Page 161 of 282

160
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Ga voor het verwisselen van een wiel
als volgt te werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het
verkeer niet in gevaar wordt gebracht
en in alle veiligheid het wiel kan worden
verwisseld. Zet de auto zo mogelijk op
een vlakke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒schakel de eerste versnelling of de ach-
teruit in;
❒trek het veiligheidshesje met reflecte-
rende strepen aan (wettelijk verplicht
in bepaalde landen) voordat u de au-
to verlaat;
❒attendeer het overige wegverkeer op de
stilstaande auto door middel van de wet-
telijk verplichte systemen van het land
waarin u rijdt (bijv. gevarendriehoek,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒pak het verlengstuk en de wielsleutel
uit de gereedschapset onder de pas-
sagiersstoel (zie “Opbergvak onder
passagiersstoel voor” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”);
De krik dient uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel
van de auto waarbij de krik geleverd
is of voor auto’s van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het opkrik-
ken van andere auto’s. En beslist
nooit voor het uitvoeren van werk-
zaamheden onder de auto. Als de krik
niet juist geplaatst wordt, kan de op-
gekrikte auto van de krik vallen. Op
een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
ATTENTIE
Maak het ventiel absoluut
niet open. Plaats geen enkel
stuk gereedschap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het reservewiel
en houdt u daarbij aan de waarden
die beschreven staan in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
ATTENTIE
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 4,5 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden
vereist;
❒de krik niet kan worden gerepareerd:
bij een defect moet de krik door een
krik van hetzelfde type worden ver-
vangen;
❒buiten de slinger geen enkel ander ge-
reedschap op de krik gemonteerd mag
worden.fig. 3F0N0193m
Page 162 of 282

161
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒verwijder bij uitvoeringen met licht-
metalen velgen het geklemde wiel-
deksel;
❒draai de wielbouten van het te ver-
wisselen wiel ongeveer een slag los;
❒draai het kartelwiel van de krik zo, dat
hij iets omhoog komt;
❒zet de krik onder de kriksteun zo dicht
mogelijk bij het te verwisselen wiel, bij
de in fig. 3aangegeven punten. Bij uit-
voeringen met korte wielbasis met uit-
schuifbaar opstapje, moet de krik ge-plaatst worden op het in fig. 4aan-
gegeven punt en zo geplaatst worden
(45°) dat de krik niet in aanraking
komt met het opstapje;
❒waarschuw eventuele omstanders dat
de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor
dat ze zich niet in de nabijheid van de
auto bevinden en de auto vooral niet
aanraken totdat de auto weer geheel
op de grond staat. Krik de auto op.
fig. 5F0N0186m
fig. 6F0N0163m
fig. 7F0N0164m
fig. 4F0N0194m
Nadat u de auto hebt opgekrikt:
❒Bij chassis/cabine-uitvoeringen: draai
met de bijgeleverde sleutel de bout
van de reservewielhouder aan de
rechter achterzijde van de auto los
fig. 5;
❒Bij bestel-uitvoeringen: open de ach-
terdeur van de laadruimte 180° en ver-
wijder de dop uit de opening A-fig. 6
om het verlengstuk B-fig. 6en de wiel-
sleutel C-fig. 7te kunnen plaatsen;
– steek het verlengstuk B-fig. 6in de
opening;
– plaats de wielsleutel C-fig. 7en
draai de sleutel linksom zodat het
reservewiel zakt;
❒trek met de wielsleutel Chet wiel on-
der de auto vandaan fig. 7a;
❒draai de blokkeerknop D los en maak
het wiel los van de steun E.
Page 163 of 282

