Page 97 of 282
96
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 114F0N0129mfig. 115F0N0130mfig. 116F0N0131m
DUBBELE ACHTERDEUR
Rechter deur van buitenaf openen
Draai de sleutel linksom fig. 109of druk
op knop ∞van de afstandsbediening en
trek de handgreepA-fig. 114in de rich-
ting van de pijl.
Rechter deur van buitenaf sluiten
Draai de sleutel rechtsom of druk op de
knop Ávan de sleutel met afstandsbedie-
ning. Sluit eerst de linker deur en dan de
rechter. Linker deur met de hand openen
fig. 116
Trek de handgreep Cin de richting van de
pijl.
De twee achterdeuren zijn ieder voorzien
van een klemveer die de opening van de
deur tot 90 graden beperkt.
Elektrisch vergrendelen van
binnenuit fig. 117
Sluit de twee achterdeuren (eerst de lin-
ker, dan de rechter) en druk op de knop
Dop het paneel voor de ruitbediening.
fig. 117F0N0132m
Page 98 of 282
97
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Het systeem van klemveren
is ontwikkeld voor een beter
gebruikscomfort; bij een botsing of
een windstoot kunnen de veren los-
haken en kunnen de deuren onver-
wacht dichtvallen.
ATTENTIE
Het is mogelijk de openingshoek van de
twee deuren te vergroten om makkelijker
in en uit te laden. Druk hiervoor op de
knop A-fig. 118; u kunt nu de deuren on-
geveer 180 graden openen.
Als de deuren 180 graden
geopend zijn, zijn ze niet
meer vergrendeld. Open de deuren
niet 180 graden als de auto op een
helling staat of bij veel wind.
ATTENTIE
fig. 118F0N0188m
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING fig. 119
In de armsteun van het portier aan be-
stuurderszijde zijn de bedieningsschake-
laars gemonteerd waarmee u, als de con-
tactsleutel in stand MARstaat, de zijrui-
ten bedient:
Aopenen/sluiten zijruit linksvoor;
Bopenen/sluiten zijruit rechtsvoor.
Page 99 of 282

98
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Automatische werking(indien
aanwezig)
Enkele uitvoeringen hebben een automa-
tische bediening omhoog/omlaag van de
zijruit aan bestuurderszijde en alleen om-
laag van de zijruit aan passagierszijde.
De automatisch continue werking van de
ruit wordt ingeschakeld als u langer dan
een halve seconde op een van de bedie-
ningsschakelaars drukt. De beweging stopt
als de ruit aan het einde van zijn slag is of
als u nogmaals op de schakelaar drukt.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in
stand STOPstaat of is uitgenomen, dan
kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten
worden bediend. Het systeem wordt ech-
ter onmiddellijk uitgeschakeld als een van
de portieren wordt geopend.
fig. 119F0N0062m
Onzorgvuldig gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten,
hetzij direct door contact met de ruit,
hetzij door voorwerpen die door de
ruit worden meegesleept of geraakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het con-
tactslot als u de auto verlaat om te
voorkomen dat een onverwachte in-
schakeling van de elektrische ruitbe-
diening gevaar oplevert voor de ach-
tergebleven passagiers.
ATTENTIEMOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒open het bestuurdersportier om de
ontgrendelhendel van de motorkap te
bereiken;
❒trek de hendel fig. 120in de richting
van de pijl;
❒trek aan het hendeltje A-fig. 121, zo-
als aangegeven in de afbeelding;
❒til de motorkap op en trek gelijktijdig
de steunstang fig. 122uit de klem D;
steek vervolgens het uiteinde C-fig.
123van de stang in de zitting Eop de
motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van
de ruitenwissers tegen de ruit aanstaan
voordat u de motorkap optilt. Portier aan passagierszijde voor
In de armsteun van het voorportier aan
passagierszijde zit een drukschakelaar om
aan die zijde de ruit te bedienen.
Page 100 of 282

