Page 81 of 282

80
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒trap het gaspedaal in en sla vervolgens
de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verhoogd (onge-
veer 1 km/h). Als de hendel omhoog
wordt gehouden, verandert de snelheid
traploos.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒schakel het systeem uit en sla vervol-
gens de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omlaag (–) totdat de
nieuwe snelheid is bereikt die auto-
matisch wordt opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verlaagd (ongeveer
1 km/h). Als de hendel omlaag wordt ge-
houden, verandert de snelheid traploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem kan als volgt door de be-
stuurder worden uitgeschakeld:
❒door de draaiknop Ain stand OFF te
draaien;
❒door de motor uit te zetten;
❒door het rempedaal in te trappen of
de handrem aan te trekken;
❒door het koppelingspedaal in te trap-
pen;
❒door een verzoek tot sequentieel
schakelen bij automatische versnel-
lingsbak;
❒als de snelheid van de auto onder de
vastgestelde limiet komt;
❒door het gaspedaal in te trappen; in dit
geval wordt het systeem niet werke-
lijk uitgeschakeld, maar heeft het ac-
celeratie-verzoek voorrang op het sys-
teem; de cruise-control blijft inge-
schakeld en het systeem stelt, na de
acceleratie, de hiervoor opgeslagen
snelheid weer in, zonder dat de knop
REShoeft te worden ingedrukt.Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch uit:
❒als het ABS of ESP in werking treedt;
❒als er een storing in het systeem is.
Als de cruise-control tijdens
het rijden is ingeschakeld,
zet dan nooit de versnellingspook in
de vrijstand.
Bij een storing of een afwij-
kende werking van de cruise-
control, moet de draaiknop A in stand
OFF worden gezet. Laat het systeem,
na controle van de zekering, door de
Fiat-dealer controleren.
ATTENTIE
ATTENTIE
Page 82 of 282

81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
MET SPOTJES
Met de schakelaar A-fig. 74kunnen de
plafondlampjes worden in- en uitgescha-
keld.
Met schakelaar Ain het midden worden de
lampjes Cen Din-/uitgeschakeld bij het
openen/sluiten van de voorportieren.
Met schakelaar Anaar links geschoven,
blijven de lampjes Cen Daltijd uitge-
schakeld.
Met schakelaar Anaar rechts geschoven,
blijven de lampjes Cen Daltijd ingescha-
keld.
Het inschakelen/doven van de verlichting
gaat geleidelijk.
Met schakelaar Bbedient u de spotjes; bij
uitgeschakelde plafondverlichting wordt met
de schakelaar:
❒in linker stand, het spotje Cingescha-
keld;
❒in rechter stand, het spotje Dinge-
schakeld.BELANGRIJK Controleer voordat u de
auto verlaat of beide schakelaars in de
middelste stand staan. Op deze manier
zullen de lampjes van de plafondverlichting
doven bij het sluiten van de portieren, en
voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blij-
ven staan, schakelt de verlichting 15 minu-
ten na het uitzetten van de motor automa-
tisch uit.
Brandduurregeling van de
plafondverlichting
Bepaalde uitvoeringen hebben, om het in-
en uitstappen vooral in het donker te ver-
gemakkelijken, 2 brandduurregelingen.
B
RANDDUURREGELING BIJ HET INSTAPPEN
De plafondlampjes gaan op de volgende
manier branden:
❒ongeveer 10 seconden bij het ont-
grendelen van de voorportieren;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen van
een zijdeur;
❒ongeveer 10 seconden bij het ver-
grendelen van de portieren.
De werking van de brandduurregeling
wordt onderbroken als de contactsleutel
in stand MARwordt gedraaid.
B
RANDDUURREGELING BIJ HET UITSTAPPEN
Als de contactsleutel uit het start-/con-
tactslot wordt verwijderd, gaan de pla-
fondlampjes op de volgende manier bran-
den:
❒ongeveer 10 seconden binnen 2 mi-
nuten na het uitzetten van de motor;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen van
een zijdeur;
❒ongeveer 10 seconden bij het sluiten
van een portier.
De brandduurregeling schakelt automa-
tisch uit als de portieren worden ver-
grendeld.
fig. 74F0N0041m
Page 83 of 282