162
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒monteer het reservewiel, waarbij de
gaten G-fig. 9over de pennen H
moeten vallen. Zorg er bij het mon-
teren van het reservewiel voor dat de
boutgaten en alle contactvlakken van
het reservewiel schoon zijn en geen
onzuiverheden bevatten, omdat hier-
door na verloop van tijd de wielbou-
ten kunnen loslopen;
❒draai de 5 wielbouten handvast;
❒draai de wielsleutel zodat de auto zakt,
en verwijder de krik;
❒draai de wielbouten kruiselings vast,
volgens het schema dat in fig. 9is aan-
gegeven.
Ter afsluiting:
❒haak het verwisselde wiel aan de steun
E-fig. 7ben draai de knop D-fig. 7b
vast;
❒plaats de wielsleutel C-fig. 7op het
verlengstuk B-fig. 6en draai de sleu-
tel rechtsom om het wiel omhoog te
plaatsen;
fig. 8F0N0167mfig. 9F0N0168m
Ook de bewegende delen van de krik
(schroefdraad en scharnieren) kunnen let-
sel veroorzaken: vermijd contact met de-
ze onderdelen. Reinig uw handen zorg-
vuldig als deze met vet in contact zijn ge-
weest.
❒draai met de sleutel F-fig. 8de wiel-
bouten helemaal los en verwijder het
wiel;
fig. 7aF0N0165m
fig. 7bF0N0166m
Zowel bij bestel-uitvoeringen
(fig. 9a) als bij chassis/cabi-
ne-uitvoeringen (fig. 9b) moet, na het
optillen/blokkeren van het verwissel-
de wiel, de sleutel worden verwijderd.
Draai de sleutel niet linksom om de
sleutel makkelijker te verwijderen, zo-
dat wordt voorkomen dat het ver-
grendelmechanisme loskomt.
ATTENTIE
Ga bij uitvoeringen met lichtmetalen vel-
gen als volgt te werk:
– neem de speciale gereedschapset uit de
gereedschaptas;
– bevestig de plaat A-fig. 9cop het licht-
metalen wiel met de bijgeleverde bou-
ten B-fig. 9c; gebruik hiervoor de sleu-
tel C-fig. 7;
Page 164 of 282

163
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
SNELLE BANDENREPA-
RATIESET FIX & GO
automatic
De snelle bandenreparatieset Fix & Go au-
tomatic is voor in het interieur geplaatst
en bevat:
❒een spuitbus A met afdichtvloeistof,
die voorzien is van:
– een vulbuis B;
– een sticker C met het opschrift
“max. 80 km/h”. Na het repareren
van het wiel moet deze sticker op
een voor de bestuurder goed zicht-
bare plaats worden aangebracht (op
het dashboard);
❒een informatiefolder (zie fig. 11), voor
een correct gebruik van de snelle re-
paratieset. De folder moet overhan-
digd worden aan het personeel dat de
behandelde band repareert;
❒een compressor D-fig. 10met mano-
meter en verbindingsstukken;
❒adapters voor het oppompen van di-
verse voorwerpen.
❒controleer of het verwisselde wiel
goed in de zitting onder de bodem-
plaat is geplaatst (het hefsysteem is uit-
gerust met een vangkoppeling; als de-
ze onjuist geplaatst is, kan de veiligheid
in gevaar worden gebracht);
❒verwijder het verlengstuk B-fig. 6en
berg het samen met de wielsleutel C-
fig. 7, op in de gereedschaptas;
❒berg de gereedschaptas op in het vak
onder de passagiersstoel.
fig. 9aF0N0224m
fig. 9bF0N0223m
– haak het wiel aan de steun door het tot
aan het einde van de opening te kante-
len (zoals afgebeeld in fig. 9d) en draai
de knop D-fig. 9dvast;
– plaats de wielsleutel C-fig. 7op het ver-
lengstuk B-fig. 6en draai de sleutel
rechtsom om het wiel omhoog te plaat-
sen.
fig. 9cF0N0251m
fig. 9dF0N0252m
Page 165 of 282

164
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
HET IS NOODZAKELIJK TE
WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-
ren tussen –20 °C en +50°C werkt.
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsda-
tum heeft.
De compressor mag niet lan-
ger dan 20 minuten achter
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar
voor oververhitting. De snelle repa-
ratieset is niet geschikt voor perma-
nente reparatie; de gerepareerde
banden mogen daarom slechts tijde-
lijk worden gebruikt.
ATTENTIE
Als u een lekke band krijgt,
kan de band gerepareerd
worden als de diameter van
het lek niet groter is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren. Gebruik de repa-
ratieset niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een
lege band.
ATTENTIE
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band bin-
nengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
ATTENTIEAls de compressor uitschakelt als gevolg
van oververhitting, wacht dan enkele mi-
nuten zodat de compressor kan afkoelen;
druk daarna op de RESET-knop aan de zij-
kant van de compressor en schakel de
compressor weer in.fig. 11F0N0178m
Overhandig de informatie-
folder aan het personeel dat
de band repareert die behandeld is
met de bandenreparatieset.
ATTENTIE
fig. 10F0N0177m
Page 166 of 282

