Page 137 of 227

3IN GEVAL VAN PECH
2ALS DE MOTOR NIET AANSLAAT
SD020A1-FX SD020B1-FX Als de startmotor niet of langzaam ronddraait
1. Let er bij een automatische transmissie op dat de keuzehandel in de stand "N" of "P" staat. Trek de handrem aan.
2. Controleer of de accupolen schoon zijn en de klemmen goed vastzitten.
3. Schakel de interieurverlichting in.
Als de verlichting zwakker wordt ofuitgaat bij het starten van de mo- tor, is de accu ontladen.
4. Probeer de motor niet te starten door de wagen aan te duwen of teslepen. Zie de richtlijnen voor "Starten met hulpstartkabels" opde volgende pagina's. D010C02A-GXT Als de startmotor werkt, maar
de motor niet aanslaat
1. Controleer het brandstofpeil.
2. Controleer de stekkeraansluitingen op de bobine en de bougies (benzinemotor) of de aansluitingenop de gloeibougies en het relais van de gloeibougies (dieselmotor). Zet loszittende aansluitingen weervast.
3. Controleer de brandstofleidingen in de motorruimte
4. Als de motor niet aanslaat,
raadpleeg dan uw Hyundai dealerof schakel professionele hulp in.
LET OP:
De motor mag niet worden gestart door de wagen te duwen of te slepen. Dit kan schade veroorzaken. Bovendien kan door het aanduwen of-slepen de katalysator te heetworden waardoor brandgevaar ontstaat.
!
D010B01A D010C01A
Page 138 of 227

3
IN GEVAL VAN PECH
3STARTEN MET HULPSTARTKABELS
Ontladen accu
Hulpaccu
HLC4001
AD020D1-AX Wat te doen als de motor tijdens
het rijden afslaat
1. Laat de snelheid geleidelijk afnemen, blijf rechtuitrijden. Zet de wagen langs de kant van de weg op een veilige plaats.
2. Schakel de waarschuwings- knipperlichten in.
3. Probeer de motor te starten. Als de motor niet aanslaat, raadpleegdan "ALS DE MOTOR NIETAANSLAAT". D020A02A-AXT
WAARSCHUWING:
Het starten met hulpstartkabels kan
gevaarlijk zijn. Het niet exactopvolgen van de richtlijnen kanernstige verwondingen of schade aan de wagen tot gevolg hebben! Roep in geval van twijfel des-kundige hulp in. Accu's bevatten zwavelzuur dat giftig en in hoge mate corrosief is. Draag bij hetstarten met hulpstartkabels een bril en let erop dat accuvloeistof niet in aanraking komt met de huid,uw kleding of de wagen.
!
o Als accuzuur op de huid of in de
ogen komt, spoel dan de desbetreffende plaats gedurende tenminste 15 minuten met water af. Raadpleeg direct een arts. Moetu naar een eerste hulppost worden vervoerd, houd de desbetreffende plaats dan m.b.v. een spons ofdoek met water nat.
o Bij het starten met hulpstartkabels
produceert een accu een explosiefgas. Rook niet en voorkom open vuur of vonken.
o Als hulpaccu moet een 12-volt accu worden gebruikt. Probeer in geval van twijfel de wagen niet te startenm.b.v. hulpstartkabels.
o Volg bij het starten m.b.v. hulpstartkabels en een ontladenaccu de volgende richtlijnen exact op:
Page 139 of 227

3IN GEVAL VAN PECH
4ALS DE MOTOR TE HEET WORDT
1. Staat de hulpaccu in een andere wagen, dan mogen de twee wagens niet met elkaar in aanraking komen.
2. Schakel alle onnodige verlichting en accessoires in beide wagensuit.
3. Start de motor van de wagen met de hulpaccu en laat deze enkele minuten draaien. Laat de motor indeze wagen tijdens het starten m.b.v. startkabels draaien met 2000 t/min.
4. Sluit de klemmen van de hulpstartkabel aan in de volgordezoals in de afbeelding wordtweergegeven. Sluit één klem van de hulpstartkabel aan op de pluspool of kabel van de ontladenaccu. Sluit vervolgens het andere eind van dezelfde kabel aan op de pluspool of kabel van de hulpaccu.Sluit vervolgens één klem van de andere kabel aan op de negatieve (min) pool of kabel van de hulpaccu.Sluit vervolgens het andere eind van de kabel aan op een massief metalen gedeelte van de motor.Sluit de kabel niet aan op een bewegend gedeelte. D030A02TB-GXT Staat de koelvloeistoftemperatuur-
meter te hoog, levert de motor weinig vermogen of "pingelt" de motor, danis de motor waarschijnlijk te heet. Ga dan als volgt te werk:
1. Breng de wagen zo snel mogelijk
op een veilige plaats tot stilstand.
2. Plaats bij een automatische transmissie de keuzehandel in stand "P" of bij een handges-chakelde versnellingsbak de versnellingshandel in neutraal en trek de handrem aan. Schakeleventueel de airconditioning uit.
3. Bij koelvloeistoflekkage of stoomvorming onder de motorkap; zet de motor dan af. Wacht met het openen van de motorkap totgeen koelvloeistof meer weglekt en er geen stoom zichtbaar is. Is er geen merkbaar verlies van koelvloeistof en geen stoom, laat de motor dan draaien en controleer of de ventilator werkt. Is dit niethet geval zet dan de motor af.
5. Start de motor. Laat nadat de mo-
tor is aangeslagen dehulpstartkabels aangesloten en laat de motor enkele minuten draaien met 2000 t/min.
6. Verwijder voorzichtig de hulpstartkabels in omgekeerdevolgorde van aansluiten.
Bij onzekerheid omtrent de reden van
de ontladen accu, moet u hetlaadsysteem laten controleren door uw Hyundai dealer.
Page 140 of 227

3
IN GEVAL VAN PECH
5
4. Controleer of de V-riem van de
waterpomp ontbreekt. Is dit niet het geval controleer dan of deze strak zit. Is de V-riem in orde, controleer dan de radiateur, deslangen en onder de wagen op koelvloeistoflekkage. (Is de airconditioning ingeschakeld geweest, dan is het gebruikelijk dat er koud water uitstroomt).
WAARSCHUWING:
Houd uw handen uit de buurt van bewegende delen zoals de ventila- tor en V-riemen terwijl de motor draait.
!
WAARSCHUWING (Alleen Diesel):
Geen werkzaamheden verrichten aan het injectiesysteem wanneer de motor draait of binnen 30seconden nadat deze is afgezet. Hogedrukpomp, rail, verstuivers en verstuiverleidingen staan onderhoge druk, zelfs nadat de motor is afgezet. De brandstofstraal die ontstaat door brandstoflekkagekan ernstige verwondingen veroorzaken wanneer deze met het lichaam in aanraking komt. Mensen met een pacemaker mogen niet binnen 30 cm van de ECU of debedrading in de motorruimte komen als de motor draait, aangezien de hoge stroomwaarmee het common-rail-systeem werkt een groot magnetisch veld veroorzaakt. WAARSCHUWING:
Verwijder de radiateurdop nietwanneer de motor warm is.Hierdoor kan koelvloeistof uit de radiateur spuiten hetgeen ernstige brandwonden tot gevolg kanhebben.
6. Als de oorzaak van de oververhitting niet duidelijk is, wachten tot de temperatuur tot normaal is gedaald. Wanneer koelvloeistof verloren isgegaan, voorzichtig koelvloeistof in het expansiereservoir bijvullen tot het peil de middelste markeringbereikt.
7. Vervolg voorzichtig uw weg en blijf attent op tekenen van oververhitting. Raakt de motor opnieuw oververhit, neem dan con-tact op met uw Hyundai dealer.
!
5. Is de V-riem van de waterpompgebroken of is er sprake van koelvloeistoflekkage, zet de motor dan direct af en neem contact op met de dichtstbijzijnde Hyundaidealer.
!
Page 141 of 227

3IN GEVAL VAN PECH
6RESERVEWIEL
SD050C1-FX Het verwijderen van het reservewiel
Verwijder de bevestigingsbout van het reservewiel. Als het reservewiel in de kofferruimte wordt aangebracht moet de bout stevig met de vingers wordenvastgezet.
5Jx13 5Jx14
5,5Jx15
5Jx135Jx14
5,5Jx15 Banden-
maat
Velg-
maat Bandenspanning, KPA (PSI)
175/70R13185/60R14185/55R15175/70R13185/60R14185/55R15 achter
207(30) 207(30) voor
230(33)230(33)
Tot max.
2 personen Tot de max.
belading
achter
230(33)230(33)
voor
207(30) 220(32)
Motor
Die- sel-motor
Ben zine- motor
!
LET OP:
Ernstig verlies van koelvloeistof wijst op een lek in het koelsysteem hetgeen zo snel mogelijk door uwHyundai dealer moet worden gerepareerd. D040B03A-GXT Onderstaande instructies voor het volwaardige reservewiel moeten worden opgevolgd: na het aanbrengenvan het reservewiel moet de bandenspanning zo spoedig mogelijk worden gecontroleerd. De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd en op de voorgeschreven waarden wordengehouden. Voorgeschreven bandenspanning voor het reservewiel.
HLC4011
Page 142 of 227

