengst van de circulatiepomp
wordt ook gecontroleerd door de elek-
tronische regeleenheid, zodat de op-
warmperiode tot een minimum beperkt
blijft. Als het systeem in werking is, scha-
kelt de regeleenheid de aanjager van het
verwarmingssysteem in het interieur in op
de tweede snelheid.
Het vermogen van de brander wordt au-
tomatisch door de elektronische regel-
eenheid geregeld op basis van de koel-
vloeistoftemperatuur.
fig. 54F0N0150m
Page 69 of 282

68
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK De extra verwarming is uit-
gerust met een thermische beveiliging die
de brander uitschakelt bij oververhitting
door een te laag koelvloeistofniveau of
koelvloeistoflekkage. Als dit het geval is,
moet na het repareren van het defect in
het koelsysteem en/of het bijvullen van de
koelvloeistof en voordat de verwarming
weer wordt ingeschakeld, de programma-
keuzetoets worden ingedrukt.
De verwarming kan spontaan uitgaan door
gebrek aan brandstof of als tijdens de wer-
king de vlam dooft. Voer in dat geval de
procedure uit voor het uitschakelen en
probeer de verwarming weer in te scha-
kelen; als de verwarming dan nog niet
werkt, wendt u dan tot de Fiat-dealer.Extra verwarming inschakelen
Als de auto is uitgerust met automatische
airconditioning, stelt de regeleenheid de
temperatuur en de luchtverdeling in bij het
inschakelen van de standverwarming.
Bij handbediende airconditioning/verwar-
ming moet voor een maximale werking
van de verwarming gecontroleerd worden
of de draaiknop voor het regelen van de
luchttemperatuur in het interieur in de
stand “warme lucht” staat.
Om het interieur voor te verwarmen,
moet u de draaiknop van de luchtverde-
ling in stand
©zetten.
Om de voorruit te ontdooien, moet u de
draaiknop van de luchtverdeling in stand
-zetten.
Voor beide functies moet u de draaiknop
voor de luchtverdeling in stand
®zetten.Digitale timer fig. 55
1) Branderindicatie
2) Displayverlichting
3) Voorkeuzenummer
4) Toets klokje
5) Toets voor vooruitzetten tijd
6) Programma-keuzetoets
7) Toets voor terugzetten tijd
8) Toets voor directe inschakeling
verwarming
9) Controlelampje voor het instellen/
aflezen van de tijd
fig. 55F0N0151m
Page 70 of 282

69
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Programmeren van de
inschakeltijd fig. 58
De inschakeltijd kan van 1 minuut tot 24
uur van te voren worden geprogram-
meerd. U kunt drie verschillende inscha-
keltijden kiezen, waarvan er echter slechts
één kan worden geactiveerd.
Programmeren van de inschakeltijd:
❒druk op toets 6: op het display wor-
den het symbool 10 of de juist inge-
stelde tijd en het nummer 3van de
daarvoor ingestelde tijd 10 seconden
verlicht. Instellen van de juiste tijd
❒Druk op toets 4: het display en het
controlelampje 9-fig. 57worden ver-
licht.
❒Druk binnen 10 seconden op toets 5
of 7totdat de juiste tijd is geselec-
teerd.
Als het display dooft, blijft de huidige tijd
opgeslagen.
Als toets 5of 7ingedrukt wordt gehou-
den, verspringen de cijfers van het klokje
sneller voor- of achteruit.
Aflezen van de juiste tijd fig. 57
Druk om de juiste tijd af te lezen op toets
4. De tijd verschijnt ongeveer 10 secon-
den op het display en gelijktijdig wordt het
controlelampje 9verlicht. Directe inschakeling
van de verwarming fig. 56
Druk op toets 8van de timer als u het sys-
teem handmatig wilt inschakelen: het dis-
play en het controlelampje 1worden ver-
licht en blijven verlicht zolang het systeem
in werking is.
Geprogrammeerde inschakeling
van de verwarming
Voordat de inschakeling van het systeem
wordt geprogrammeerd, moet de klok op
tijd worden gezet.
fig. 56F0N0152mfig. 57F0N0153mfig. 58F0N0154m
Page 71 of 282