165
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
De spuitbus bevat ethyleen-
glycol. Bevat latex: kan een
allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
oorzaken bij inademing en contact.
Vermijd contact met ogen, huid en
kleding. Spoel bij contact onmiddel-
lijk overvloedig met water. Vermijd
braken bij inslikken, spoel de mond
uit, drink veel water en raadpleeg on-
middellijk een arts. Houd buiten het
bereik van kinderen. Het product mag
niet gebruikt worden door astmati-
sche patiënten. Adem de dampen niet
in tijdens het vullen en oppompen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts bij
allergische reacties. Bewaar de spuit-
bus in de daarvoor bestemde ruimte,
ver verwijderd van warmtebronnen.
De afdichtvloeistof heeft een houd-
baarheidsdatum.
ATTENTIEVervang de spuitbus met de
afdichtvloeistof na deze da-
tum. Spuitbussen en afdicht-
vloeistof zijn schadelijk voor
het milieu. Houdt u voor het afvoeren
van deze producten aan de wettelijke
normen.
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle bandenre-
paratieset zijn geleverd.
ATTENTIE
❒Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop van de band los, neem de
vulbuis A-fig. 12uit en draai de ring
Bop het ventiel van de band;
fig. 12F0N0325m
OPPOMPEN VAN DE BAND
Page 167 of 282

166
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒controleer of de schakelaar D-fig. 13
van de compressor in stand 0(uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek
de stekker E-fig. 14in de dichtstbij-
zijnde contactdoos en schakel de com-
pressor in door schakelaar D-fig. 13
in stand I(ingeschakeld) te zetten.
Pomp de band op tot een druk van 4
bar.Controleer de bandenspanning op de
manometer F-fig. 13. Voor een nauw-
keurige aflezing moet de compressor
worden uitgeschakeld;
❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 3
bar te krijgen, koppel dan de com-
pressor los van het ventiel en de con-
tactdoos en verplaats vervolgens de
auto ongeveer 10 meter naar voren,
zodat de afdichtvloeistof in de band
verdeeld wordt; pomp de band ver-
volgens weer op;
❒als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 10 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten minste
3 bar te brengen, mag niet verder wor-
den gereden, omdat de band te erg be-
schadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot de Fiat-dealer;
❒als de band is opgepompt tot een druk
van 4 bar, vertrek dan onmiddellijk;
fig. 13F0N0180m
fig. 14F0N0182m
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
ATTENTIE
❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning on-
der 3 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot de Fiat-
dealer.
ATTENTIE
Page 168 of 282

167
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 3 bar
wordt gemeten, herstel dan de cor-
recte bandenspanning die vermeld
staat in de paragraaf “Bandenspanning”
in het hoofdstuk “Technische gege-
vens” (met draaiende motor en aan-
getrokken handrem) en rijdt verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Fiat-dealer.
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling Clos en ver-
bind de koppeling direct met het ventiel
van de band fig. 15; op deze manier wordt
de spuitbus niet met de compressor ver-
bonden en wordt de afdichtvloeistof niet
in de band gespoten.
OPMERKING Als de band moet worden
opgepompt, verbind dan de snelkoppeling
Cmet het ventiel van de band en druk op
de gele toets in het midden van de scha-
kelaar van de compressor.PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
❒maak de koppeling A-fig. 17los;
❒draai de te vervangen spuitbus links-
om en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Aaan en plaats de
vulbuis Bin de zitting.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de met de banden-
reparatieset behandelde band repa-
reert.
ATTENTIE
fig. 17F0N0184mfig. 15F0N0326m
Als er andere banden zijn ge-
monteerd dan de originele,
dan kan reparartie niet mogelijk zijn.
Als de banden vervangen worden dan
is het raadzaam banden te gebruiken
die door de fabrikant zijn goedge-
keurd . Wendt u tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE