Page 193 of 227

6EENVOUDIG ONDERHOUD
30VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACHTIGINGWERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN
!
SG230A1-FX
G220A01A-AXT
Het vloeistofpeil van de stuurbekrachtiging moet regelmatigworden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet. Controleer of het vloeistofpeil tussen de merktekens"MAX" en "MIN" op het vloeistofreservoir ligt. N.B.: Als een koude motor (beneden -20°C) wordt gestart kan destuurbekrachtigingspomp een schurend geluid veroorzaken. Als dit geluid verdwijnt naarmate demotor warmer wordt is dat een
WAARSCHUWING:
Het in werking treden van dekoelventilator is afhankelijk van dekoelvloeistoftemperatuur, waar-door de ventilator ook bij uitgesc-hakelde ontsteking soms kan blijvendraaien. Raak de ventilator niet aan tot hij volledig tot stilstand is gekomen. Zodra de koelvloeistoftemperatuur daalt wordt de ventilator automatischuitgeschakeld. G220B01A-AXT Koelventilator controleren De koelventilator moet automatisch in werking treden zodra een bepaalde koelvloeistoftemperatuur wordtbereikt. G220C01TB-GXT Koelventilator van condensor
controleren
Als de airconditioning is ingeschakeld,
wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld door de ECU.
HLC5006
Page 194 of 227

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
31AFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER
SG230B1-FX SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van de stuurbekrachtiging regelmatig op vloeistoflekkage te controleren. Deslangen moeten worden vervangen als ze sporen van scheurtjes, vervorming of beschadiging vertonen.Hierdoor kan de stuurbekrachtiging uitvallen.
SG230D1-FX Aanbevolen vloeistof Gebruik PSF-3 automatische transmissie vloeistof. N.B.: Start de motor niet als het vloeistofreservoir droog staat.
normaal verschijnsel. Dit komt doorde eigenschappen van destuurbekrachtigingsvloeistof onder extreem koude omstandigheden.
1. Draai de aftapplug aan de onderzijdevan het brandstoffilter los.
2. Draai de aftapplug weer vast als geen water meer uit het filter komt.
3. Controleer of de waarschuwing-
slamp gaat branden als de contactsleutel in de stand "ON" wordt gedraaid en weer dooft nadat de motor is gestart. Neem bij twijfel contact op met de dichtstbijzijnde HYUNDAI dealer.
N.B.: Het wordt aanbevolen water verzameld in het brandstoffilter telaten verwijderen door een Hyundai-dealer.
G300A02B-GXT(DIESELMOTOR) Als de waarschuwingslamp voor het
brandstoffilter tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat zich water in het brandstoffilter heeft verzameld.In dat geval moet het water als volgt worden afgetapt.
G300B01A
G300A01A
Page 195 of 227

6EENVOUDIG ONDERHOUD
32KOPLAMPEN AFSTELLEN
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticalelijnen (door het midden van elke koplamp) en een horizontale lijn(door het midden van beide koplampen).
Trek vervolgens een lijn 30 mm (1,18
in.) onder de eerder getrokken horizontale lijn.
7. Stel m.b.v. een kruiskopsch- roevendraaier de horizontale begrenzing van het dimlicht vanelke koplamp zodanig af dat deze gelijk ligt met de onderste getrokken lijn.
G290A03A-GXT Bij het afstellen van de koplampen moet de volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle banden correct is.
2. Plaats de auto op een vlakke vloer
en druk de voorbumper en deachterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op een afstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is
beladen (het peil van dekoelvloeistof en de motorolie moet correct zijn en de brandstoftank gevuld; reservewiel, krik engereedschap moeten zich op hun plaats bevinden). De bestuurder of een voorwerp met een overeenkomstig gewicht moet zich op de bestuurdersstoel bevinden.
4. Reinig de koplampglazen en schakel
het dimlicht in.
!WAARSCHUWING:
Verwijder zorgvuldig alle water dat uit het filter is afgetapt, omdat de brandstof in het water totontbranding zou kunnen komen.Horizontale afstelling
Verticaleafstelling
G290A01A
Page 196 of 227

