Page 129 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
19
SC170H1-FX Gebruik antivries in het ruiten- sproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in
het sproeierreservoir bevriest, moet een daarvoor bestaande toevoegingworden gebruikt. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivries voor het ruitensproeierreservoir is bijalle Hyundai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivries voor het koelsysteem of een ander soortantivries aangezien dit de lak kan aantasten. SC170J1-FXVoorkom opeenhoping van
sneeuw en ijs aan de onderzijde van de wagen.
Onder sommige weersomstandig-
heden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strengewinterse omstandigheden regelmatig de onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen ende componenten van de stuurin- richting niet worden geblokkeerd.
SC170K1-FX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersoms- tandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een sleepkabel zaklantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber, handschoenen, een deken etc.
SC170I1-FX Voorkom bevriezing van de
handrem
Onder sommige omstandigheden kan
een aangetrokken handrem bevrie-zen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping van sneeuw of ijs rond of bij deachterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezing bestaat, trek de handrem dan tijdelijkaan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of de keuzehandel in stand "P". Blokkeerde achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij.
Page 130 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
20RIJDEN MET AANHANGER OF SLEPENHET GEBRUIK VAN DE VERLICHTINGHET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN
SC190A1-FX Controleer de verlichting regelmatig
en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan tebevelen het dimlicht in te schakelen. Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien. SC200A1-FX Bij het slepen of voor het rijden met
een aanhanger moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd. Dezevoorschriften wijzigen van land tot land. Raadpleeg uw Hyundai dealer voor nadere informatie.
LET OP:
Verleen met uw auto geensleephulp tijdens de eerste 2000 km, zodat de motor goed kan inrijden.Als deze raadgeving niet wordtopgevolgd kan het ernstige schadeaan motor en transmissie tot gevolg hebben.
!
SC180A1-FX Controles voor het begin van de rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor hetrijden met hoge snelheden aan. Eente lage bandenspanning heeft oververhitting en mogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandensp- anning mag niet worden over- schreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en
motorolie.:
Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1,5 maal zoveel brandstof verbruikt.Vergeet niet het koelvloeistof-en hetmotoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhitting van de motor tot gevolg hebben.
Page 131 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
21
YC200C3-AX Remsysteem aanhangwagen Als uw aanhanger voorzien is van een remsysteem, moet deze voldoenaan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juiste manier is gemonteerd en dat het goed werkt. YC200B2-AX Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moet worden. De gemonteerdetrekhaak moet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chas- sis van de wagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoor bevoegd bedrijf. GEBRUIK GEENTREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOIT EEN TREKHAAK DIE ALLEEN AANDE BUMPER IS GEMONTEERD.
N.B.: Als met een aanhanger wordt
gereden moeten tengevolge van de extra belasting de onderhoud- swerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd.Zie hoofdstuk "Onderhouds- voorschriften" bij "Onderhoud onder zware bedrijfsomstan-digheden" op bladzijde 5-7.
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger
op een steile helling (meer dan12%) moet worden gelet op de koelvloeistoftemperatuurmeter. Mocht de naald van de meterzich voorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zo snel mogelijk worden gestopt. Laat de motorvervolgens stationair draaien tot hij is afgekoeld.
! YC200D2-AX Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de trekhaak en de aanhanger verbroken mocht worden, kunnen gevaarlijkesituaties ontstaan voor het verkeer. De aanhanger kan zelfs van de rijbaan geraken. Om deze gevaarlijkesituaties te voorkomen is een veiligheidskabel tussen de wagen en de aanhanger verplicht.
Page 132 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22
De kogeldruk kan gewijzigd worden door het gewicht in de aanhanger teverdelen. Controleer de verdeling van het gewicht door het totale gewicht en de kogeldruk te meten. N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meergewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in het voorste deel. Ca. 60% vanhet gewicht moet zich in het voorste deel van de aanhanger bevinden, de overige 40% in hetachterste deel. 3. De voor-en achterasbelastingen
mogen de toegestane asbelas-tingen (GAWR) niet overschrij- den. De toegestane asbela- stingen zijn te vinden op hetidentificatieplaatje (zie blz. 8-2). Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingvan de aanhanger en/of teveel gewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten.Verplaats in dit geval de belading en controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op detrekhaak bedraagt : 50kg
C190E03A-GXT Maximum aanhangergewicht
C190E01L
Kogeldruk
Totaal
aanhangergewicht C190E02L
Totaal asgewicht
Totaal
autogewicht
2. Het totale voertuiggewicht met aangekoppelde aanhanger mag het toegestane totaalgewicht(GVWR) niet overschrijden. Dit totaalgewicht is te vinden op het identificatieplaatje (zie blz.8-2). Het totaalgewicht bestaat uit de gewichten van de wagen, bestuurder, passagiers enbagage, lading, trekhaak, kogeldruk en eventuele acce- ssoires.