82
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER IN LAADRUIMTE fig. 75
Deze bevindt zich boven de achterdeur.
Druk voor inschakeling op het lampenglas
op het in de afbeelding aangegeven punt.
PLAFONDVERLICHTING AAN
DE ZIJKANT IN LAADRUIMTE
(indien aanwezig) fig. 76
Druk voor inschakeling op het lampenglas
op het in de afbeelding aangegeven punt.
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN fig. 78
Druk op de schakelaar A, ongeacht de
stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de lampjes
Îen ¥op het instrumen-
tenpaneel.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
schakelaar.
Het gebruik van de waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt. Houdt
u aan de voorschriften.fig. 75F0N0042mfig. 77F0N0220m
fig. 76F0N0219m
AFNEEMBARE
PLAFONDVERLICHTING (indien
aanwezig) fig. 77
Deze kan als vast licht gebruikt worden en
als zaklamp. Als de afneembare plafond-
verlichting in de vaste houder zit, wordt
de batterij van de zaklamp automatisch op-
geladen. Het opladen van de plafondver-
lichting bij stilstaande auto en met de con-
tactsleutel in stand STOPof uitgenomen,
is beperkt tot 15 minuten.
Page 84 of 282

83
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 78F0N0044m
fig. 79F0N0045m
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig) fig. 79
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting
op knop
5.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
5branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de mistlampen is afhanke-
lijk van de wetgeving van het land waarin u
zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.MISTACHTERLICHT fig. 80
Druk op knop 4. Het mistachterlicht
werkt alleen als het dimlicht of de buiten-
verlichting en mistlampen voor (indien
aanwezig) zijn ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje 4branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop of schakel het dimlicht en/of de mist-
lampen voor (indien aanwezig) uit.
Het gebruik van het mistachterlicht is af-
hankelijk van de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt. Houdt u aan de voor-
schriften.
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOPof
met uitgenomen sleutel de draaiknop van
de linker hendel eerst in stand Oen ver-
volgens in stand
6of 2.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje 3branden.
fig. 80F0N0046m
fig. 81F0N0043m
ACHTERRUITVERWARMING
(indien aanwezig) fig. 81
Druk op de knop Avoor inschakeling. Bij
ingeschakelde achterruitverwarming zorgt
een tijdschakeling ervoor dat de verwar-
ming na ongeveer 20 minuten uitschakelt.
fig. 80aF0N0007m
Page 85 of 282

84
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIERVERGRENDELING fig. 82
U kunt de centrale portiervergrendeling
inschakelen door de knop Aop de mid-
denconsole in te drukken, onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel. Druk
voor het ontgrendelen van de portie-
ren/deuren op de knop B.
Op het paneel voor de ruitbediening bevindt
zich een knop Dwaarmee u de laadruimte
onafhankelijk kunt ver-/ontgrendelen
fig. 83.
NOODSCHAKELAAR
VOOR ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
EN ELEKTRISCHE
VOEDING
De auto is uitgerust met een brandstof-
noodschakelaar. De schakelaar springt om-
hoog bij een ongeval, waardoor de toevoer
van brandstof wordt gestopt en de motor
afslaat. Als de brandstofnoodschakelaar in-
schakelt, wordt niet alleen de brandstoftoe-
voer gestopt, maar schakelen ook de waar-
schuwingsknipperlichten, de buitenverlich-
ting en de plafondverlichting in, worden al-
le portieren/deuren ontgrendeld en ver-
schijnt op het instrumentenpaneel een be-
richt; druk voor de uitschakeling op de knop
A. Er is bovendien een extra veiligheids-
schakelaar aanwezig die inschakelt bij een
ongeval, waardoor de elektrische voeding
wordt onderbroken. Hierdoor wordt
brandstoflekkage bij leidingbreuken en vonk-
vorming bij beschadiging van de elektrische
componenten van de auto voorkomen.
BELANGRIJK Vergeet niet na een botsing de
sleutel uit het contactslot te nemen om te
voorkomen dat de accu ontlaadt.
Als u na het ongeval geen brandstoflekkage
waarneemt en geen beschadiging van de elek-
trische componenten van de auto (bijv. de
koplampen) en de auto kan nog verder rij-
den, schakel dan de brandstofnoodschake-
laar en de veiligheidsschakelaar voor de elek-
trische voeding (indien aanwezig) weer in,
volgens de hierna beschreven procedure.
fig. 82F0N0047mfig. 84F0N0048m
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan de schakelaars niet weer in,
zodat brand wordt voorkomen.
ATTENTIE
Brandstofnoodschakelaar weer
inschakelen fig. 84
Druk om de brandstofnoodschakelaar
weer in te schakelen op knop A.
Veiligheidsschakelaar voor
elektrische voeding weer inschakelen
(Schoolbus/Minibus) fig. 85
De schakelaar bevindt zich op de pluspool
van de accu. Ga als volgt te werk om de scha-
kelaar weer in te schakelen:
❒druk om de brandstofnoodschakelaar
weer in te schakelen op knop A;
❒druk om de schakelaar voor de elektri-
sche voeding weer in te schakelen op
knop B.
fig. 83F0N0132m
Page 86 of 282