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
33
30mm
G290B03A-GXT Koplamp na vervanging afstellen Wanneer bij een auto de voorzijde
van de carrosserie is gerepareerd en de koplamp is vervangen, moet de afstelling van de lichtbundel metbehulp van een lichte wand worden gecontroleerd, zoals in de afbeelding wordt getoond. Schakel hierbij hetdimlicht in. 1. Stel de koplampen zodanig af dat
de horizontale lijn van delichtbundel parallel is met de hartlijn van de auto en dat het hoekpunt overeenkomt met het punt "P" inde afbeelding.
2. De streeplijnen in de afbeelding
geven het midden van dekoplampen aan. "H" Horizontale hartlijn van de koplampvanaf de vloer:Benzinemotor : 656 mm (25,8 in.) Dieselmotor : 664 mm (26,1 in.) "W" Hartafstand tussen de koplampen: Benzinemotor/Dieselmotor : 1.078 mm (42,4 in.) "L" Afstand tussen de koplampen en de wand waarop de lichtbundels worden geprojecteerd : 3.000 mm(118 in.)
G290B01B
L
W
H
H Begrenzing- slijn
Basislijn
"P"
Horizontale lijn
Verticale lijn
- VERTICALE AFSTELLING
8. Stel m.b.v. een kruiskopschroe- vendraaier het punt waar de schuine begrenzing begint zodanig af dat deze op de verticale lijn- HORIZONTALE AFSTELLING.
Page 197 of 227
6EENVOUDIG ONDERHOUD
34
HLC5033
GLOEILAMP VERVANGEN
5. Maak de elektrische aansluiting aande achterzijde van de koplamp los van de lamphouder.
6. Verwijder de stofkap.
G270A03A-GXT GLOEILAMP VAN KOPLAMP Instructies voor het vervangen:
1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag
oogbescherming.
2. Open de motorkap.
3. Houd de gloeilamp altijd bij de lampfitting vast en voorkom dat het glas wordt aangeraakt.
4. Verwijder de bevestigingsbouten van de koplamp met een sleutel.
G260A02A-GXT Voor het vervangen van de gloeilamp
moet de schakelaar in de "OFF" stand staan.
In de navolgende paragraaf is
aangegeven op welke wijze degloeilampen bereikbaar zijn. Dedefecte lamp moet worden vervangen door een lamp van hetzelfde type en hetzelfde vermogen.
Zie pagina 6-40 voor het vermogen.
! LET OP:
Let erop dat de lampen niet in contact komen met petroleum-houdende producten zoals motorolie, benzine etc.
HLC5009
HLC5034-1
Page 198 of 227

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
35
7. Druk de borgveer los en verwijder de gloeilamp.
8. Verwijder de afscherming van de nieuwe gloeilamp en breng hem zodanig aan dat de lampfitting in de opening van de koplamp past.
HLC5011
HLC5010
G270A03O
WAARSCHUWING:
Deze halogeen gloeilamp bevat gas onder druk en kan onder invloedvan schokken uit elkaar spatten. Draag daarom een veiligheidsbril als een dergelijke gloeilamp wordtvervangen. Let erop dat geen krassen of schuurplekken op de lamp kunnen ontstaan en dat delamp niet met vloeistoffen in aanraking komt als hij wordt ontstoken. De lamp mag alleen in werking worden gesteld als hij zich in de reflector bevindt. Vervang dekoplamp als deze is beschadigd of scheurtjes vertoont. Houd de lamp buiten bereik van kinderenen lever de oude gloeilamp in bij de daarvoor bestemde adressen.!
Druk de borgveer op zijn plaats, breng de stofkap aan en sluit deelektrische bedrading aan.
9. Gebruik de afscherming en de doos
om de oude gloeilamp op te ruimen.
10.Controleer de koplampafstelling.
Page 199 of 227
6EENVOUDIG ONDERHOUD
36
(2) wordt verwijderd door de lamphouder linksom te draaien.
3. Breng de nieuwe gloeilamp aan.
G270D01A-GXT Achterlichtunit
1. Open het kofferdeksel/deachterklep.
2. Verwijder de bevestigingss- chroeven van de achterlichtunit met een schroevendraaier.
G270B01A-GXT Richtingaanwijzer/parkeerlicht voor
1. Maak de stekker los van de lamp.
2. De gloeilamp van de
richtingaanwijzer (1) of het stadslicht
G270D01A
HLC5034 HLC5012 4-Deurs
(1)
(2)
HLC5015
G270D02A
4 Deurs 3-/5-Deurs
(2)
(1)
(3)
Page 200 of 227
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
37
HLC5014
HTB2833. Voor het vervangen van het rem-/ achterlicht, de richtingaanwijzer of de achteruitrijlamp moet de lamphouder linksom wordengedraaid.
(1) Richtingaanwijzer(2) Rem-/achterlicht (3) Achteruitrijlicht
4. Breng de nieuwe gloeilamp aan.
(1)
(2)
(3)
HLC5016
3-/5-Deurs
G270C01TB-GXT Kofferruimteverlichting
1. Verwijder de afdekking met een (-) schroevendraaier. 3. Vervang de lamp door een nieuwe.
3-/5-Deurs
4-Deurs
HTB284
2. Maak de stekker los.