99
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 120F0N0063m
fig. 121F0N0323m
fig. 122F0N0065m
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met een hand om-
hoog, trek met de andere hand de
stang C-fig. 123uit de zitting Een
plaats de steunstang terug in de klem
D-fig. 122;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken, laat de
motorkap vallen en controleer of de
motorkap goed is gesloten door de mo-
torkap op te tillen. De motorkap mag
niet alleen door de beveiliging vergren-
deld zijn. Druk in dit laatste geval de
motorkap niet dicht, maar til hem op-
nieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de mo-
torkap vergrendeld is om te voorkomen
dat deze tijdens het rijden opengaat.
fig. 123F0N0066m
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het rij-
den altijd goed gesloten zijn. Contro-
leer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de juis-
te wijze.
ATTENTIE
Als de steunstang verkeerd
geplaatst wordt, kan de mo-
torkap onverwacht dichtvallen.
ATTENTIE
Voer deze handeling alleen
uit als de auto stilstaat.
ATTENTIE
Page 101 of 282

100
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
IMPERIAAL/SKIDRAGER
Voor het monteren van de steunen van
een imperiaal/skidrager bij de voorberei-
ding voor de uitvoeringen H1 en H2, moe-
ten de daarvoor bestemde pennen wor-
den gebruikt aan de randen van het dak
fig. 124.
De auto’s met lange wielbasis zijn voor-
zien van 8 pennen; de auto’s met korte
of medium wielbasis zijn voorzien van 6
pennen; de auto’s met extra lange wiel-
basis zijn voorzien van 10 pennen.
Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de beves-
tigingsbouten nog goed vastzitten.
ATTENTIE
Houdt u zorgvuldig aan de
wettelijke bepalingen be-
treffende de maximale afme-
tingen.
Overschrijd nooit het maxi-
mum draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische ge-
gevens”).
BELANGRIJK U dient zich strikt aan de
aanwijzingen te houden die in het pakket
zijn meegeleverd. De montage moet altijd
door deskundige personen worden uitge-
voerd.
fig. 124F0N0138m
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit reke-
ning met een verhoogde zijwindge-
voeligheid.
ATTENTIE
Page 102 of 282

101
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot de
Fiat-dealer.
fig. 125F0N0067m
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand MARstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld. Als de auto be-
laden is, helt hij achterover. Het gevolg is
dat de lichtbundel meer naar boven
schijnt. In dit geval moet de stand van de
koplampen worden gecorrigeerd.Koplampen verstellen fig. 125
De koplampen kunnen worden versteld
met de knoppen Òen ?op het scha-
kelaarpaneel.
Op het display van het instrumentenpa-
neel wordt de stand aangegeven.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot de
Fiat-dealer.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
die landen waarin aan de andere zijde van
de weg wordt gereden, moet om het te-
gemoetkomende verkeer niet te verblin-
den, de vorm van de lichtbundel worden
gewijzigd door het aanbrengen van een
speciaal daarvoor ontwikkelde sticker.
Page 103 of 282

102
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
ABS
Als u niet eerder in een auto met ABS hebt
gereden, raden wij u aan het systeem eerst
een paar keer uit te proberen op een glad
wegdek. Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Bovendien
raden wij u aan de volgende aanwijzingen
aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): in deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk en langdurig remmen wor-
den vermeden.Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
ATTENTIESTORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een bericht (indien
aanwezig) op het multifunctionele display
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Fiat-dealer om het systeem
te laten controleren.
Page 104 of 282

103
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRAKE ASSIST (remregeling bij
noodstops geïntegreerd in ESP)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in
het remcircuit aanzienlijk, waardoor snel-
ler en krachtiger door het systeem wordt
geremd.
De Brake Assist wordt bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESP, uitgeschakeld bij
een storing in het ESP (lampje
ábrandt
en er verschijnt een bericht op het multi-
functionele display - indien aanwezig).
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program) (indien
aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig
als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP-, ASR- en Hill Holder-sys-
teem beschikt de auto ook over MSR (re-
geling van het afremmen op de motor tij-
dens terugschakelen) en HBA (automati-
sche remdrukverhoger bij noodstops) (in-
dien aanwezig).
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>en xop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een bericht
(indien aanwezig) op het multifunctionele
display (zie het hoofdstuk “Lampjes en be-
richten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer
om het systeem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje xop het
instrumentenpaneel gaat branden
(op het multifunctionele display ver-
schijnt ook een bericht - indien aan-
wezig), stop dan onmiddellijk en
wendt u tot de Fiat-dealer. Als er
vloeistof lekt uit het hydraulische sys-
teem, wordt de werking van zowel het
conventionele remsysteem als het
ABS in gevaar gebracht.
ATTENTIE