Page 49 of 282
48
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 45
Draairing A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude luchtDraaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid
fig. 45F0N0028m
fig. 43F0N0026m
fig. 44F0N0027m
VERSTELBARE EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS AAN DE
ZIJKANT EN IN HET MIDDEN
fig. 43-44
AVaste luchtroosters voor de zijruiten.
BVerstelbare luchtroosters aan de zijkant.
CVaste luchtroosters.
DVerstelbare luchtroosters in het midden.
ERegelknop voor de luchtopbrengst.
De luchtroosters A en C zijn niet ver-
stelbaar.
Page 50 of 282

49
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draairing C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de uitstroomopeningen op het
dashboard (“bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
Draaiknop D voor het in-
/uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u de knop Din stand
Òdraait,
wordt de luchtrecirculatie ingeschakeld.
Als u de knop Din stand
Údraait,
wordt de luchtrecirculatie uitgeschakeld.SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt
te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din stand
Òte zetten;
❒draai de ringCin stand©;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft.
Draai de knop Din stand
Úom de
luchtrecirculatie uit te schakelen en het
beslaan van de ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt. VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ringCin stand¶;
❒draai de knopBop de gewenste
snelheid.
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒draai de ring Cin de gewenste stand;
❒draai de knop Bop de gewenste snel-
heid.
Page 51 of 282

50
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR (VOORRUIT EN
ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ring Cin stand -;
❒draai de knop Bin stand 4 -(maxi-
male aanjagersnelheid).
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet als er een extra
verwarming aanwezig is (onder de zitplaats
voor of achter bij Panorama- en Combi-
uitvoeringen), deze verwarming, indien in-
geschakeld, worden uitgeschakeld door op
de knop F(lampje gedoofd) op het scha-
kelaarpaneel te drukken fig. 46.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ring Cin stand -met de
mogelijkheid stand
®in te schake-
len als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knopBop de 2esnel-
heid.ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig) fig. 47
Druk op de knop Avoor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop Ain te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
fig. 47F0N0043mfig. 46F0N0185m
Page 52 of 282

51
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AIRCONDITIONING,
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 48
Draairing A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop Din stand
Ò.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te
laten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
Page 53 of 282

52
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draairing C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de uitstroomopeningen op het
dashboard (“bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;Draaiknop D voor het in-/
uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de
knop brandt), schakelt de luchtrecircula-
tie in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje
op de knop gedoofd), schakelt de lucht-
recirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen
van de airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de knop
brandt), schakelt de airconditioning in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje
op de knop gedoofd), schakelt de aircon-
ditioning uit.
VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het
interieur als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ring Cin stand
❒draai de knopBop de gewenste
snelheid.
fig. 48F0N0029m
®voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
Page 54 of 282

53
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AIRCONDITIONING (koeling)
Ga voor een snelle koeling als volgt te
werk:
❒draai de ring Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din stand
Òte zetten;
❒draai de ringCin stand¶;
❒schakel de airconditioning in door
de knopEin te drukken; het
lampje op de knopEgaat branden;
❒draai de knopBin stand4-(maximale aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❒draai de ring Anaar rechts voor ver-
hoging van de temperatuur;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de knopBvoor verlaging
van de aanjagersnelheid.
BELANGRIJK Als u op de knopEvan
de aircocompressor drukt, wordt de
functie alleen ingeschakeld als de aan-
jager ten minste op de eerste snelheid
is ingeschakeld (draaiknopB).VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒draai de ring Cop het gewenste sym-
bool;
❒draai de knop Bop de gewenste snel-
heid.
SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt
te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din stand
Òte zetten;
❒draai de ring Cin stand ©;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft.
Draai de knop Din stand
Úom de
luchtrecirculatie uit te schakelen (lampje
op de knop gedoofd).
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR (VOORRUIT EN
ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid);
❒draai de ring Cin stand -;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten.
BELANGRIJK Voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing moet als er een extra
verwarming/airconditioning aanwezig is
(onder de zitplaats voor of achter bij Pano-
rama- en Combi-uitvoeringen), deze ver-
warming, indien ingeschakeld, worden uit-
geschakeld door op de knop F(lampje ge-
doofd) op het schakelaarpaneel te druk-
ken fig. 49.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in zo-
als hiervoor beschreven en schakel de air-
conditioning in door de knop Ein te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.
Page 55 of 282

54
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
❒draai de ring Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door
de knop Din stand
Úte zetten;
❒draai de ringCin stand-met de
mogelijkheid stand
®in te schake-
len als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knopBop de 2esnel-
heid.
BELANGRIJK De airconditioning is
zeer bruikbaar om het beslaan van de
ruiten te voorkomen bij een hoge
luchtvochtigheid, omdat de in het
interieur gevoerde lucht wordt ont-
vochtigd.
fig. 49F0N0185m
RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop D in stand
Ò;
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te
laten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan. ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig) fig. 50
Druk op de knop Avoor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop Ain te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
fig. 50F0N0043m
Page 56 of 282

55
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door de Fiat-dealer
controleren.
De airconditioning maakt ge-
bruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders de
componenten van het systeem be-
schadigd kunnen worden.AIRCONDITIONING,
AUTOMATISCH
(indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische airconditioning regelt de
temperatuur, de luchtopbrengst en de
luchtverdeling in het interieur. De tem-
peratuurregeling is gebaseerd op “tempe-
ratuurgelijkheid”: d.w.z. dat het systeem
continu werkt om het comfort in het in-
terieur constant te houden en eventuele
verschillen in de weersomstandigheden
buiten te compenseren, ook zonnestraling
(gesignaleerd door een zonnestralings-
sensor).
De automatisch gecontroleerde parame-
ters en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de uitstroom-
openingen;
❒luchtverdeling uit de uitstroom-
openingen;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling van
de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor (voor
koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren en te wijzigen. Op deze
manier worden de functies die handma-
tig zijn gewijzigd niet langer automatisch
door het systeem geregeld. Het systeem
grijpt alleen in om veiligheidsredenen (bijv.
kans op beslaan).
De handmatige instellingen hebben voor-
rang boven de automatische instellingen
en blijven in het geheugen opgeslagen tot-
dat de gebruiker de regeling weer over-
laat aan de automatische werking door op-
nieuw op de knop AUTO te drukken, be-
halve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt ingesteld,
blijven de andere functies echter automa-
tisch geregeld.
De luchttemperatuur in het interieur
wordt altijd automatisch geregeld op ba-
sis van de ingestelde temperatuur op het
display (behalve als het systeem is uitge-
schakeld of in enkele omstandigheden als
de compressor is uitgeschakeld).