Page 133 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
23
kg.
!
!5. Maximum toelaatbare overbouw
van trekhaak : 3-/5-Deurs : 1.045 mm 4-Deurs : 1.095 mm Max. aanhangergewicht
1,3L
1,5L/1,6L 900
1.100
453
Aanhangwagen
Trekstand
50 50
Geremd Omgeremd
C190F02A-GXT Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen van eenauto
1. Controleer vóór het wegrijden de
trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting, de remlichten en derichtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost meer brandstof dan rijden zonderaanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van het remmend vermogen van demotor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag erniet gereden worden in de vijfde versnelling (handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive(automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van de aanhanger goed vast zit om schuiven van de belading tijdens het rijden te voorkomen.
C190E03A
Bevestigingspunt
LET OP:
De volgende specificaties worden aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van debeladen aanhanger mag de onderstaande waarde om veilig- heidsredenen niet overschrijden. WAARSCHUWING:
Het onjuist beladen van de
aanhanger en de wagen kan het rijgedrag en het remvermogen nadelig beïnvloeden. Hierdoorkunnen ongevallen ontstaan die tot ernstige verwondingen kunnen leiden.
Page 134 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
24
9. Als de aanhanger is voorzien vaneen elektrisch remsysteem moet de remwerking als volgt gecontroleerd worden: breng de wagen/aanhanger-combinatie inbeweging en bedien de aanhangerrem handmatig om de werking te controleren. Op dezemanier kunnen tegelijkertijd de elektrische verbindingen getest worden.
10.Controleer tijdens de rit regelmatig de bevestiging van de lading, dewerking van de verlichting en deremmen.
11.Vermijd ruw wegrijden, fel accelereren en bruusk afremmen.
12.Vermijd scherpe bochten en het snel veranderen van rijstrook.
13.Vermijd het langdurig of vaak
afremmen. Hierdoor kunnen deremmen oververhit raken waardoor de remwerking afneemt. 14. Schakel bij het afdalen van een
helling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijden moet worden teruggeschakeld naar een lagere versnelling en met gematigde snelheid wordengereden om de kans op overbelasting en oververhitting van de motor te verkleinen.
15.Houd de wagen tijdens een stop bij heuvelopwaarts rijden niet opzijn plaats door gas te geven. Hierdoor kan de automatische transmissie oververhit raken.Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met
aanhanger de olie in de transmissie vaker.
6. Controleer de bandenspanning van
de wagen en de aanhanger. Telage bandenspanning kan het rijgedrag nadelig beïnvloeden. Controleer ook de bandenspanningvan het reservewiel.
7. De wagen/aanhanger-combinatie
heeft meer last van zijwind enturbulentie. Als u gepasseerd wordt door een groot voertuig, houd dan de snelheid constant en het stuurrechtuit. Verminder snelheid als de wervelingen te sterk zijn om zo uit de turbulentie van het anderevoertuig te komen.
8. Neem bij het parkeren van de wagen/aanhanger-combinatie, vooral op een helling, alle normale voorzorgsmaatregelen in acht.Draai de voorwielen richting stoeprand, trek de parkeerrem stevig aan en schakel de eerste ofachteruitversnelling in (handgeschakelde versnellingsbak) of de parkeerstand (automatischetransmissie). Breng bovendien wielblokken aan voor de wielen van de aanhanger.
Page 135 of 227
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
25
!
LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger
oververhitting plaatsvindt (temper- atuurmeter gaat naar het rode gebied), kunnen de volgende maatregelen de oververhittingverminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaarts rijden een lagere versnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneld stationair draaien met detransmissie in neutraal of de parkeerstand.
Page 136 of 227
3
ALS DE MOTOR NIET AANSLAAT ........................... 3-2
STARTEN MET HULPSTARTKABELS ...................... 3-3
ALS DE MOTOR TE HEET WORDT ......................... 3-4 RESERVEWIEL.......................................................... 3-6
HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND ................... 3-7
WIEL VERWISSELEN ................................................ 3-7SLEPEN ..................................................................... 3-12
SLEPEN IN NOODGEVALLEN ................................. 3-14
BIJ VERLIES VAN SLEUTELS ..................................3-14
IN GEVAL VAN PECH
3