70
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BELANGRIJK Als u de andere vooraf in-
gestelde tijden wilt oproepen, druk dan
binnen 10 seconden een of meer keren op
toets 6.
– druk binnen 10 seconden op toets 5of
7totdat de gewenste inschakeltijd is ge-
selecteerd.
BELANGRIJK Als de tijd is opgeslagen:
❒verdwijnt de inschakeltijd;
❒verschijnt het voorkeuzenummer 3;
❒wordt het display verlicht.
BELANGRIJK Als de brander wordt in-
geschakeld:
❒gaat de branderindicatie 1 op het dis-
play branden;
❒dooft het voorkeuzenummer 3.
Uitschakelen van de
geprogrammeerde inschakeltijd
fig. 58
Als u de geprogrammeerde inschakeltijd
wilt wissen, druk dan kort op toets 6: de
verlichting van het display dooft en het
nummer 3van de vooraf ingestelde tijd
verdwijnt.Oproepen van een van de
geprogrammeerde inschakeltijden
fig. 59
Druk een of meerdere keren op toets 6
totdat op het display het nummer 3van
de vooraf ingestelde inschakeltijd ver-
schijnt. Na 10 seconden verdwijnt de tijd
van het display maar blijft in het geheu-
gen opgeslagen en worden het nummer
3 en het display verlicht.
BELANGRIJK De geprogrammeerde in-
schakeltijd kan worden gewijzigd of gewist
volgens de hiervoor beschreven instruc-
ties.Uitschakelen van de verwarming
Het systeem kan, afhankelijk van de ma-
nier waarop het is ingeschakeld (automa-
tisch of handmatig) op twee manieren
worden uitgezet:
❒automatisch,aan het eind van de
vastgestelde inschakeltijd (60 minuten
met rood verlicht display);
❒handmatig, door opnieuw op de
knop “directe verwarming” van de ti-
mer te drukken (toets 1).
In beide gevallen doven het controlelampje
van de verwarming en de verlichting van
het display, schakelt de aanjager van het
verwarmingssysteem in het interieur uit
en wordt de verbranding onderbroken.
De vloeistof-circulatiepomp blijft nog on-
geveer 2 minuten werken om de grootste
warmte van de verwarming af te voeren;
ook in deze fase is het mogelijk de ver-
warming weer in te schakelen.fig. 59F0N0155m
Page 72 of 282

71
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
❒Schakel de verwarming tijdens het tan-
ken en in de nabijheid van tankstations
altijd uit om brandgevaar en/of ont-
ploffingen te voorkomen.
❒Parkeer niet boven brandbaar materi-
aal zoals papier, gras of droge blade-
ren: brandgevaar!
❒De temperatuur in de nabijheid van de
verwarming mag niet boven 120°C ko-
men (na spuitwerkzaamheden kan de
temperatuur van de carrosserie in een
moffeloven boven deze waarde uit-
stijgen). Hogere temperaturen kunnen
de componenten van de elektronische
regeleenheid beschadigen.
❒Tijdens de werking bij een stilstaande
motor verbruikt de verwarming elek-
trische energie van de accu; daarom is
een goede werking van de dynamo bij
draaiende motor noodzakelijk om de
accu weer voldoende op te laden.
❒Houdt u voor de controle van het ni-
veau van de koelvloeistof aan hetgeen
beschreven is in de paragraaf “Koel-
vloeistof” in het hoofdstuk “Onder-
houd van de auto”. Het water in het
motorkoelsysteem moet ten minste
10% antivries bevatten.
❒Wendt u voor onderhoud en repara-
ties uitsluitend tot de Fiat-dealer en
gebruik uitsluitend originele onderde-
len.
ONDERHOUD
Laat de extra verwarming regelmatig (in
ieder geval voor het winterseizoen) con-
troleren door de Fiat-dealer om verze-
kerd te zijn van een veilige en economi-
sche werking en een lange levensduur van
de verwarming.
De extra verwarming ver-
bruikt, hoewel in geringe ma-
te, evenals de motor brandstof. Om
mogelijke vergiftiging en verstikking
te voorkomen, mag de extra verwar-
ming nooit, ook niet voor een korte
periode, worden ingeschakeld in een
afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met
een afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE
BELANGRIJK De standverwarming scha-
kelt uit als de accuspanning laag is, zodat
de motor nog kan worden gestart.
BELANGRIJK Voordat u het systeem in-
schakelt, moet gecontroleerd worden of
het brandstofniveau boven het reserve-
niveau staat. Als dit niet het geval is, kan
het systeem blokkeren en moet u zich tot
de Fiat-dealer wenden.