3
IN GEVAL VAN PECH
7
D060K01FC-GXT WIELDOP (Indien gemonteerd)
1. Wikkel een doek om het uiteinde van de schroevendraaier om beschadiging te voorkomen.
2. Steek de schroevendraaier in de groef van de wieldop en wip de wieldop voorzichtig los.
3. Vervang de lekke band.
D060A01A
WIEL VERWISSELEN
HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND
SD060A1-FX Wanneer u onder het rijden een lekke
band krijgt, ga dan als volgt te werk:
1. Neem uw voet van het gaspedaal
en minder snelheid. Probeer niet direct te remmen of de wagen van de weg af te rijden aangezien u hierbij de controle over de wagenkunt verliezen. Wanneer de wagen tot een veilige snelheid vaart heeft verminderd, druk dan licht op hetrempedaal en rijd de wagen van de weg af. Breng de wagen zo ver mogelijk van de weg op een stevigeondergrond tot stilstand.
2. Schakel zodra de wagen tot stilstand
is gekomen de alarmknipperlichtenin, trek de handrem aan en plaats de keuzehandel in stand "P" (automatische transmissie) of deversnellingshandel in de achteruit (handgeschakelde versnelling-sbak).
3. Laat alle inzittenden uitstappen. Let erop dat zij zich niet aan de verkeerszijde van de wagenbevinden.
4. Verwissel het wiel volgens de hierna
beschreven richtlijnen. SD070A1-FX De hierna beschreven procedure kan
tevens worden gebruikt voor het onderling verwisselen van wielen. Controleer, alvorens het wiel teverwisselen, of de keuzehandel in de stand "P" is geplaatst (automatische transmissie) of dat de versnellings-handel in de achteruit staat (handgeschakelde versnellingsbak) en de handrem is aangetrokken.
HLC4009
Groef
Page 143 of 227
3IN GEVAL VAN PECH
8
Blokkeer het wiel diagonaal tegenover het wiel met de lekke band teneinde te voorkomen dat de wagen wegrolt als deze wordt opgekrikt.
SD070D1-FX
2. Wiel blokkeren
ZD070B2-AX
1. Reservewiel en gereedschap Neem het reservewiel, de krik en het gereedschapetui uit de kofferruimte. N.B.: De krik is opgeborgen onder de koffermat in de reservewielbak.
4. Breng de wieldop weer aan met de
rand in de groef van het wiel en geef vervolgens met de hand eentik op het midden van de wieldop.
HLC4010
D060B01AHTB156
Lekke band
Page 144 of 227

3
IN GEVAL VAN PECH
9
SD070E1-FX
3. Wielmoeren losdraaien Draai de wielmoeren iets los voordat de wagen wordt opgekrikt. Draai hiertoe de wielmoersleutel linksom. Let erop dat de dop goed op de boutzit zodat hij er niet af kan glijden. Plaats de wielmoersleutel voor een maximaal hefvermogen met dehefboom naar rechts, zie afbeelding. Pak het uiteinde van de hefboom vast en trek hem gelijkmatig omhoog.Verwijder de moeren niet. Draai ze ongeveer een halve slag los. SD070F1-FX
4. Krik aanbrengen De voet van de krik moet op een
stevige vlakke ondergrond staan. Breng de krik zoals in de afbeelding is weergegeven aan.
D060E03A
HLC4007 D060F01E-AXT
5. De wagen opkrikken Breng na het aanbrengen van de stang in de wielmoersleutel de stang aan in de krik, zoals in de afbeelding aangegeven. Draai de wielmoersleutelrechtsom om de auto omhoog te brengen. Controleer terwijl u de wagen opkrikt nogmaals of de krik correct isaangebracht. Staat de krik op een zachte ondergrond of zand, leg dan een stuk hout, een baksteen, eenplatte steen of een ander voorwerp onder de voet van de krik, zodat deze niet wegzakt.Stang
Wielmoersleutel HFC4022