85
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 85F0N0127m
fig. 87F0N0050m
fig. 86F0N0049m
fig. 88F0N0051m
INTERIEURUITRUSTING
BOVENSTE DASHBOARDKASTJE
KOEL/WARMHOUDVAK (indien
aanwezig) fig. 86
Til voor het gebruik het deksel op zoals is
afgebeeld.
Als de auto is uitgerust met airconditio-
ning, kan het vak met flessenhouder ge-
koeld/verwarmd worden via een uit-
stroomopening die verbonden is met de
airconditioning.
DASHBOARDKASTJE fig. 87
Trek aan de handgreep Aom het dash-
boardkastje te openen.
DASHBOARDKASTJE MET SLOT
fig. 88
Draai om het slot te ver-/ontgrendelen de
sleutel rechts-/linksom. Trek aan de hand-
greep om het dashboardkastje te openen.
De omvang van het dashboardkastje is van
dien aard dat er een laptop in kan worden
geplaatst.
Voordat u de schakelaar
voor de elektrische voeding
weer inschakelt, moet zorgvuldig wor-
den gecontroleerd of er geen brand-
stoflekkage is en of de elektrische
componenten (bijv. de koplampen)
niet zijn beschadigd.
ATTENTIE
Voordat u de brandstof-
noodschakelaar weer in-
schakelt, moet zorgvuldig worden ge-
controleerd of er geen brandstoflek-
kage is en of de elektrische compo-
nenten (bijv. de koplampen) niet zijn
beschadigd.
ATTENTIE
BELANGRIJK Bij andere uitvoeringen dan
de Schoolbus/Minibus is de knop Bvervan-
gen door een zekering; wendt u voor ver-
vanging van die zekering tot de Fiat-dealer.
Page 87 of 282

86
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 90F0N0053m
fig. 89F0N0052mfig. 92F0N0134m
fig. 93F0N0218m
fig. 91F0N0128m
OPBERGVAK
Het opbergvak A-fig. 89bevindt zich in
het midden van het dashboard.
Het opbergvak B-fig. 90bevindt zich
rechts op het dashboard, onder het dash-
boardkastje.VAKKEN ACHTER fig. 91
In ieder portier bevindt zich een opberg/
documentenvak.
OPBERGVAK ONDER
PASSAGIERSSTOEL VOOR
Ga voor het gebruik van het vak als volgt
te werk:
❒Open de klep Aen verwijder deze zo-
als aangegeven in fig. 92;
❒draai de vergrendelknop Blinksom en
verwijder deze zodat het vak kan uit-
schuiven.SCHEIDINGSWAND
De auto kan zijn uitgerust met een schei-
dingswand met of zonder schuifruit.
U kunt de schuifruit van de scheidings-
wand fig. 93openen/sluiten met de knop
A.
Bepaalde uitvoeringen zijn voorzien van
een beschermrooster, dat op het ruitje
van de wand in de laadruimte is geplaatst.
Page 88 of 282

87
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 94F0N0054m
BEKERHOUDER –
BLIKJESHOUDER fig. 94
De beker/blikjeshouder is in het midden
op het dashboard geplaatst. AANSTEKER fig. 95
Deze bevindt zich in het midden op het
dashboard.
Druk voor het inschakelen van de aanste-
ker de knop Ain, als de contactsleutel in
stand MARstaat.
Na ongeveer 15 seconden springt de knop
in de beginstand en is de aansteker klaar
voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aan-
steker na het indrukken ook uitschakelt.ASBAK fig. 96
De uitneembare kunststof asbak kan in de
beker/blikjeshouder geplaatst worden in
het midden op het dashboard.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak voor papiertjes; als deze in con-
tact komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.
fig. 95F0N0055m
De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij ge-
bruikt wordt door kinderen: risico op
brand en/of brandwonden.
ATTENTIE
fig. 96F0N0146m